Vooys. Jaargang 13
(1994-1995)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermdDe link tussen naturalisme en landerigen
| |
[pagina 28]
| |
Jo Boer
M. Nijhoff en J. Hulsker, kende de geldprijs van f 1500,- toe aan Jo Boer. Naast toekennen van een geldbedrag werd het bekroonde manuscript tevens uitgegeven. Hoewel Jo Boer voor de oorlog gunstig werd besproken door Ter Braak en Greshoff en na de oorlog werd geprezen door Bordewijk en Blaman, wordt haar naam nu nog maar zelden genoemd. In het Handboek tot de moderne Nederlandse letterkunde geeft Knuvelder haar een plaats in de naoorlogse literatuur bij ‘de landerigen’, naast Simon van het Reve en W.F. Hermans. In Na de oorlog noemt ook Anbeek Jo Boer: ‘Een eigenaardige positie neemt de schrijfster Jo Boer in. Haar romans, het bekroonde Kruis of munt bij voorbeeld, vertonen veel klassiek-naturalistische trekken. Maar zij vertaalde ook Sartre; men zou kunnen zeggen dat zij een levende link vormt tussen het naturalisme en de naoorlogse literatuur.’ De plaats die Jo Boer krijgt bij Knuvelder en Anbeek verschilt nogal: aan de hand van Knuvelders typering is Jo Boer als naoorlogse schrijfster modern te noemen, aan de hand van Anbeek is haar werk, door de naturalistische trekken, als ouderwets te typeren. De plaats die Jo Boer krijgt bij Anbeek als levende link tussen het naturalisme en de naoorlogse literatuur is mijns inziens correct. Aan de hand van de roman Kruis of munt zal ik dit proberen aan te tonen. Ik begin hier echter met een biografische schets van een opmerkelijke vrouw: Jo Boer. | |
Jo Boer, schrijfster en schilderesIn 1965 schreef Harriët Freezer voor Het Parool drie artikelen met verhalen over Jo Boer. Of de verhalen nu waar zijn of niet, het feit dat de verhalen de ronde deden, zegt al veel over de persoon Jo Boer: Ze moest soms dagen huilen want ze was tegelijk geboren met Rainer Maria Rilke [...]. En de verhalen reien zich maar aaneen en worden steeds gekker en gekker. Want wie liep er negen maanden in dezelfde jurk rond dag aan dag? Wie schreef er zulke enge griezelverhalen, dat ze 's avonds fluitend door haar eigen huis moest lopen om niet doodsbang te worden? Wie smokkelde geld toen de claering na de oorlog gelduitvoer onmogelijk maakte? En wie stopte bij onverwachte controle een biljet van f 1000, - in een roomtaart die ze juist op schoot had? Jo Boer. Maar wie neemt er nu een roomtaart mee in een trein naar Parijs? Jo Boer. En wie droogde de vaat tussen de snaren van de vleugelpiano? Op 4 december 1907 wordt Johanna Maria Boer geboren te Soerabaja op Java. Kort na haar geboorte verlaat haar vader het gezin voor een andere vrouw. Als driejarig meisje vertrekt ze met haar moeder en haar grootouders naar Nederland. Tussen moeder en dochter ontstaat een enorme haat, wat later een belangrijk thema zal worden in haar werk. Op allerlei mogelijke manieren probeert ze haar moeder, die ze moet aanspreken met Madame-Mère, te ontlopen. Op zeventienjarige leeftijd verlaat Jo Boer het ouderlijk huis. Al tweemaal eerder had ze proberen te vluchten, maar tweemaal was ze opgepakt door de politie en teruggebracht naar huis. Als ze voor de derde keer vlucht, wordt ze in bescherming genomen door Jan Toorop. Ze komt in huis bij Charley Toorop en krijgt schilderles van Jan Toorop en Chris Lebeau. Haar schilderwerk heeft ze altijd belangrijker gevonden dan haar romans. ‘Schrijven is een vak, schilderen een gave’, zegt ze in een interview. ‘Schrijven is een kwelling, schilderen bevrijdend [...] Als iemand mijn boeken niet mooi vindt, kan me dat niets schelen. Maar als iemand een schilderij van me niet mooi vindt ... dan vind ik dat vreselijk.’Ga naar eind2. In 1930 krijgt Jo Boer een baan als