Vooys. Jaargang 29
(2011)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| ||||||||||||||||||||
László Sándor Chardonnens
| ||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||
wijze te hernieuwen, met als resultaat dat Lucifera nog steeds een ‘Gekoesterde begeerte’ (Lucifera 55) is, als historiserend document en als erotische stripreeks. Inmiddels heb ik de reeks nagenoeg compleet, en weet ik dankzij Lucifera meer dan ooit over de middeleeuwen, en dan vooral over de middeleeuwen die nooit hebben bestaan, zoals Herman Pleij deze periode recent omschreef: De echte Middeleeuwen bestaan niet, ze zijn opgegaan in de beeldvorming van later. Eigenlijk zijn ze er ook nooit geweest. ‘Echte Middeleeuwen’ is een abstractie: er bestaan alleen maar voorwerpen en ervaringen in woord en beeld. De sporen daarvan zijn maar een beetje te begrijpen. Bovendien zijn die bezoedeld bij het doorgeven, terwijl de contemporaine bevangenheden van onderzoekers en liefhebbers ook kleuren aanbrengen die eigen tradities vormen. (Pleij 2008: 264) De makers van Lucifera zijn er buitengewoon goed in geslaagd de middeleeuwen bezoedeld door te geven. Om welke bezoedeling en om welke middeleeuwen het gaat, wordt in dit artikel nader toegelicht. | ||||||||||||||||||||
Lucifera en andere fumettiLucifera is van origine een Italiaans stripverhaal, een zogenaamde fumetto (rookwolkje), genoemd naar de voor stripverhalen kenmerkende spraakwolk. Getekend door onder anderen Leone Frollo en Tito Marchiero, is de stripreeks in 170 delen (ca. 110-125 bladzijdes per deel) uitgegeven door Ediperiodico tussen 1971 en 1980. In 1972 verscheen er bovendien een Italiaanse film getiteld L'Amante del Demonio, in het Engels uitgebracht als Lucifera: Demon Lover. De stripreeks Lucifera werd al snel vertaald in het Frans, waarin 99 delen verschenen bij Elvifrance tussen 1972 en 1980. Daarnaast zijn een beperkt aantal afleveringen van Lucifera tezelfdertijd vertaald in het Duits en het Portugees. In geen enkele taal naast het Italiaans, echter, zijn zo veel delen verschenen als in het Nederlands, waarin 144 afleveringen zijn uitgebracht door De Vrijbuiter en De Schorpioen, in de periode 1972-1984.Ga naar voetnoot2 Naast Lucifera verschenen er in Italië nog veel meer erotische, gewelddadige en griezel fumetti in de jaren zeventig. De Nederlandse markt werd toentertijd overspoeld met vertaalde fumetti, waarvan Lucifera verhaaltechnisch ver uitsteekt boven de andere stripreeksen, misschien met uitzondering van Hessa (aanvoerder van de Sex Truppen van de SS ten tijde van de Tweede Wereldoorlog), Maghella (een lesbienne in een sprookjeswereld), Sukia (een vrouwelijke vampier in New York) en Erotische vertellingen (X-rated Sneeuwwitje). In het algemeen is op te merken dat hoe recenter de stripreeks, des te explicieter de seksuele of gewelddadige handelingen. Toen Gerrit Komrij de | ||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||
‘stripverhalen voor volwassenen van tien jaar en ouder’ op meesterlijke wijze onder de loep nam in Papieren tijgers, viel het nog best mee met de erotische strip. (1978: 25) Expliciete, pornografische fumetti uit de jaren tachtig, zoals Hostess en De prostituée, waren namelijk nog niet op de markt gebracht, hoewel ook die vanwege het toen nog welig tierende schaamhaar niet zo anatomisch gedetailleerd zijn als de hedendaagse playmates na de introductie van de zogeheten smoothie in de Amerikaanse Playboy van september 2001.Ga naar voetnoot3 (Gibbon 2008) Naarmate de jaren tachtig vorderden, verloren erotische fumetti zoals Lucifera aan populariteit door de pornografische fumetti, en