Vooys. Jaargang 28
(2010)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |||||||||||
Devote toverij
| |||||||||||
Inleiding‘Godly superstition’, godvruchtig bijgeloof, luidt het vonnis dat William Sparrow Simpson velt over de inhoud van een boekrol in het Londense British Museum. (1884: 307) Ondanks dit ongezouten oordeel besteedt Sparrow Simpson, een negentiende-eeuwse geestelijke, librettist en onderzoeker van het christelijk erfgoed, niet minder dan twee decennia aan het bestuderen en beschrijven van de versmelting van christendom en magie in haar verschillende verschijningsvormen. (1874; 1884; 1892) In één van zijn vroegere artikelen geeft Sparrow Simpson aan dat hij bij het onderzoeken van een aantal middeleeuwse getijdenboekjes stuitte op teksten die vergezeld werden door een afbeelding van een ruitvorm of een zogenaamde vesica piscis-vorm.Ga naar voetnoot1 Deze afbeelding werd steevast omschreven als een getrouwe weergave van Christus' zijwond: de wond die de speer van Longinus hem toebracht tijdens de kruisiging. (Sparrow Simpson 1874: 358-361) Volgens de bijbehorende teksten zou het dragen van deze afbeelding van de zijwond bescherming bieden tegen een veelvoud aan gevaren en onheil in het algemeen. Het dragen van afbeeldingen, teksten en voorwerpen als beschermingsmiddel was niet ongekend in de middeleeuwen. Onze middeleeuwse voorouders bezaten bijvoorbeeld ringen met magische zegels en boekjes of beschreven stukjes perkament die op het lichaam gedragen moesten worden. Ook vandaag nog vinden konijnenpootjes en de wat eigentijdsere edelstenen en klavertjes vier, verwerkt in halskettingen en oorbellen, gretig aftrek. We noemen deze objecten ‘amuletten’ of ‘talismans’. De functie van dergelijke tovermiddelen, waaronder ook verbale middelen als incantaties of toverspreuken vallen, lijkt eenduidig: het bieden van bescherming en het brengen van voorspoed door middel van fysiek contact met een (tover)krachtig object. Echter, wanneer je het christelijke aspect dat zo duidelijk terugkomt in middeleeuwse amuletten in ogenschouw neemt, lijken twee werelden te botsen: die van de christelijke religie en die van de magie. | |||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||
Illustratie uit: Page, S, Magic in Medieval Manuscripts
| |||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||
Je zou middeleeuwse religo-magische amuletten, zoals ik deze toverkrachtige christelijke amuletten hier noem, kunnen afdoen als ‘godvruchtig bijgeloof’, maar dit doet volgens meer recente opvattingen over de relatie tussen magie en christendom in de middeleeuwen geen recht aan de bijzondere wisselwerking tussen deze twee ogenschijnlijke tegenpolen. (cf. Kieckhefer 2000) In dit artikel worden middeleeuwse religo-magische amuletten ingebed in hun historische en maatschappelijke context. Daartoe zal ik eerst de vorm en functie die deze amuletten hadden illustreren, waarbij de nadruk ligt op de wisselwerking tussen religie en magie. Daarna worden twee bijzondere genres binnen de religo-magische amuletten, Heilige Lengtematen en Hemelsbrieven, nader toegelicht. Tot slot laat ik aan de hand van voorbeelden uit een laatmiddeleeuwse Engelse boekrol (Londen, British Library, Harley Rol T.11) zien hoe de voornoemde twee genres aan ons zijn overgeleverd. | |||||||||||
