column
Oeuvre
Christie Hofmeester
Hoeveel mensen zijn er die ooit een boek willen schrijven en uitgever? Ik was zo iemand. Een jaar of vier geleden verscheen bij uitgeverij Podium mijn eerste (en laatste?) roman, genaamd Meestal vergaat de wereld om 9.00 uur (ja, ja, ik weet hoe kut die titel is, don't remind me). Als dat ene boek er maar eenmaal zou zijn, zouden de volgende boeken vanzelf wel volgen. Maar zoals de/mijn uitgever Joost Nijsen al eens zei: ‘Er zouden geen prijzen voor debuutromans moeten zijn, maar voor goede tweede romans.’ Hoe waar.
Eén boek maakt nog geen oeuvre, is een bekend gezegde in de uitgeversbranche. Voor iedereen die ooit nog eens een boek wil schrijven: dat is redelijk eenvoudig. Als je computer en een uitgever een beetje meewerkt, kan er tamelijk snel een persklaar product liggen. Waar moet zo'n roman over gaan? Ach, bij het eerste boek is er altijd wel een verhaal voorhanden. Ik heb altijd een lichte obsessie gehad voor eerste boeken van gearriveerde schrijvers. En hoewel mijn onderzoekje wellicht representatief noch wetenschappelijk onderbouwd is, durf ik er vergif op in te nemen dat zo'n beetje alle debuten autobiografisch geïnspireerd zijn. Een paar voorbeelden. Blauwe maandagen van Grunberg, Arnon: hij werd echt jong van school geschopt en bezocht dames van lichte zeden. Ik ook van jou van Giphart, Ronald: hij kende echt een meisje dat in haar polste jaste als ze haar zin niet kreeg. De avonden van Reve, Gerard: hij had het echt niet leuk in de jaren veertig. En zo verder.
Zelf had ik het wat dat betreft helemaal makkelijk. Ik had ‘geluk’. Mijn eerste grote liefde bleek homo (nooit goed voor je zelfvertrouwen, vrouw zijnde) en door mijn psychische ongesteldheid kwam ik in een gesloten inrichting terecht. En zoals een spreekwoord zegt: ongeluk in het leven, is geluk in de boekenschappen. Ik typte vlijtig en zonder veel nadenken in vijf maanden mijn verhaal op. Bij wijze van. Wat aandikken en husselen her en der (copy-paste), andere naampjes en daar lag weer een boek dat alle andere boeken overbodig zou maken. Uitgever gevonden, boek uitgegeven, drie drukken behaald. Wie koopt er nu geen boek waarvan de flaptekst luidt: ‘ze is jong, gek en laat zich opnemen?’ That's me... Hoewel mijn persoontje (Christie) natuurlijk absoluut niet verward mag worden met het hoofdpersonage Chris (ik ben niet zo creatief met pseudoniemen), vond ik het wel zo fair om op de achterflap te zetten dat het boek autobiografisch getint was. Dat combineerde zo koddig bij de depressievige foto van mij met ontblootte buik. Mediatechnisch was dit een gouden greep. Meer dan tachtig interviewaanvragen kwamen er binnen, variërend van een optreden bij Laat de Leeuw (toen Paul nog leuk was) tot een ereplek op de pagina ‘Mensen’ van Trouw (‘een wolk van een meid’ werd ik daarin genoemd). Door het mezelf opgeplakte autobiografische etiket kreeg ik vrijwel geen serieuze recensies. Volgens schrijvers die ik sprak (en die veelal grif toegaven dat zij ook vooral uit hun eigen leven putten) was dat ook geen handige zet van me. Mij maakte het niet zoveel uit. ‘Ik wil niet nog zoiets meemaken om nog een boek te schrijven’, verzuchtte ik melodramatisch tegen journalisten (gevolgd door een mistroostige blik uit het raam). Ontroerend. En gelul natuurlijk. Ik kende het kunstje nu, wist dat ik een aantal honderd pagina's goed genoeg kon
vullen om het uitgegeven te krijgen. Toentertijd zag ik dat debuut vol zelf-vertrouwen als een begin van het echte werk. Maar van een tweede boek is tot op heden - we schrijven vier jaar later - nog geen letter van gekomen. Waarom niet? Ik weet het niet.
Misschien omdat ik ooit bedacht had dat ik één boek wilde schrijven en dat nu gebeurd was. Gebrek aan ambitie dus. Of misschien was het omdat de nasleep van het eerste boek niet echt motiveerde. Elke keer weer je problemen oprakelen voor journalisten, brieven krijgen van mensen die het zelf ook niet makkelijk hebben en behoren tot een schrijversscène die me niet beviel.
Misschien omdat het leven gewoon is doorgegaan. Na wat lucratieve optredens en opdrachtjes was het weer over. Ik studeerde af aan de School voor journalistiek en ging werken. Ik schrijf soms goede, soms hoogstens middelmatige stukken en vind dat leuk werk.
Misschien omdat ik mijn boek met terugwerkende kracht hoe langer hoe beroerder vind. Hoe heb ik dat