nu zijn beide grotendeels in de vergetelheid geraakt, op een korte terugblik in de Colombiaanse Playboy van september 2010 na. (Nieto 2010) Het recent verschenen tweedelige overzichtswerk Erotic Comics besteedt bijvoorbeeld nauwelijks aandacht aan de productie en internationale verspreiding van Italiaanse erotische fumetti in de jaren zeventig. (Pilcher 2008) Er is weinig bekend over de oorzaak van de bloei van erotische strips in de jaren zeventig in Italië, maar er mag verondersteld worden dat de liberale houding ten opzichte van de verspreiding van pornografie in Italië niet alleen heeft geleid tot een explosieve groei van zogenoemde men's magazines en hardcore pornografie, maar ook van erotische fumetti. (Hanson 2004-2005: V.375-381) Let wel, de restrictieve wetgeving op het gebied van de productie en verspreiding van erotiek en pornografie bleef van kracht, maar de verkoop ervan was niet langer strafbaar, waardoor een gedoogcultuur ontstond die enigszins vergelijkbaar is met die rondom cannabis in ons land. Hierover zegt de Portugese stripkenner en blogger Rezendes het volgende: In Italië, een democratisch land vrij van censuur, verschenen veel [erotische] publicaties en veel tekenaars wijdden zich aan deze verhalen, die later werden vertaald in andere talen - een fenomeen dat in geen enkel ander land een gelijke heeft.Ga naar voetnoot4 Hoewel Rezendes geen bron aanhaalt voor deze stellingname, blijkt uit het gehele blog dat hij goed is geïnformeerd over de verspreiding en receptie van fumetti in het Romaanse cultuurgebied. Rezendes contrasteert de tolerantie in Italië met de onderdrukking door totalitaire regimes en de Katholieke Kerk in andere Romaanse landen, Frankrijk niet meegerekend, want daar werden erotische stripverhalen geen beperkingen opgelegd, wat door Pilcher wordt bevestigd. (2008: I.172) Het is ironisch dat juist het land waar de aardse plaatsbekleder van Christus zetelt, zo'n instrumentele rol | ||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||
heeft gespeeld in de ontwikkeling en verspreiding van het erotische stripverhaal in Europa, en dan met name van een stripreeks als Lucifera, waarin de Kerk en haar vertegenwoordigers er ongenadig slecht vanaf komen. | ||||||||||||||||||||
Het verhaal van LuciferaIn de veronderstelling dat Lucifera slechts beperkt bekend is, volgt hier een beknopt overzicht van de meer dan 16.000 bladzijdes tellende stripreeks. Het prototypische verhaal is voor het eerst te lezen in De schaduw van het kwaad en De heks van de Draker, die zich afspelen in Thüringen in het jaar 1451 (afleveringen 6 en 9 van de stripreeks Terror). De arts Wertel werkt aan een drank van het goed, waarmee hij onrecht en ziekte uit de wereld hoopt te bannen. Hij wordt echter tegengewerkt door twee duivels, die door de heks van de berg de Draker zijn ingeroepen om de voltooiing van de drank te verhinderen. Wertel wordt verleid door de succubus Belzeba, terwijl Margareta, de verloofde van Wertel, wordt verleid door de incubus Lucibello. Na de geboorte van het kind van Wertel en Margareta, krijgt Wertel een toverdrank waardoor hij zijn geheugen verliest, waarna hij er vandoor gaat met Belzeba. Margareta blijft alleen achter, en de heks stuurt de duivelin Lucifera op haar af, die Margareta inpalmt. Wertel hervindt zijn geheugen, net op tijd om Margareta uit de klauwen van het kwaad te redden. Na de hereniging neemt Wertel zich voor om de drank van het goed uit te delen zodat er ‘weer vrede [zal] zijn op aarde’, een merkwaardig verheven standpunt voor een erotisch stripverhaal.Ga naar voetnoot5 (Terror 9: 194) Terwijl afleveringen 