Bovennatuurlijke interventie: tovermiddelen en gebeden in de middeleeuwenVoordat ik dieper inga op de relatie tussen christendom en magie en de functie van amuletten, is een korte uitleg van verschillende concepten omtrent dit thema wellicht op zijn plaats. Tovermiddelen, amuletten en toverspreuken, of incantaties, zijn begrippen die geen vastomlijnde betekenis hebben. Men heeft het idee dat ze zich in hetzelfde semantische veld bevinden, namelijk dat van de praktische magie. Hoe deze begrippen zich echter precies tot elkaar verhouden is, ook in de vakliteratuur, vaak onduidelijk. Thomas Forbes is van mening dat tovermiddelen een trapje hoger staan dan amuletten en toverspreuken. Tovermiddelen zijn volgens hem namelijk objecten, procedures of spreuken die gebruikt worden om een bepaald doel te bewerkstelligen. (Forbes 1971: 293) Zowel amuletten als toverspreuken vallen dus onder de tovermiddelen, maar het begrip tovermiddelen omvat meer dan alleen amuletten en toverspreuken. Dit is ook de situatie waarvan ik in dit artikel uitga. Echter, hoewel Forbes het heeft over objecten, procedures of spreuken, is er vaker wel dan niet sprake van een combinatie van deze zaken: soms heeft een spreuk bijvoorbeeld een bepaalde procedure of een bepaald object nodig om effect te hebben. Het verschil tussen toverspreuken en amuletten is relatief eenvoudig: een toverspreuk bestaat uit specifieke, al dan niet bestaande woorden die op een specifieke, of liever, ritualistische manier moeten worden uitgesproken. Een amulet is een object dat op het lichaam gedragen moet worden. Het is echter heel goed mogelijk dat in een toverspreuk expliciet vermeld wordt dat de spreuk op het lichaam gedragen moet worden. Dit soort amuletten noemen we tekstuele amuletten. Een voorbeeld van een tekstueel amulet is het alombekende ‘abracadabra’. Dit van oorsprong Hebreeuwse amulet werd om de nek gehangen als beschermingsmiddel tegen koorts en zag er als volgt uit (Forbes 1971: 295): ABRACADABRA
ABRACADABR
ABRACADAB
ABRACADA
ABRACAD
ABRACA
ABRAC
ABRA
ABR
AB
A
Amuletten werden al rond 1.900 voor Christus gebruikt in Egypte en later ook in het oude Grieken- | |||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||
land en Rome. (Skemer 2006: 23-25) In de Middeleeuwen waren amuletten, met name tekstuele amuletten met de namen van God, bijzonder populair en hoewel het gebruik van deze amuletten sindsdien wat op de achtergrond is geraakt, is het nooit helemaal verdwenen. (Hansmann en Kriss-Rettenbeck 1966: 11-12, 134, 137) Gezien de relatie tussen het geïnstitutionaliseerde christendom en de folkloristische magie, een relatie die op haar best gespannen genoemd kan worden, doet de term ‘religo-magisch’ wat paradoxaal aan. Om amuletten en toverspreuken hangt, en hing, een zweem van bijgeloof, folklore en magie. De verkoop van deze tovermiddelen werd dan ook in de middeleeuwen al door de kerk veroordeeld, zij het enigszins inconsistent, als simonie. Toch duurde het niet lang voor er christelijke elementen werden verwerkt in tovermiddelen. Hoewel de kerkleiders hiertegen logischerwijs fel ageerden, stond de lagere geestelijkheid tovermiddelen vaak oogluikend toe; het kwam zelfs voor dat geestelijken zelf verantwoordelijk waren voor de verkoop van amuletten. Met behulp van moralistische verhalen over de verraderlijke praktijken van toverdokters, ongeletterde magiërs en dolende geestelijken, probeerden kerkleiders een einde te maken aan de hang naar de volgens hen achterhaalde folkloristische gebruiken, maar het kwaad was al geschied. Aan de basis van het probleem dat de kerk had met tovermiddelen die zich beriepen op de macht van God, Christus of een heilige, lag het feit dat tovermiddelen pretendeerden op een bijna systematische manier de krachten van een