decoratrice bij de Koloniale Wereldtentoonstelling in Parijs, waar ze in contact komt met Mondriaan, Zadkine en Kees van Dongen. Het dagboek dat ze in die tijd bijhoudt vormt de grondslag voor haar tweede roman Wereldtentoonstelling. In Den Haag exposeert ze in de jaren dertig bij d'Autretsch en in Amsterdam bij Santee Landweer. Vanuit Frankrijk vertrekt Jo Boer naar Italië. Wanneer ze ernstig ziek wordt, begint ze, om de verveling te verdrijven, te schrijven. Bij toeval wordt het werk in 1938 uitgegeven: Jo Boer zat om geld verlegen toen een vriend van haar met de dochter van de toenmalige minister van Waterstaat langs kwam, die haar vroeg of ze niets te verkopen had. Ja, ik had nog ergens een verhaal liggen, maar, zei ik, daar doe je toch niets mee. Ik weet niet hoe we er op kwamen, maar ze begon over haar oudste zuster die zo'n vreselijk goed huwelijk had gedaan met een hoogleraar nog wel. Het professoraat kwam er helemaal niet op aan maar de moeder van die meneer was een Scheltema. Ja, zei ze - heel vernederend - zo'n naam zegt u natuurlijk niks. Toen keek ik haar eens aan en antwoordde: ‘Mijn moeder is een Scheltema; mijn oom is een Scheltema; mijn grootvader is een Scheltema; mijn grootmoeder was voor ze met hem trouwde een halve Scheltema; mijn twee rijke tantes zijn allebei Scheltema's en de beste vriend van mijn grootvader was een Scheltema. En als u het | |
[pagina 29]
| |
nou precies wilt weten vind ik het een volkomen waardeloze troep mensen.’ O, dat kon haar helemaal niets schelen maar ... het was toch niet waar van al die Scheltema's? [...] O, maar dan nam ze het manuscript mee. En zo is Catherina en de magnolia's uitgekomen.Ga naar eind3. In Het vaderland van 17 maart 1938 bespreekt Ter Braak haar debuut. Hij noemt haar ‘een vrouwelijke Anton Coole op het peil van de jonge Van Schendel [...] gaaf van schriftuur’ en hij stelt dat de begrippen romantiek en werkelijkheid elkaar in het werk van Jo Boer niet uitsluiten. In 1937 vertrekt ze met haar vriendin Joffer Roelofswaert naar Algerije waar ze vanaf 1942 werkt als tolk in dienst van de Royal Navy. In 1944 keert Jo Boer weer terug naar Parijs, en gaat daar werken voor de Nederlandse ambassade. ‘Ik woonde in een klein tuinmanshuisje [...]. Mijn poes ontsnapte naar de tuin van de buren. Ik ging haar achterna. Daar zat een mongools meisje, ze leek een jaar of twintig, te huilen op een bank. Ze miste haar vader. Ik troostte haar, hield haar hand stevig vast. Zo trof haar vader, Charles de Gaulle, ons aan. De Gaulle heeft voor mij bemiddeld voor een baan bij de ambassade.’Ga naar eind4. Tot 1946 verzorgt ze met Joffer Roelofswaert in Parijs de Nederlandse uitzendingen van de Radio Diffusion Française. | |
Na de oorlogIn 1946 wordt op initiatief van Dolf Verspoor en Jo Boer het ‘Comité Erasme’ opgericht. Het Comité stelde zich ten doel de culturele contacten tussen Frankrijk en Nederland te bevorderen. In een brief aan Stols in 1946 schrijft ze dat van Franse zijde Gide en Malraux zitting hebben genomen in het comité, van Nederlandse zijde Jan Greshoff.Ga naar eind5. Bij Stols verschijnt maandelijks het tijdschrift Erasme, waarin Jo Boer publiceert. Vanaf 1946 publiceert ze tevens artikelen, feuilletons en interviews in onder meer De baanbreker, Elseviers weekblad, Vrij Nederland en De nieuwe courant. De artikelen handelen over onderwerpen variërend van ‘het Franse toneel’ tot ‘eenvoudige en zeer vrouwelijke mode’. In 1948 verschijnt Jo Boers vertaling van The first Lady Chatterley van D.H. Lawrence. In een recensie van deze vertaling neemt F.C. Dominicus het Jo Boer kwalijk dat zij ‘er vooral prijs op heeft gesteld de smerige woorden, die in het Engels door een beginletter en een streepje waren aangeduid, voluit te vertalen door platte, vieze uitdrukkingen.’ Aan Anna Blaman, een vriendin van Jo Boer die door Dominicus ook zedeloos werd genoemd, schrijft ze: Laat je niet van je stuk brengen of plechtige mijnheren en mevrouwen je aan- of ontmoedigen met of zonder prijzen en bezegelingen. Of ze je werk moreel, amoreel of immoreel vinden, verheffend of vernederend, hoogstaand of laagstaand; wij hebben samen mijnheer Dominicus zo boos gemaakt dat het voor zijn constitutie en huisdokter pleit, dat ik zijn doodsbericht nog niet gelezen heb. Heus lieverd, het is om te juichen en wij doen immers toch lekker wat wij zelf willen. Ze sluit haar brief af met de zin: ‘Wees hartelijk omhelsd door je immorele soort- en lotgenoot, J.B.’Ga naar eind6. In 1949 verschijnt haar vertaling van het eerste deel van Les chemins de la liberté van Sartre, L'age de raison. In tegenstelling tot Blaman kon zij Sartre en De Beauvoir ‘niet luchten of zien’. Over De Beauvoir merkt ze op: ‘Ik vind Simone de Beauvoir ondanks al haar gewichtdoenerij een rijkelui's dame, die nooit wat dan ook geschreven zou hebben, had zij Sartre niet willen imponeren met haar modernisme.’Ga naar eind7. In Erasme schrijft ze over Les chemins de la liberté: ‘Jean-Paul Sartre [tracht] de menschelijke wereld [...] te vervormen en te verbuigen naar zijn eigen ziekelijke fantasie [...]. Mijns inziens heeft de schrijver Jean-Paul Sartre met deze twee boeken reeds van te voren Jean-Paul Sartre, filosoof en stichter van het Existentialisme, ten doode gedoemd.’Ga naar eind8. Voor haar novelle Het legaat ontvangt Jo Boerin 1951 op voordracht van de jury (onder andere Victor van Vriesland en Johan van der Woude), van het ministerie van O.K.W. een reisbeurs. Ze zond de novelle in onder het motto ‘Vaarwel mijn dierbaar vaderland’ en verdween na het ontvangen van de prijs dan ook spoorloos. De reden voor haar verdwijning is enerzijds de ruzie die zij kreeg met Stols die haar niet kon betalen, maar dit niet vertelde. De andere reden voor haar verdwijnen is wellicht de ‘plagiaataffaire’ geweest. Vanaf 22 december 1950 publiceerde zij dagelijks in De nieuwe courant/Het vaderland afleveringen van het feuilleton Moord in het park zorgvliet. Pas bij aflevering 76, van de in totaal 80 afleveringen, wordt vermeld dat Jo Boer ‘de loop der gebeurtenissen en de onderlinge verhoudingen der personen heeft bewerkt naar de Amerikaanse detectiveroman The town cried murder van Leslie Ford.’ In 1986 keert Jo Boer terug naar Nederland, waar ze werkt aan de nooit afgemaakte roman De stad van geluk. Op 14 april 1993 overlijdt Jo Boer. | |
Kruis of munt en het naturalismeDe (autobiografische) roman Kruis of munt vertelt de geschiedenis van een familie en in het bijzonder over de haat tussen het meisje Jopie Landman (synoniem voor Boer) en haar moeder Aletta Waringa. Enerzijds haat de vaak hysterische Aletta haar dochter omdat ze gelijkenissen ziet met de vader van het meisje die is weggelopen met een andere vrouw. Bovendien had Aletta een lichamelijke afkeer van haar man en had zij zich tegen de conceptie verzet. Anderzijds probeert de moeder op alle mogelijke manieren haar dochter aan zich te binden. Hoe harder Aletta dit probeert, hoe verder Jopie van haar verwijderd raakt. De locatie van de roman, Den Haag en Indië, en het feit dat de geschiede- | |
[pagina 30]
| |