6 en 9 van Terror de enige delen van de reeks zijn die het Lucifera-verhaal vertellen, is de stripreeks Lucifera, minnares van de duivel geheel gewijd aan de gelijknamige succubus, die zoals de titel aangeeft de minnares is van de duivel. Het nieuwe verhaal is een stuk uitgebreider, en ook Lucifera zelf is gerevampt: van een aardse, wulpse blondine in Terror is ze veranderd in een zwartharige duivelin met behoorlijke boezem en smalle taille, in de zogenaamde ‘bosom-centric style’ die headlight art wordt genoemd. (Hajdu 2008: 134) Wertel wordt Faust Sonder, de heks van de Draker wordt Darvulia, Lucibello wordt Koorsan, en Margareta blijft zichzelf, maar dan lichamelijk wat geaccentueerd. In De vlammen van de hel (Lucifera 1), gezet in een onbepaald tijdvak van de middeleeuwen, maken we kennis met de meid van Faust, die al na enkele bladzijdes wordt verkracht en zichzelf verhangt. De geleerde Faust is teleurgesteld door het wereldse kwaad en neemt zich voor een drank van het goed te maken, maar gezien zijn gevorderde leeftijd gaat dat niet lukken. Geholpen door de heks Darvulia, verkoopt hij zijn ziel aan Satan in ruil voor een nieuwe jeugd. Die laatste, echter, voorziet problemen en stuurt Lucifera naar de aarde om Faust af te leiden van zijn zelfopgelegde taak. Lucifera transformeert van een gehoornde en gevleugelde duivelin in Lucia, de nieuwe meid | ||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||
van Faust. Intussen is Faust verliefd geworden op Margareta. Desondanks belandt hij in bed met Lucia, terwijl de als minstreel vermomde incubus Koorsan Margareta verleidt. Het zou te ver gaan de volgende 143 delen ook samen te vatten, maar naast de vele fysieke hoogtepunten, zijn er in de plotlijn enkele markante ontwikkelingen. Zo wordt Margareta uit de handen van Koorsan gered door een groepje bosdwergen, maar wordt ze even later bezwangerd door de eenogige reus Arganno, met wie ze Franz krijgt, de gehoornde zoon van het kwaad. Faust blijft gaande het verhaal verliefd op Margareta, maar wordt keer op keer afgeleid door Lucia, zodat hij niet toekomt aan het ontdekken van de drank van het goed. Hij besluit al in De Messias van het kwaad (Lucifera 7) de zoektocht naar de drank te staken omdat het hoogmoedig zou zijn. Faust doet boete door op kruistocht naar Jeruzalem te gaan en wordt gevangen genomen door de Saracenen. In de folterkamer wordt Faust moslim; dan helpt hij echter Jeruzalem bevrijden van de Saracenen, en moet hij om weer christen te worden het afgehakte hoofd van de aanvoerder Saladin naar de Sultan van Bagdad brengen. Daarna gaat hij, vergezeld van Lucia, naar Byzantium, naar Venetië, naar Polen als ridder in het leger van de Teutoonse Ridders, en terug naar Thüringen, waar de inquisitie aan het werk is. Tijdens een martelscène bekent Lucifera haar ware identiteit in aanwezigheid van Faust. Er ontwikkelt zich een moeizame relatie tussen Lucifera en Faust. In Ik ben een vrouw, geen duivelin (Lucifera 26) wordt Lucifera volledig mens, omdat ze niet langer wil gehoorzamen aan de wil van Satan. Lucifera kiest voor het goed en helpt Faust. Kort na haar menswording bevalt ze van Gabriella, de dochter van het goed, verwekt door Faust. Lucifera raakt Faust weer kwijt aan Margareta, en valt voor de Saksische leider Widukind. In een reeks veldslagen worden de heidense Saksen verslagen door de christelijke Franken, onder leiding van Karel de Grote. Nadat Lucifera weer de kant van het kwaad kiest, zet ze Europese vorsten, waaronder Karel, tegen elkaar en de paus op, in de hoop een grote oorlog te ontketenen die in het voordeel van Widukind moet