heilige te verstrekken aan hun gebruikers, hetgeen lijnrecht tegenover het idee stond dat God als alwetend en almachtig wezen niet gedwongen kon worden tot handelen, maar slechts in gebed gevraagd kon worden om genade en hulp. (Skemer 2006: 60-64) Ironisch genoeg waren het juist de christelijke gebeden die de populariteit van magie in de middeleeuwen deden stijgen. Wat de kerkleiders als een fundamenteel verschil beschouwden, zagen de meeste leken als twee soortgelijke manieren om een enkel doel te bewerkstelligen: het verkrijgen van een oplossing voor een probleem of bescherming tegen onheil door middel van het aanroepen van bovennatuurlijke hulp. (Hebing 2009: 8-9) Deze functionele versmelting bracht op haar beurt de vormelijke versmelting van christelijke en magische rituelen teweeg. Passages uit de liturgie en lijsten met namen van God gaven tovermiddelen hun ritualistische karakter en zorgden ervoor dat men ze gemakkelijk kon onthouden; ondanks het feit dat maar weinigen Latijn kenden, waren de meesten namelijk bekend met de liturgie. (Skemer 2006: 145, 149, 272) Deze compatibiliteit van gebeden en tovermiddelen zorgde ervoor dat men amuletten en toverspreuken steeds meer begon te zien als onderdeel van de geloofsbelevenis. Religo-magische amuletten en toverspreuken dankten hun populariteit aan de historische en maatschappelijke context waarin ze zich bevonden. Zo waren amuletten en toverspreuken toegankelijk. Niemand werd uitgesloten van het gebruik van tovermiddelen. Dit gold niet voor de reguliere geneeskunde. (Forbes 1971: 293) Bovendien nam de alfabetisering tegen het einde van de middeleeuwen toe. Deze toename zorgde ervoor dat steeds meer particulieren boeken bezaten, met name gebeden- en getijdenboekjes. Hierdoor was men in staat om ook individueel, dat wil zeggen, buiten de institutionele setting van de kerk, zijn of haar geloof te praktiseren. Omdat men amuletten en toverspreuken niet los zag van andere vormen van christelijke geloofsbelevenis, doken toverspreuken en amuletten regelmatig op in gebedenboekjes. Deze boekjes waren vaak handzaam, wat ze heel geschikt maakten als ‘drager’ van amuletten, die per slot van rekening op het lichaam gedragen moesten worden. Afgezien van deze maatschappelijke ontwikkeling deed de simpele talrijkheid van potentiële problemen en gevaren in de middeleeuwen een belangrijke duit in het zakje. Er waren spreuken en amuletten die hielpen tegen veeziekte en complotten van vijanden; die beschermden tegen diefstal en vuur en die ervoor zorgden dat je niet zou sterven door bliksem, vuur of water. De meeste tover- | |||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||
middelen concentreerden zich echter op de gezondheid en beschermden gebruikers bijvoorbeeld tegen problemen tijdens de bevalling of tegen tandpijn, epileptie en de mysterieuze elfenziekte. (Gray 1974: 63-67) Deze behoefte aan bescherming op het gebied van gezondheid is niet verwonderlijk: in dergelijke tijden van oorlog, honger en ziekte, waarvan in de middeleeuwen de Zwarte Dood slechts één voorbeeld was, zoekt men vaak zijn heil bij beschermingsmethoden die toegankelijk zijn en waarin men het diepste gelooft. (Jolly, Raudvere en Peters 2002: 23-29) Het is dan ook niet vreemd dat een combinatie van het diep in de maatschappij verankerde christendom en de van oudsher bekende folkloristische magie snel werd gemaakt en langdurig standhield. | |||||||||||
