Vooys. Jaargang 5
(1986-1987)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |||
Iets over ambiguiteit in de opbouw van -ij/-erij woorden
| |||
[pagina 41]
| |||
tot uiting. Zo betekent bouwerij (3) -1- het bouwen Een duidelijke verbale afleiding. Maar het woord betekent ook volgens de betekenisregels van het suffix -ij bij nominale grondwoorden (3') -3- woning van een bouwer (= boer) Zo wordt wederom de dubbelzinnigheid van het woord op morfologisch gebied in de betekenis teruggevonden. Deze dubbelzinnigheden zijn te wijten aan het feit, dat een woord op -erij te beschouwen is als XV-erN-ijN en als XN-erijN. Maar een voorbeeld van pure syntactische dubbezinnigheid is het woord melkerij. Dit is opgebouwd uit melk en het suffix -erij, maar is het element melk nu een verbale stam van het werkwoord melken of van het nomen melk? Naar de verschillende betekenissen te oordelen is beide het geval: de eerste twee betekenissen die Van Dale8 vermeldt zijn verbaal (4) -1- het melken als vak De derde betekenis van het woord is echter duidelijk met het nomen melk verbonden en niet met het verbum melken (4') -3- fabriek waar melk verwerkt wordt.Ga naar eind1 Met name het derde voorbeeld is een illustratie van de stelling, dat het suffix categorie-bepalend is: of het woord nu van een verbale stam of een nomen is afgeleid, het afgeleide woord is een nomen.Ga naar eind* | |||
Genoemde literatuur
|