[Vervolg Jan Eijkelboom Schilderij, Duits, 19e eeuw]
(vervolg van bladzijde 15)
onmiddelijk weet: hier zit voor mij een gedicht in, zonder dat ik dan nog weet waarom; pas als ik het gedicht maak zie ik het verband met ideeën of beelden waar ik al mee bezig was.)
Toen het gedicht gepubliceerd was (voor het eerst in de NRC naar ik meen) kreeg ik een briefje van Sjef Henderickx, een beeldend kunstenaar uit Schiedam, die het schilderij herkend had uit het gedicht (Henderickx zelf werkt streng abstract, moet ik erbij vertellen). Ook hij wist niet van wie het was, maar hij is daar na naarstig speurwerk toch achter gekomen. Het schilderij (olie op hout, 74×44 cm., uit de collectie Georg Schäfer, Schweinfurt) heet ‘Der Sprung vom Felsen’ en is in 1833 geschilderd door Ludwig Schnorr von Carolsfeld (Königsberg 1788-1853 Wenen). De tandenknarsende ridder aan de rand is niet de vader van het springende meisje en ook geen rivaal in de strikte zin van het woord; het is een ridder die het ius primae noctis had opgeëist, maar liever dan aan deze feodale eis te voldoen, sprongen bruid en bruidegom de afgrond in. ‘Der racheglühende Ritter hat eben seine Beute erreicht, um sie für ewig zu verlieren’, aldus de beeldbeschrijving - toen nog onmisbaar geacht - bij de eerste openbare vertoning van het schilderij, op de ‘Gemaldeausstellung des Kunstvereins’ voor 1833 in het ‘fürstlich Scharzenbergschen Sommerpalaste’.
In de zeer uitvoerige beschrijving wordt overigens niet gerept over het ius primae noctis (het recht van de kasteelheer om met iedere bruid uit zijn gebied de eerste huwelijksnacht door te brengen). De literaire bron van het schilderij was het gedicht Der Kränzelbusch van Friedrich Kind (1768-1843), nu nog enigszins bekend als de schrijver van het libretto voor Webers Freischütz. In dit gedicht wordt wèl duidelijk gemaakt waarom de ridder zo boos is.
Als ik geweten had waar het om ging, zou ik het gedicht misschien niet geschreven hebben, althans niet op deze manier.
Nog een aardig staartje van het verhaal: de eerder genoemde Sjef Henderickx heeft bergen kranten nodig voor de papier-maché reliefs die hij maakt. Op een dag ontdekte hij in zijn voorraad een Japanse krant met een reproduktie van ‘Der Sprung vom Felsen’; van de begeleidende tekst konden we helaas geen chocola maken, om met Kronkel te spreken.’
J. Eijkelboom