uitpakken en veel zielen voor de hel wint. Lucifera komt hierdoor weer in de gunst van Satan, en er wordt besloten de zoon van het kwaad te verenigen met de dochter van het goed, wat leidt tot een vernietigende apokalyptische kortsluiting (met de kenmerkende progressief gespelde kuit de jaren zeventig). Vlak daarvoor, echter, heeft Faust juist met Gabriella's hulp de drank van het goed gemaakt, die natuurlijk verloren gaat in de kortsluiting. Dit staat garant voor nog eens 72 afleveringen met een nieuwe ‘cyclus van de eeuwige strijd’. (Lucifera 72: 1) | ||||||||||||||||||||
De middeleeuwen in LuciferaEen blik in de International Medieval Bibliography laat zien dat er totnogtoe weinig onderzoek is gedaan naar de visuele verbeelding van de middeleeuwen in stripverhalen, met uitzondering van Marie-Madeleine Castellani's studie van de weergave van het kwaad in de Franstalige stripreeks Jhen, en Martine Meuweses uitstekende studie naar de bronnen van middeleeuwse afbeeldingen in Arthuristische strips. (Castellani 1996; | ||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||
Meuwese 2004B) Hier is aan toe te voegen: Meuweses artikel over de filmische weergave van middeleeuwse marginale tekstdecoraties door Monty Python, en Jos Biemans' ontdekking van de middeleeuwse bronnen van Hergé's Kuifjekerstkaart uit 1967. (Meuwese 2004A; Biemans 2007) Opvallend aan voornoemde onderzoeken is dat de nadruk ligt op het achterhalen van de gebruikte visuele en historische bronnen van de tekenaars, waar aardig wat vakkennis bij komt kijken. Soms, ook, gaat dit verbazingwekkend gemakkelijk, bijvoorbeeld doordat de tekenaar zelf vertelt over de bronnen die hij heeft gebruikt. (Chaillet 1987; Van Tol 2008) In het geval van Lucifera, echter, is er weinig houvast, niet alleen omdat de stripreeks is getekend door verscheidene tekenaars en over een langere periode, maar ook omdat de middeleeuwen zo archetypisch vaag worden weergegeven dat men weinig vat krijgt op de mogelijke bronnen. Toch is een afbeelding soms markant genoeg om de bron te kunnen identificeren. Zo is op het omslag van Een kind op de brandstapel (Lucifera 5) de kathedraal van Chartres te herkennen aan het contrast tussen de gotische en vroegmoderne toren. (zie afbeelding 1)Ga naar voetnoot6 Daar Lucifera een stripverhaal is, komt de verhaaltechnische weergave van de middeleeuwen ook visueel tot uiting. Al in de middeleeuwen werden teksten voorzien van illustraties, en vooral ridderverhalen staan erom bekend. Toen de middeleeuwen werden herontdekt in de negentiende eeuw, was men zich al snel bewust van de geschiktheid van gemoderniseerde middeleeuwse vertellingen met illustraties ‘because of their artistic possibilities’, wat bijvoorbeeld leidde tot nieuwe uitgaven van Chaucers Canterbury Tales en Malorys Morte D'Arthur, veelal voor kinderen. (Echard 2008: 128) Om de middeleeuwen in Lucifera te kunnen duiden, is het belangrijk onderscheid te maken tussen middeleeuwse en negentiende-eeuwse geïllustreerde verhalen enerzijds, en Lucifera anderzijds. Ten eerste is Lucifera een stripverhaal, waarin de illustraties geen ondersteunende rol hebben, maar centraal staan. Ten tweede is Lucifera het tegenovergestelde van wat Echard omschrijft als ‘a sense that the past had to be manipulated, in order to make it both palatable and acceptable’. (2008: 127) Zulke manipulatie bestond er immers in hoofdzaak uit de verhalen te kuisen, met bijpassende afbeeldingen. In Lucifera, daarentegen, wordt de verbeelding van het onkuise juist tot een thema verheven dat net zo belangrijk is als de verbeelding van de middeleeuwen. Volgens Jozef