[Nummer 1]
Favereyjaar 2008
Zelfs na 26 jaar blijft Vooys onmisbaar. Neem nu de kwestie Faverey. Een van de grootste dichters uit het Nederlandse taalgebied wiens werk letterlijk bedolven is onder de commentaren. Gaat Vooys u in dit nummer dan de definitieve interpretatie aanbieden? Dat natuurlijk niet. Maar wel bieden we u nieuwe, zeer verhelderende invalshoeken. Zo leest Michiel van Kempen de gedichten van Faverey op postkoloniale wijze, rekening houdend met het feit dat Hans Favery in Suriname geboren is. Bram Ieven heeft aandacht voor militante aspecten van het werk van Faverey, terwijl Marieke Winkler zich buigt over de relatie tussen Hans Faverey en Paul van Ostaijen. Ter afsluiting van dit themadossier - eerste in een ongetwijfeld lange traditie - werpt Jeroen Dera licht op de metaforenkwestie bij Faverey. Hanteert de dichter nu wel of niet dit stijlmiddel?
Maar het themadossier over Faverey is niet alles. Onze vertrouwde rubrieken zijn onderhoudend als vanouds. Zo beschrijft Hans van Stralen in de ‘Uit de Kast!’ hoe hij beinvloed is door een godverschijning en Sartre; vertelt Anne Provoost in het gesprek dat Vooys met haar voerde over kinderboeken, kernenergie en communicatie en laat Annette Portegies in haar eerste column - we hadden haar al aangekondigd en heten haar bij dezen officieel van harte welkom - de literaire wereld van binnenuit zien.
Instemmend met de grootste boekhandel van Nederland zeggen wij: lees verder. Want ook Jeroen van Rooij en Maarten van Buuren laten hun licht schijnen op interessante zaken. Hugo Claus, evenals Faverey een grootheid in de Nederlandstalige poëzie, blijft geschikt materiaal voor de letterkundige onderzoeker. Van Rooij gaat op zoek naar politieke implicaties van Claus' debuutbundel. Van Buuren, specialist op het gebied van de Franse letterkunde, wijdt u in in de taalspellen van de OULIPO-auteurs. U had hier nog nooit van gehoord? Dan kunt u nu deze lacune goedmaken. U kende deze groep al wel? Dan kunt u er nu achter komen wat hun werk eigenlijk betekent.
Tot slot doet het ons goed u nog steeds op de hoogte te kunnen houden van recente publicaties op het gebied van de letteren. De tijdschriftrecensie is ditmaal van de hand van Corina Koolen, die het Antwerpse tijdschrift Deus ex Machina las en ontdekte hoe moeilijk plagiaat in de literatuur wel niet is. Studies over Nieuw Vlaams Tijdschrift, Vondel en Van de Woestijne werden gelezen en beoordeeld, evenals de uitgave van Bordewijks nagelaten documenten.
Voor we u alleen laten met de teksten nog twee zaken. Ten eerste vragen we uw aandacht voor de illustraties en hun makers. Al jaren wordt Vooys gecompleteerd door prachtige illustraties: vanaf dit nummer plaatsen we de personalia van onze illustratoren samen met die van de auteurs achterin. Ten tweede een redactionele slordigheid: in het vorige nummer is de titel van de ‘Uit de Kast!’ van Lia van Gemert weggevallen. Boven het stuk had moeten staan: ‘Ondergronds, onderhuids’. Hierbij dus.