redactioneel
‘Vooys heeft de afgelopen twintig jaar nog geen deuk in het pakje boter geslagen’. Het is als redacteur even schrikken als je, uitgerekend in een jubileumnummer, zoiets hoort zeggen over het tijdschrift waarvoor je je de afgelopen tijd nogal in het zweet hebt gewerkt. Het schijnt dat ‘Vooysers’ nogal lichtgeraakt kunnen zijn, wanneer hun blad ter sprake komt en er heerste dan ook opluchting alom, toen bleek dat Bertram Mourits de rol van Vooys in het literaire tijdschriftenlandschap als ‘overigens niet slecht’ betitelde. Een verkapt compliment, althans zo vatte de redactie het graag op.
Een explicieter compliment kwam ooit van de heer Peter Swanborn (de Volkskrant 21-08-2001): ‘Van alle bladen die op de diverse letterenfaculteiten gemaakt worden is Vooys zonder twijfel het meest lezenswaardig’. Mooier hebben we het nooit gehoord en het blijkt niet geheel onterecht; Vooys bestaat nog steeds en dat is niet zo vanzelfsprekend als soms wel wordt gedacht.
De geschiedenis van Vooys gaat verder terug dan datgene waar de huidige redactie zicht op heeft. Een continue doorstroom van nieuwe redactieleden houdt het tijdschrift jong, maar heeft tot gevolg dat de historiciteit meer ligt verankerd in de continuïteit van ‘imago’ en ‘identiteit’, dan in de kennis die aanwezig is onder de redactieleden. Omdat de immer kritische Vooysredactie toch ook is geïnteresseerd in haar roots, heeft zij Frank van Gestel bereid gevonden om eens rond te neuzen in ‘de oude doos’. Vooys blijkt te zijn veranderd, inhoudelijk en uiterlijk. Het schijnt dat met elke nieuwe redactie alles weer over een geheel andere boeg moest worden gegooid. Maar juist in de constante ‘vernieuwing’ heeft Vooys misschien wel de mogelijkheid gevonden om uit te groeien tot hetgeen ze nu is. Van Gestel brengt een aantal van die wijzigingen in kaart en laat zo zien dat juist hierin de vitaliteit van ‘ons’ tijdschrift schuilt.
Uiteindelijk draait het allemaal om het product en opmerkelijk is dat ook hier de diversiteit een belangrijke kracht is. Janneke Stouten worstelde zich, bijgestaan door andere redactieleden, door een immense hoeveelheid artikelen, recensies, columns en duodecimo's, die de afgelopen twintig jaargangen zijn gepubliceerd. Het resultaat is een overzicht dat moet bijdragen aan het historisch besef onder de redactieleden, nu en in de toekomst. Daarbij geeft het de trouwe lezer eveneens een idee van de vele onderwerpen die de verscillende auteurs hebben aangesneden.
Vooys bestaat nog en dat heeft eigenlijk louter te maken met het enthousiasme van alle redacteuren die zich ooit geroepen voelden om plaats te nemen in de Vooysredactie. Om nog eenmaal Peter Swanborn aan te halen: ‘De kracht van Vooys is dat alle stukken geschreven zijn door mensen die werkelijk geïnteresseerd zijn in literatuur.’ Het bewijs ligt voor u.