Genres binnen de religo-magische amuletten: Heilige LengtematenHeilige Lengtematen worden al eeuwenlang gebruikt. Het werkzame element van dit tovermiddel is, zoals de naam al doet vermoeden, een lengtemaat van een heilig object of persoon. In veruit de meeste gevallen is de lengtemaat gerelateerd aan Christus. Voorbeelden van Heilige Lengtematen zijn de lengte van een afdruk van Christus' voet in een steen en de afmetingen van het graf van de Heilige Maagd. Het idee is dat de afmetingen van iets of iemand de essentie en de eventuele krachten van het object of de persoon in kwestie vangen. Dit zou betekenen dat men op een relatief eenvoudige manier kon beschikken over de krachten van Christus, de Heilige Maagd of een andere heilige. (Hebing 2009: 10; Jacoby 1929: 206) Op basis van een uitgebreide bestudering van één van de meer beroemde Lengtematen, die van het lichaam van Christus, beweerde Adolf Jacoby dat deze afmeting in 1655 gevonden was bij het Heilig Graf in Jeruzalem. Aangezien de afmeting van Christus veelvuldig voorkomt in veertiende- en vijftiende-eeuwse teksten en zelfs in de achtste eeuw al wordt genoemd door Beda, lijkt het echter onwaarschijnlijk dat ze pas rond het midden van de zeventiende eeuw ontdekt werd. (Hebing 2009: 10) Op heilige plaatsen konden pelgrims delen, kopieën en zelfs ‘originelen’ kopen van objecten waarvan de afmeting van Christus kon worden afgeleid, zoals zijn lijkwade en een stukje touw waarmee het Heilig Graf gemeten zou zijn. Het is dan ook waarschijnlijk dat de Heilige Lengtematen als tovermiddel via pelgrims hun weg naar West-Europa hebben gevonden. (Jacoby 1929: 181-193) Heilige Lengtematen komen voor als amulet in getijdenboekjes en met name op perkamenten rollen. Rollen konden namelijk om het lichaam gewikkeld worden, bijvoorbeeld door zwangere vrouwen die zo hun ongeboren kind wilden beschermen. Volgens de beruchte Hexenhammer werden rollen met de afmeting van Christus ook gebruikt om heksen te martelen. De rol werd dan op het naakte lichaam van een vermeende heks geplaatst. Dit zou onbeschrijflijke pijnen veroorzaken bij de heks in kwestie. (Jacoby 1932/1933: 901) Een andere bijzondere Lengtemaat is de afmeting van de zijwond van Christus. Deze afmeting is de vesica piscis-vorm die William Sparrow Simpson zo in de ban hielden. Dit tovermiddel werd pas echt populair in de veertiende eeuw, maar maakte in korte tijd een overweldigende opmars: er werden ringen gemaakt met een afbeelding van de zijwond van Christus, op schilderijen en miniaturen werd de zijwond veelvuldig afgebeeld en zelfs in de Shakespeariaanse uitroep zounds! zijn ‘God's wounds’ te herkennen. (Sparrow Simpson 1874: 264-267) Hoewel Christus vele wonden opliep voor en tijdens de kruisiging, worden de wonden in zijn handen, voeten en zij gezien als de belangrijkste. Van deze vijf wonden is de wond in zijn zij de heiligste, omdat deze wond het gewonde hart van Christus symboliseert, waaruit het bloed vloeide dat de mensheid heeft verlost. Deze symboliek omtrent het ultieme offer dat Christus bracht voor iedereen leende zich niet alleen uitstekend voor de veelal op fysieke bescherming gerichte amuletten, maar had ook visueel een grote impact: vaak heeft de zijwond en met name het daaruit stromende bloed een prominente plaats op afbeeldingen van Christus. Soms wijst Christus zelfs naar zijn zijwond of houdt hij hem open. De wond | |||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||
