Roeland Harms schrijft dan ook over populariseringsprocessen in de vroegmoderne tijd; een artikel over centsprenten en intermedialiteit. Jos Joosten kijkt op zijn beurt kritisch naar de opvattingen over hoge en lage cultuur van een hedendaagse auteur, te weten: Connie Palmen, die in 2009 haar dwarse boek Het Geluk van de Eenzaamheid op de markt bracht. Ook Liesbeth Eugelink schrijft over een verdediger van een hooggestemd cultuurideaal. Zij analyseert Rob Riemens opvattingen aangaande het belang van de humaniora voor de politiek. Met Michiel van Kempen steken we ten slotte de oceaan over, maar blijven soms pijnlijk dicht bij huis. Hij schrijft over canonvorming in de Surinaamse literatuur en de invloed daarop van onder andere nationaliseringsprocessen, culturele infrastructuur en het literatuurbedrijf van Nederland.
Direct na de artikelen volgen in dit speciale nummer maar liefst vier interviews! In deze gesprekken komen verschillende visies op het thema aan bod; de belangen en kwesties rondom het begrip ‘kwaliteit’ spelen ook hier een cruciale rol. Thomas Vaessens hekelt in het eerste interview de pretentie van objectiviteit van diegenen die zich al dan niet wetenschappelijk met literatuur bezighouden. Na dit academische perspectief vergelijkt dichteres Ellen Deckwitz haar stiel met cricket en verklaart ze de oorlog aan de babyboomers in de literatuur. Jac. Toes, schrijver van literaire thrillers, wordt geïnterviewd over zijn rechtszaak tegen het Letterenfonds, waarin hij strijdt tegen ondoorzichtige kwaliteitscriteria. Striptekenaar Dick Matena, onder andere bekend van zijn stripversie van De Avonden, sluit de interviewreeks af, met zijn mening over onder meer de status van zijn genre en hoe strips zich verhouden tot graphic novels.
In de vaste rubriek ‘In de kast’ is deze maal het woord aan dichteres, romanschrijfster en beeldend kunstenares Maria Barnas. Zij schrijft over een gebouw dat geen tweede maal kan worden bezocht, over een verhaal van Isaak Babel en die onvergetelijke slotzin. In ‘De Kop van Jut’ voelt Albert-Jan Swart Elsbeth Etty en Marita Mathijsen aan de tand: hoe staat het met hun visie op de verhoudingen tussen man en vrouw en op de gelijkgeslachtelijke liefde in het werk van Harry Mulisch?
De column in dit nummer van Vooys is van de hand van de jonge schrijver Jeroen van Rooij. Hij is de eerste in een reeks van recentelijk gedebuteerde schrijvers over het fenomeen debuteren. Het uitleidend orgelspel is van de recensenten. Jeroen Dera beschouwt de nieuweling van Jaap Goedegebuure over Nederlandse schrijvers en religie, Laurens Ham bespreekt twee boeken over utopieën onder redactie van Mary Kemperink, en Lotte Jensen is enthousiast over Women's Writing from the Low Countries 1200- 1875.
In dit dubbelnummer wordt het onderwerp hoge en lage cultuur op veel verschillende manieren aangesneden en telkens is daar die vraag wat kwaliteit is, hoe het tot stand komt en wie dat bepaalt. De spanning van discussies over hoge en lage cultuur wordt op deze wijze hopelijk invoelbaar gemaakt. Er begint iets te kriebelen, allergieën spelen op: de redactie hoopt dat dit debat onder uw huid zal kruipen.