nis van een familie wordt verteld doen sterk denken aan de romans van Couperus. Zoals al eerder aangehaald, noemt Anbeek Jo Boer de levende link tussen het naturalisme en de naoorlogse literatuur. In de inleiding bij Kruis of munt wijst Aad Meinderts er al op dat de kenmerken van het naturalisme die Anbeek geeft, zijn toe te passen op de roman. Heel Kruis of munt draait om erfelijkheid en het noodlot waaraan de familie Waringa ten onder zal gaan. De oudste dochter eindigt door toedoen van haar vader in een psychiatrische inrichting. De zoon is homoseksueel en pleegt zelfmoord. De jongste dochter met het nerveuze gestel, Aletta, is psychisch ziek. In de roman wordt gewezen op het zich herhalen van de geschiedenis. Voor Jopie, die ook erfelijk belast is, zijn er dus twee mogelijkheden: gek worden of zelfmoord plegen, kruis of munt. Het meisje pleegt zelfmoord: de ontnuchteringsplot. De visie op erfelijkheid wordt het duidelijkst geïllustreerd in de volgende passage: ‘Is de schorpioen verantwoordelijk voor het vergif in zijn staart? Ja en neen. Niet de schorpioen als eindresultaat is verantwoordelijk voor de afzichtelijke dood, die hij verspreidt, maar de lange rij van schorpioenen, die, langzaam van wezen verwisselend tot aan het protoplasma der allervroegste aardedagen, dit vergif in zich hebben verzameld en vermeerderd als middel om tot hun eigen vormgeving te geraken. Voor het vergif van Aletta's dromen waren Johanna en Bruno [haar ouders] medeverantwoordelijk.’ (p. 100). Op basis van bovenstaande gegevens kun je inderdaad spreken van een roman met naturalistische kenmerken: de gedetermineerdheid, de ontnuchteringsplot, personages met een nerveus gestel, aandacht voor seksualiteit.Ga naar eind9. Het feit dat Jo Boer in 1948 - en zelfs nog in 1951 met Het legaat - met een dergelijke roman komt, duidt erop dat ze niet erg vernieuwend is geweest. | |
Kruis of munt en de landerigheidKnuvelder stelt dat de landerigen hun dagen en nachten slijten in het Hollandse binnenhuisje vol rancune tegen de sfeer waarin zij gedoemd waren te leven. Als gemeenzame kenmerken noemt hij onder meer: angst, eenzaamheid, weerzin, folterende zelfkwelling en landerigheid. Knuvelder noemt de ervaring van de oorlog als hoofdoorzaak van die landerigheid. Angst, eenzaamheid en landerigheid in het Hollandse binnenhuisje zijn opvallende kenmerken van de roman Kruis of munt. Toch kan men Jo Boer niet rekenen tot ‘de landerigen’. In de eerste plaats is Jo Boer (1907) van een andere generatie dan Hermans (1921) en Reve (1923). Jo Boer is niet volwassen geworden in de oorlog in tegenstelling tot Hermans, die 19 was toen de oorlog uitbrak en Reve, die 17 was. In de tweede plaats komt de desillusie in Kruis of munt niet voort uit de oorlog. Bij Jo Boer gaat het veel verder terug, namelijk naar haar jeugd. Jo Boer schrijft over de ervaringen uit haar jeugd. De romans van Jo Boer zijn niet zo modern als Knuvelder ons wil doen geloven. De romans van Jo Boer gaan over noodlot en hereditaire factoren zoals bij de naturalisten. Jo Boer is wel modern, daar waar ze het zo sterk beladen begrip als moederliefde en het heilige huisje van het gezin als hoeksteen van de samenleving omverwerpt zoals ook ‘de landerigen’ dat deden. Zij doet dat echter eerder door ervaring uit haar jeugd, dan uit desillusie die is voortgekomen uit de oorlog. De plaats die Anbeek Jo Boer geeft, als link tussen het naturalisme en de naoorlogse literatuur, is juist. Kruis of munt is een roman met naturalistische kenmerken. Anbeek noemt Jo Boer echter modern omdat ze Sartre vertaalde. Uit interviews en memoires blijkt dat Jo Boer helemaal niet zoveel waardering had voor Sartre. Haar vertaling is dus geen reden om haar modern te noemen. Wellicht heeft ze Sartre vertaald omdat ze tolk was en niet uit interesse zoals Blaman die De Beauvoir vertaalde. De reden om Jo Boer modern te noemen, is het feit dat ze, evenals de landerigen, heilige huisjes als moederliefde omverwerpt. Jo Boer is de link tussen het naturalisme en de naoorloogse literatuur. |
|