in Christus' zij is door de eeuwen heen op talrijke andere, vaak zeer interessante, manieren geïnterpreteerd. (cf. Mills 2005) Door de omvangrijkheid van dit onderwerp kan ik hierop in dit artikel echter niet verder ingaan. Naast de afmetingen van Christus' lichaam en zijn zijwond verschijnen diverse andere afmetingen die gerelateerd zijn aan het lijden van Christus als Heilige Lengtemaat. Zo zijn er behoorlijk wat amuletten die gebaseerd zijn op de lengte van de spijkers waarmee hij gekruisigd werd. Bij al deze Heilige Lengtematen, of het nu gaat om de afmeting van de voet van Christus of de afmeting van van graf van de heilige Franciscus, staat centraal dat de afmeting echt moet zijn. Zonder uitzondering verzekeren deze tovermiddelen hun gebruikers ervan dat ze te maken hebben met de werkelijke afmeting van het object of de persoon in kwestie. Om op de werkelijke afmeting uit te komen, moet men de afgebeelde lengte soms echter vermenigvuldigen met een in het amulet gespecificeerd getal. Het belang van de echtheid of getrouwheid van de afbeelding schuilt in het feit dat alleen een exacte weergave van de afmeting van het origineel de essentie en kracht van het origineel in zich kan dragen. In de praktijk kwam dit niet altijd helemaal uit de verf. Zo was de zijwond van Christus volgens sommige amuletten zes centimeter lang en volgens andere precies negen of tien centimeter. Toch beweerden ze alle de werkelijke afmeting van de wond weer te geven. (Jacoby 1929: 213) | |||||||||||
Genres binnen de religo-magische amuletten: HemelsbrievenEen ander genre dat veelvuldig voorkomt, met name in middeleeuwse religo-magische amuletten, is het genre van de Hemelsbrieven. Hemelsbrieven konden zowel in de vorm van een toverspreuk als in de vorm van een amulet gebruikt worden. Net als Heilige Lengtematen werden Hemelsbrieven al ver voor de Middeleeuwen gebruikt en kent het genre vele subgenres. Alle Hemelsbrieven zijn echter gebaseerd op de correspondentie tussen Christus en koning Abgar V van Edessa. In zijn Historia Ecclesiastica beweert Eusebius (c. 260-c. 340) dat hij in de stadsarchieven van Edessa een briefwisseling tussen Abgar en Christus op het spoor was gekomen. In deze brieven vraagt Abgar Christus om zijn zegening aangezien hij met gezondheidsproblemen en politieke problemen kampte. Dankzij de zegening van Christus zouden Abgars koninkrijk en gezondheid zijn gered. Volgens de legende zou een zekere non genaamd Egeria de brief met de zegening van Christus ergens in de vierde eeuw mee hebben genomen naar Europa, waarna de brief al snel werd geïntegreerd in tovermiddelen. Sommige Hemelsbrieven beweren van Christus zelf te komen, terwijl andere een heilige of een paus als tussenpersoon laten fungeren. (Skemer 2006: 98-99) Opvallend is dat in Hemelsbrieven regelmatig verwezen wordt naar Heilige Lengtematen. (Hebing 2009: 13) Eén van de subgenres binnen de Hemelsbrieven is de Prière de Charlemagne. In deze variant wordt beweerd dat de brief door een heilige (soms is dit de aartsengel Michaël, soms Sint Joris) naar Karel de Grote werd gestuurd ten tijde van zijn strijd tegen de Saracenen bij Roncesvalles. De Prière de Charlemagne is minder oud dan enkele andere genres binnen de Hemelsbrieven: hij wordt voor het eerst genoemd in een dertiende-eeuwse Franse chanson de geste met de titel Le Chevalier au Cygne. Paus Leo III wordt ook regelmatig genoemd in de prières, waarschijnlijk omdat bekend was dat hij Karel de Grote vele religieuze geschenken gaf. Wat Hemelsbrieven bijzonder maakt, is dat ze zelfs in de twintigste eeuw nog gebruikt werden: tijdens de Eerste Wereldoorlog werden ze gevonden op de dode lichamen van Duitse soldaten.Ga naar voetnoot2 (Halliday 1927: 74) | |||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||
