beschrijflijk saai. Tot overmaat van armoeiigheid zijn de twee boeken in verschillende typografieën fotografisch gereproduceerd.
Het geeft niet. Nineteen Eighty-Four, een van de eerste romans die ik in het Engels las, is het boek dat me een andere kijk op de wereld gaf, en dat in zekere zin mijn leven heeft veranderd. Mijn interesse voor de geschiedenis mag dan in de eerste plaats gewekt zijn door jeugdboeken als Kruistocht in spijkerbroek en televisieseries als I Claudius en The World at War, mijn beslissing om me er professioneel aan te wijden - historische wetenschappen te gaan studeren - was zeker ingegeven door Orwells verbeelding van de macht en het misbruik van de geschiedenis. De manier waarop in Nineteen Eighty-Four het verleden (en daarmee ook het heden) gemanipuleerd wordt, en de angst van de machthebbers in het ‘Oceanië’ van 1984 voor de waarheid, gaf mij als aankomende student het idee dat ik me met iets heel belangrijks bezig ging houden.
Zoals echte Reve-fans zich eind december en masse verheugen op een jaarlijk wederzien met De avonden, zo herlees ik op gezette tijden Nineteen Eighty-Four. In 1981 voor het eindexamen; in 1984 om te zien in hoeverre George Orwells toekomstroman uit 1948 werkelijkheid was geworden; na de Val van de Muur om te huiveren bij de parallellen tussen het leven in Stasi-Duitsland en dat in Orwells Oceanië; een jaar of vijftien geleden omdat ik munitie wilde verzamelen tegen de stelling van een onbezonnen criticus ‘dat Orwell literair weinig inhoudt’; en in 1999, het jaar van het televisieprogramma Big Brother, omdat de wereld toen de datum naderde die in apocalyptische geladenheid de opvolger was van 1984.
Ik ben nog nooit teleurgesteld. Natuurlijk heeft Orwells satire op het totalitarisme wel zwakke punten, al was het alleen maar doordat veel van de personages eendimensionaal zijn en sommige van de dialogen te didactisch. Maar bij iedere lezing stuit je op nieuwe kwaliteiten. Was ik als vijftienjarige vooral onder de indruk van de martel- en hersenspoelsessies waaraan Winston Smith in de kelders van het Ministerie van Liefde onderworpen wordt (Kamer 101! De ratten!), een paar jaar later werd ik als student geschiedenis gegrepen door Orwells uiteenzettingen over de boetsering van het verleden in een dictatuur: ‘Wie het verleden beheerst, beheerst de toekomst; wie het heden beheerst, beheerst het verleden.’ Daarna las ik Nineteen Eighty-Four minder voor de politieke filosofie dan voor de literaire verbeelding van Orwells antiutopie - vanaf de superieur-omineuze beginzin (‘Het was een heldere koude dag in April, en de klokken sloegen dertien’) tot het even ontroerende als cynische slot waarin de gebroken Winston er toe komt Grote Broer lief te hebben.
Tegenwoordig is Nineteen Eighty-Four voor mij in de eerste plaats een roman over de liefde, een van de mooiste die ik ken. De verboden amour fou van Winston en Julia, te midden van de teleschermen en de agenten van de Dunkpolitie, is ten minste zo invoelbaar en gedoemd als die van Romeo en Julia, Tristan en Isolde, of Heathcliff en Cathy. Nog steeds krijg ik de rillingen bij de scène waarin Winston en Julia elkaar murwgeslagen weer tegenkomen en gelaten vertellen dat ze de ander verraden hebben; terwijl ze er in betere tijden zeker van waren dat de Partij hen alles kon laten doen, maar dát