Janssens zijn er twee soorten middeleeuwen in de moderne perceptie: ‘schitterend heroïsche tijden’ met nobele ridders die strijden tegen onrecht, en ‘afschuwelijke tijden’ met ziektes, vervolging en ontucht. (1990: 48, 49) Richtte men zich in de negentiende eeuw nog bijna uitsluitend op de eerste soort middeleeuwen, in de populaire cultuur van de latere twintigste eeuw kregen beide soorten middeleeuwen ruim baan, getuige de weergave van de middeleeuwen in strips, films en romans. Enerzijds zijn er nu de middeleeuwen waar Richard Gere zich verdienstelijk en onmisbaar maakt aan het hof van koning Arthur (First | ||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||
1. De gespiegelde kathedraal van Chartres, op het omslag van Een kind op de brandstapel (Lucifera 5)
2. Lucifera als kruisridder, met maliënkolder en pothelm, in Op kruistocht (Lucifera 8: 20)
| ||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||
Knight), anderzijds zijn er de middeleeuwen waar Rutger Hauer zich te buiten gaat aan cholesterolrijke banketten en onkuisheid (Flesh+Blood). Lucifera behoort duidelijk tot de tweede soort middeleeuwen. Maar hoe kunnen de middeleeuwen in Lucifera bij nadere bestudering verder gekenschetst worden? De middeleeuwen komen ruimschoots aan bod in Lucifera. De geestelijke en wereldlijke leiders zijn middeleeuws, de historische gebeurtenissen, zoals de kruistocht, zijn middeleeuws, en ook de zeer aanwezige strijd tussen goed en kwaad wordt als typisch middeleeuws beschouwd. Toch is het een merkwaardig soort middeleeuwen, omdat men weinig vat krijgt op het precieze tijdvak. De voorloper van Lucifera, in de stripreeks Terror, speelt zich af in het Duitsland van 1451. De weergave van (boven)kleding, kastelen en kerken volgt deze laatmiddeleeuwse setting. Lucifera, echter, speelt zich af terwijl ‘de duistere middeleeuwen... nog over de aarde [hangen]’ (Lucifera 1: 1). Dit doet vermoeden dat hier de zogenaamde Dark Ages worden bedoeld, dat wil zeggen, de vroege middeleeuwen (ca. 400-ca. 1000). De bijbehorende afbeelding, met grote lappen in cultuur gebracht landschap rondom een vakwerkhuis en een pittoresk, massief stenen kasteel met ronde torentjes, is eerder een laatmiddeleeuws beeld (ca. 1250-ca. 1500). Kijkt men wat nauwkeuriger naar de weergave van de middeleeuwen, dan blijkt dat niet alleen de late periode, maar ook de hoge middeleeuwen (ca. 1000-ca. 1250) ruim zijn vertegenwoordigd, zie bijvoorbeeld afbeelding 2. In deze scène is te zien hoe de kruisridder Lucifera zich klaarmaakt om te gaan slapen, en haar maliënkolder over haar pothelm uittrekt. Deze gebeurtenis speelt zich af ten tijde van de derde kruistocht (1187-1192), aangezien Sultan Saladin (ca. 1137-1193) een grote rol speelt in het verhaal, en de populariteit van de afgebeelde pothelm ten tijde van deze kruistocht een hoogtepunt bereikte. Los van de vraag of het mogelijk is een maliënkolder over een pothelm uit te trekken, heeft de tekenaar hier dus een treffend beeld van de hoge middeleeuwen geschapen. De voorkeur voor de hoge en late periodes karakteriseert de verbeelding van de middeleeuwen in Lucifera, waar beroepen (bijvoorbeeld franciscaanse minderbroeders, vanaf het einde van de hoge middeleeuwen), kledingstijlen (bijvoorbeeld de tiara van de paus, vanaf de vroege veertiende eeuw), voorwerpen (bijvoorbeeld de Heilige Graal, vanaf de late twaalfde eeuw), architectuur (bijvoorbeeld gotische vensters, vanaf de twaalfde eeuw) en gebeurtenissen (de kruistochten, vanaf het einde van de elfde eeuw) samen zorgen voor een tijdsbeeld dat we herkennen als postvroegmiddeleeuws, maar dat zich