Londen, British Library, Harley Rol T.11Harley T.11 is een vijftiende-eeuwse boekrol die zowel Engelse en Latijnse teksten als afbeeldingen bevat. De rol is ongeveer acht centimeter breed en honderdtwintig centimeter lang. Her en der is de rol gevlekt en beschadigd. Dit is deels te wijten aan de tand des tijds, maar het lijkt er ook op dat de rol, zoals de inhoud van de teksten doet vermoeden, is gedragen als amulet. De vlekken op de rol lijken watervlekken; wellicht voert het te ver om te stellen dat Harley T.11 door een zwangere vrouw is gedragen tijdens de bevalling, iets wat zeker niet ongewoon was in de Middeleeuwen, maar het is een interessant idee. De hieropvolgende beschrijving van de tovermiddelen in Harley T.11 is gebaseerd op mijn eerdere beschrijving en editie van de boekrol. (Hebing 2009) De rol bevat een behoorlijk aantal religo-magische tovermiddelen, waaronder acht magische zegels, lijsten met namen van God en verschillende korte teksten in het Latijn, die de gebruiker van de rol beschermen tegen uiteenlopende gevaren. Een mooi voorbeeld van de invloed van bijbelteksten op de inhoud van de boekrol is de bijna letterlijke overname van een gedeelte van psalm 2: in de Vulgaat staat ‘Ego autem constitutus sum rex ab eo super Sion montem sanctum eius praedicans praeceptum eius’ (medievalist.net) en in Harley T.11 staat ‘Ego autem constitutus sum rex et eo super syon montem sanctum eius predicans preceptum eius’. Afgezien van wat kleine afwijkingen wordt de tekst uit de Vulgaat integraal gebruikt in één van de amuletten in Harley T.11. Naast de kortere teksten bevat Harley T.11 drie langere teksten die ieder vergezeld gaan van een afbeelding. De eerste tekst is een Heilige Lengtemaat met een afbeelding in groen en rood van het Tau-kruis, één van de oudste christelijke kruizen. Volgens de Engelse tekst naast de afbeelding moet de lengte van het Tau-kruis vermenigvuldigd worden met een getal dat ondertussen helaas onleesbaar is om de lengte van Christus op te leveren. Door het kruis op het lichaam te dragen werd men beschermd tegen gif, vijanden en natuurlijke gevaren als wind en water. Als een zwangere vrouw het kruis op haar lichaam droeg, was ze ervan verzekerd dat haar kind een goed christen zou zijn. Bovendien zou het dragen van dit Tau-kruis wellicht ook materiële welvaart op kunnen leveren. Volgens deze Heilige Lengtemaat was de afmeting geschonken aan de heiligen Cyricus en Julitta, een moeder en zoon die tijdens de Diocletiaanse vervolgingen in het jaar 304 zouden zijn onthoofd. Deze heiligen komen vaker voor in amuletten, met name in amuletten die dienden als beschermingsmiddel voor zwangere vrouwen. (Skemer 2006: 152, 262) In een andere tekst in de rol worden Cyricus en Julitta opnieuw aangehaald. De tweede lange tekst in Harley T.11 is opnieuw in het Engels en opnieuw een Heilige Lengtemaat, dit keer van de drie spijkers die gebruikt waren tijdens de kruisiging. Ook dit is een amulet: wie de afmeting van de spijkers op zijn lichaam draagt, verkrijgt bescherming tegen allerlei gevaren die hier in de vorm zijn gegoten van zeven geschenken die toegezegd zouden zijn door paus Innocentius VIII. Ook dit amulet zou welvaart brengen aan haar gebruiker en beschermen tegen onder andere gif, vijanden, een onprettige dood en kwade geesten. De gebruiker wordt aangespoord de drie spijkers te vereren door het bidden van ave maria's en onze vaders. De drie spijkers worden in het groen naast de tekst afgebeeld, inclusief rode bloeddruppeltjes. Ook