Vooys. Jaargang 5
(1986-1987)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina *9]
| |
[pagina *10]
| |
Voor deze aflevering van De voorbode hebben wij onszelf kortstondig de mond gesnoerd (uitgezonderd deze bescheiden regels). Ook de bonte legioenen van oprecht en anderszins verontwaardigden ontbreken hier. Wij willen hen niet nogmaals in opspraak brengen. Hun beleg is gebroken, hun kruit verschoten. Geheel ontstemd hebben zij de terugweg aanvaard. Registers en regionen lager: veiliger oorden voor velen.
Thans presenteren wij enige gedichten van de letterkunstenaar Willem Desmense. Een warm welkom kreeg deze begaafde minstreel toen hij, op uitnodiging (hetgeen weinigen vergund is), onze hautaine veste betrad. Onze blik viel op hem, en wij zagen dat hij een der onzen was... Wij vroegen hem de avond luister bij te zetten. En voorwaar: Desmense toont zich een stemmig dichter, die het boertige met evenveel verve hanteert als het amoureuze. En ofschoon een aartsheiden (entreebewijs): in combinatie van beide bleek Desmense nog ‘aandachtig’ ook, waar hij de hoogste toppen der aardse mystiek bereikend zijn ‘knoeperd’ ‘pijlt’ in ‘gebenedijde’ diepten. Ontroerd namen wij hem in ons midden op. Wie lezen wil hoe Desmense deze luciferische ijlten heeft weten binnen te dringen, kope zijn bundel ‘De pianist’. In de hiér afgedrukte zes verzen richt zijn aandacht zich naar binnen. We zien hem de sprookjestuin van zijn kinderjaren betreden, het voor immer verloren gewaande domein. En natuurlijk, bij zulke expedities ligt de weemoed als een sluipmoordenaar op de loer. Desmense is echter terdege gewapend met woorden. De taal is Desmense eigen. Zij vormt zijn verweer tegen al te nadrukkelijk oprukkende gevoelens van weemoed. Daardoor laten deze verzen (alleen ‘De waterkan’ en ‘Spoorloos en spaarzaam’ werden eerder gepubliceerd) zich kennen als wonderlijke bouwsels van tederheid en gram. Verder laten wij deze poezie geheel voor zich spreken.
Dit nog: Willem Desmenses bundel ‘De pianist’, onlangs in eigen beheer, op voorbeeldige en ambachtelijke wijze (schrijven is zwoegen) uitgegeven, is verkrijgbaar door bestelling aan ons adres. De bundel kost tien gulden, voor bestellingen buiten Utrecht komt daar een rijksdaalder verzendkosten bij. Overigens is het adres van De academie gewijzigd; het is in de moderne tijd niet verstandig zich lang op dezelfde plaats te bevinden. Ook groeiden wij uit onze jas. Wij zijn uit ons pand geknapt en hebben ons inmiddels verschanst in Nieuwegein. Wij zijn vanaf nu te bereiken: De academie voor letterkunst, per adres Raalterveste 23, 3432 AA Nieuwgein,
Peter Nijssen, (met goedkeuring van de anderen) | |
[pagina *11]
| |
aan Dorienzoals we dicht bij elkaar staan
dat er kinderen van kunnen komen
of in bozer dromen: gruwelheid
een grijns
of iets fijns verpozend
zoals je slaapt
mooier dan twee prinsessen
in mijn bed, brozer
begaan met het beddegoed
dan met rozen
mij, de halfvolle maan
| |
[pagina *12]
| |
spoorloos en spaarzaam
de sprookjes uitgeteld
de elfen en spookjes
hooischelven en de reus
en kabouters donkerkoud
stok stookkoel en oud
dwerg en de tovernaren
feeen in het bomenwoud
strak in cirkelkring
de heksen een kikker padde
stoel en springding
zonwonder en dondering
en gewelven bodemdiep
grondvlak web watergolf
de prins en het prinsesje
ragfijn en in mensenwolf
| |
[pagina *13]
| |
kleine duimpjeseen rustige maan gelegen
boven bos en bomekruin
en daar onder de rest
ligt de aarde verzwegen
in bladdernest en puin
onder gruis en paddemest
staat daarin een huis
in donder en dakpannevest
en donkere wolkedruis
dreunt er woest op neer
(reeezang en vlindergeweten)
en geen wegen terug meer
vanachter traliegevang
vanonder puin en gruis
lijkzang en kinderkreten
Het spoor naar huis
door moeder gans opgevreten
| |
[pagina *14]
| |
De jongen heeft ze neergezet
tinnen soldaatjes een fort
als vesting en een slagveld
opgesteld en op geschoten
morsdood. er klinkt wee
uit monde van wat rest:
weduwen en wezen. Wet
van meden en perzen.
Bijeengeveegd, weer weggezet.
| |
[pagina *15]
| |
Muiterij in de kinderkamerBewogen en uit dozen
klimmen over de grond
leuke, lieve, broze.
Een beer met zaagselwond
het ruggetje opengereten
een hinkend hobbelbeest
een barbiehoer halfafgesleten
naderen over de grond.
Het kinderhoofd slaapt
in de kussensloop.
Gesmoorde kreet. Verloren hoop.
Twaalf slaat de blokketoren.
| |
[pagina *16]
| |
De waterkanDe man die kan er wat van
de kan die man kan
hij nam de kan nam er
water van
KINDERKOOR
Nam wat ervan?
van de waterkan
Hij nam water ervan
de man nam de kan
en nam al het water ervan
KINDERKOOR
Die kan die man kan
er wat van
Maar meer kwam er dan
de man nam de kan
de kan die man kan
nam de K en A en N ervan
KINDERKOOR
Nam wat ervan!?!
die kan die man kan
ALLEN:
nam er alles van
die kan die man kan
nam alles ervan
|
|