desalniettemin moeilijk laat preciseren. Die doorwrochte vaagheid laat zich goed illustreren aan de hand van afbeelding 3. Dit is een scène waarin Lucifera de Heilige Graal aanbiedt aan Paus Urbanus II (1035 x 1042 - 1099). Op verfrissend anachronistische wijze krijgt de paus, die leefde in de elfde eeuw, een object dat voor het eerst beschreven is in de late twaalfde eeuw, maar de weergave van zowel de paus als de Graal is laatmiddeleeuws, getuige de gelaagdheid van de tiara van de eerste, en de protserige bokaalvorm van de tweede.Ga naar voetnoot7 | ||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||
3. De Heilige Graal en Paus Urbanus II, in Urbanus II (Lucifera 21: 102)
4. Karel de Grote, met snor en buikje, in Leve Lucifera! (Lucifera 65: 12)
| ||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||
De hoog- en laatmiddeleeuwse weergave van het verhaal van Lucifera staat in scherp contrast met de centrale verhaallijn, want ondanks avonturen zoals de kruistochten, die een rol spelen in vroege delen van Lucifera, speelt het verhaal zich af in de vroege middeleeuwen. Janssens beschrijft dit fenomeen als ‘de doorzichtige vertekening die erin bestaat het hoofdpersonage volgehouden anachronistisch te behandelen door hem in zowat alle middeleeuwse periodes te laten optreden’. (1990: 46-47) Dat lijkt hier ook gaande. De Saksenoorlogen (772-804) tussen de Franken, onder leiding van Karel de Grote (†814), en de Saksen, onder leiding van Widukind, staan immers centraal. Veel gebeurtenissen verbonden met dit conflict komen voorbij, zoals de vrijheidsstrijd van de Saksen, de verovering en het verlies van het Saksische Eresburg, de verstoring van de Irminsul, een Saksisch heilig object (dat in Lucifera door copulatie met de heldin tot leven komt en wegvliegt), de gedwongen kerstening van de Saksen, en het verblijf van Widukind aan het Deense hof van Koning Siegfried. De hoofdplot speelt zich dus af in het laatste kwart van de achtste eeuw, maar de makers van Lucifera hebben de neiging om er verhaallijnen uit de hoge en late middeleeuwen bij te betrekken, zoals de Europese inval van de Mongolen (1223-1241), in dezelfde aflevering dat Lucifera aan het hof van Koning Siegfried verschijnt om Widukind te zoeken, wat zich rond 777 afspeelt. Kortom: het historisch gegeven van het verhaal speelt zich af in de vroege middeleeuwen, maar de uitwerking ervan is recenter door aanvullende plotlijnen met bijbehorende personages en door de visuele weergave. Hierbij moet worden opgemerkt dat sommige vroegmiddeleeuwse sleutelfiguren redelijk getrouw lijken te worden neergezet, en niet gebaseerd zijn op laatmiddeleeuwse afbeeldingen. Karel de Grote, bijvoorbeeld, heeft niet de lange baard die hem in de laatmiddeleeuwse iconografie is toebedeeld, maar wel de grote snor en het buikje die hem kenmerkten in contemporaine beschrijvingen, zoals in het Vita Karoli Magni van zijn biograaf Einhard (ca. 775-840). (zie afbeelding 4) Dit voorbeeld toont overigens aan dat medievalism, de weergave van de middeleeuwen in later tijden, niet uitsluitend een postmiddeleeuwse bezigheid is, maar dat het paradoxaal genoeg reeds in de middeleeuwen plaatshad. Dat de door Janssens gesignaleerde ‘doorzichtige vertekening’ werkzaam is in Lucifera moge duidelijk zijn, maar het is ter afsluiting interessant te speculeren over het waarom van die vertekening. Ik kan hiervoor drie redenen bedenken. Ten eerste, Lucifera gaat over meer dan de vroegmiddeleeuwse Saksenoorlogen alleen. De thematiek is immers de ‘cyclus van de eeuwige strijd’, waarbij het slagveld de gehele middeleeuwen bestrijkt. Dat de hoofdpersonen