de derde langere tekst bevat een Heilige Lengtemaat, maar dan in de vorm van een Hemelsbrief. Dit amulet, want ook dit tovermiddel moet op het lichaam gedragen worden, concentreert zich op de zijwond van Christus. Volgens de Engelse tekst naast de afbeelding werd de afmeting van Christus' zijwond in een gouden kistje door een engel naar Karel de Grote gebracht. We hebben hier dus te maken met een Hemelsbrief van het genre van de Prières de Charlemagne. De ruitvormige wond in verschillende kleuren rood wordt naast de tekst afgebeeld, opnieuw inclusief bloeddruppels. De functie van deze Hemelsbrief is vergelijkbaar met die van de twee Heilige Lengtematen in Harley T.11: de drager van het amulet wordt beschermd tegen vuur, water, vijanden, in de strijd en tijdens de bevalling. | |||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||
Het mooie aan religo-magische geschriften als Harley T.11 is dat we niet zoveel over ze weten, maar door hun uiterlijk en inhoud toch een beeld krijgen van hun functie en oorsprong. We weten niet wie de oorspronkelijke eigenaar of eigenaars waren van de boekrol en we weten niet wie de boekrol gemaakt heeft, maar we zien in de teksten dat de nadruk ligt op bescherming tijdens de zwangerschap en de bevalling. Ook zien we ondefinieerbare watervlekken op het perkament. Misschien is Harley T.11 ooit gebruikt als beschermende zwangerschapsgordel? Hoe het ook zij, dergelijke voorbeelden van religo-magische tovermiddelen verschaffen ons niet alleen kennis over tovermiddelen op zich, maar maken ook nieuwsgierig naar de eigenaars van tovermiddelen en hun leefwereld. | |||||||||||
BesluitDe wereld van de amuletten en toverspreuken fascineert ons al duizenden jaren. In dit artikel zijn met name middeleeuwse amuletten de revue gepasseerd, maar zoals tovermiddelen slechts een onderdeel zijn van magie, zijn middeleeuwse amuletten slechts een onderdeel van de tovermiddelen. Hoewel tovermiddelen veel van hun charme ontlenen aan hun mysterieuze aard, die hoogstwaarschijnlijk te danken is aan het feit dat er in de loop van de eeuwen zeer uiteenlopende meningen zijn ontstaan over wat tovermiddelen zijn en wat ze behoren te doen, ben ik van mening dat een wat systematischer beschrijving van tovermiddelen een spannend beeld zou opleveren van deze manifestaties van praktische magie. Om te beginnen is het belangrijk dat de terminologie omtrent het thema eenduidig wordt neergezet. Zo onderscheiden sommigen amuletten niet van toverspreuken, terwijl anderen bijvoorbeeld van mening zijn dat amuletten en talismans in geen geval met elkaar verward mogen worden. Meer duidelijkheid in terminologische termen zou ervoor zorgen dat studies op dit gebied gemakkelijker aan elkaar gerelateerd kunnen worden en dat voorbeelden van tovermiddelen gemakkelijker in een genre of traditie geplaatst kunnen worden. Tot slot wil ik benadrukken dat ik hier de aandacht heb gevestigd op de relatie tussen magie en christendom. Ook dit is echter slechts een en niet eens het topje van de ijsberg. De rol van tovermiddelen in andere religies en culturen is minstens evenzeer de moeite van het bestuderen waard. Als we onderzoek zouden kunnen doen aan de hand van systematische beschrijvingen, dan zou dat mijns inziens enorm bijdragen aan de kwaliteit en generaliseerbaarheid van analyses van tovermiddelen en daarmee aan ons uiteindelijke begrip van de vorm en functie van amuletten en toverspreuken door de eeuwen heen. | |||||||||||
Literatuur
| |||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||
|