Persbericht
Op zondagmiddag 26 april as. is Remco Campert te gast in het Utrechts Literair Café. Vanaf zijn debuut in 1951 heeft Campert een enorme productiviteit getoond op zowel het gebied van de poëzie (met bundels als Het huis, waarin ik woonde uit 1955 en Scénes in Hotel Morandi uit 1983) als het proza (bv. Het leven is verukkulluk uit 1961, James Dean en het verdriet uit 1972 en Somberman's actie uit 1985). Karakteriseringen voor zijn werk zijn: weemoedige ironie, parlando, relativerende zelfspot en gevoelig cynisme.
Buiten de genoemde categoriën is Campert ook actief als vertaler van o.a. lonesco, Francoise Sagan en recentelijk Michael Hoffmann, en hij is dagbladcolumnist (elke donderdag in De Volkskrant). Hij is een van de Vijftigers en verleende medewerking aan tijdschriften als Braak, Blurb, Podium en Tirade. Zijn werk werd bekroond met onder meer de Jan Campertprijs 1956 en de P.C. Hooftprijs 1976. Remco Campert is 59 jaar oud en woont in Amsterdam.
Op zondagmiddag 31 mei as. zal Wiel Kusters te gast zijn in het Utrechts Literair Café. Als dichter en prozaïst heeft Kusters (geb. 1947) zich steeds verwant getoond aan Gerrit Kouwenaar, op wiens poëzie hij in 1986 promoveerde met zijn studie De killer. Deze verwantschap uit zich in een gesloten thematiek en een op taalmiddelen gerichte verskunst. Kenmerkend voor de Limburger Kusters is daarbij een gerichtheid op het mijnwerkersleven, waarbij het ondergrondse netwerk van gangen en schachten een veelheid aan symbolen levert. Titels als Een oor aan de grond (1978), Het mijnmuseum (1981) en Een bezoek aan de leermijn (1984) spreken in dit kader voor zich. Behalve poëzie en verhalen schrijft Wiel Kusters ook kinderboeken en essays, werkt hij voor de radio, en vertaalt hij werk van Oskar Pastior. Kusters is poeziecriticus van NRC/Handelsblad en redacteur van De gids.
Inleider en interviewer op deze middag is Redbad Fokkema, iniversitair hoofddocent moderne letterkunde en poëzie-recensent van Trouw.