dit hele toneel vervolgens benutten kan hen niet kwalijk worden genomen, behalve door mensen die een benepen visie van volgtijdigheid en feitelijkheid hanteren. Ten tweede, visuele bronnen uit de hoge en late middeleeuwen zijn voor niet-geschiedkundigen toegankelijker dan bronnen uit de vroege middeleeuwen, die bovendien schaarser zijn, dus het is niet vreemd dat stripmakers zich oriënteren op deze periode, zelfs als hun aandacht uitgaat naar de vroege middeleeuwen. Bij vroegmiddeleeuwse thema's, zoals de Saksenoorlogen, zal men zich eerder moeten richten op verhalende bronnen, wat waarschijnlijk bij de uiterlijke weergave van Karel de Grote in Lucifera is gedaan, maar zodra er een kasteel moet worden | ||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||
5. Nylon kousen met jarretelles, in De samenzwering van de mietjes (Lucifera 92: 85)
getekend, grijpt de tekenaar naar een foto of tekening van een, bijna per definitie, laatmiddeleeuws kasteel. Ten derde, Lucifera staat in dienst van de al eerder genoemde voorkeur voor de middeleeuwen als ‘afschuwelijke tijden’. Verhaaltechnische, moedwillige herinterpretatie versterkt dit beeld, bijvoorbeeld door de heksenvervolging in de middeleeuwen te situeren, vergezeld van veel martelscènes waarin jonge, naakte vrouwen het moeten ontgelden. Een boeiender herinterpretatie is op uiterlijk gebied, en heeft met name betrekking op de onderkleding. Met enige regelmaat duiken er bijvoorbeeld vrouwen op met een kuisheidsgordel, die ze uiteraard graag verwijderd zien omdat ze in een erotisch stripverhaal spelen, waarin kuisheidsgordels contraproductief werken. Het is bekend dat zulke gordels eerder negentiende-eeuws dan middeleeuws zijn, maar blijkbaar zitten ze vastgeroest in onze verbeelding van de middeleeuwen. (Keyser 2008) Andere zaken die niets met de middeleeuwen van doen hebben zijn nylon kousen met jarretelles (zie afbeelding 5) en moderne bh's, waarvan de eerste uit 1939 stammen, en de tweede van vlak na de Tweede Wereldoorlog. (Hanson 2009: 217-218; Hanson 2006: 34-35) Om van doorzichtige baby dolls en kanten onderbroekjes nog maar te zwijgen. Toegegeven, dit zijn geen middeleeuwse zaken, maar ze misstaan niet in een erotische stripreeks over de middeleeuwen. | ||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||
ConclusieEr wordt veel onderzoek gedaan naar de moderne perceptie en weergave van de middeleeuwen, maar zulk onderzoek beperkt zich hoofdzakelijk tot hoogculturele fenomenen. Stripverhalen lijken hier buiten te staan, en worden maar mondjesmaat bestudeerd, en dan met name in het Nederlandstalige en Franstalige cultuurgebied. Dit is een gemiste kans, want ook Italiaanse erotische fumetti zoals Lucifera bieden de nodige onderzoeksperspectieven. Enerzijds bevestigen zulke strips de door Janssens besproken heroïsche ofwel afschuwelijke middeleeuwen. Blijkbaar reflecteren deze weergaves de smaak van een modern publiek. Anderzijds werpt de archetypisch vage verbeelding de vraag op over welke middeleeuwen het nu gaat. Dit zijn duidelijk niet de middeleeuwen van geschiedkundigen, want die bestaan immers niet, zoals Pleij recent betoogde. Nee, dit zijn de hoge en late middeleeuwen die in de publieke verbeelding synoniem zijn voor de gehele middeleeuwen. Het feit dat er minder visuele bronnen zijn voor de vroege middeleeuwen betekent dat de weergave hiervan zich moet aanpassen aan de late middeleeuwen, zoals in Lucifera is gebeurd. En dat dit juist de afschuwelijke late middeleeuwen zijn, met veel gruwel en seks, is dan mooi meegenomen. | ||||||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||
|
|