in een vorm waarbij de uiterlijke vorm aangepast is aan de inhoud. De auteur levert de inhoud, het idee, voor de vraag en mijn werk is dus het aanpassen van de vorm aan de inhoud. Deze vorm ligt grotendeels vast, de zogenaamde ßeta-stijl.
Het begrip ßeta-stijl moet gezien worden als een set voorschriften waar een multiple-choice vraag wat de vorm betreft aan moet voldoen wil hij naar onze mening acceptabel zijn voor onze afnemers. Mijn werk is dus puur productief. In feite komt het er op neer dat ik als een soort trechter fungeer met de ßeta-stijl als instrument. Per dag passeert op die manier één examen van 50 vragen deze trechter. In totaal zijn dat ± 130 toetsen per jaar.
Verder moet ik er voor zorgen dat de examens representatief zijn. Dat wil zeggen, dat alle vragen die gesteld kunnen worden over een bepaalde stof ook gesteld worden. De examens moeten qua inhoud voldoen aan de eisen van de examencommissie.
Uit het trechterprincipe, het hanteren van de ßeta-stijl, blijkt al dat er van eigen creativiteit weinig sprake is. Je redigeert slechts andermans werk.
Dit heeft tevens consequenties voor de opleiding die iemand zou moeten hebben voor het werk als redacteur. Het allerbelangrijkste is het taalgevoel. Zonder een goed taalgevoel is dit werk niet te doen. Maar een opleiding puur gericht op het ontwikkelen van taalgevoel bestaat niet.
Een modelopleiding zou er volgens Pieter uit moeten zien als:
‘Een opleiding gericht op taal, waarbij Middeleeuwse of Renaissance letterkunde of taalkunde niet belangrijk is. Wel belangrijk is, om te beginnen, een opleiding in de hedendaagse taalkunde. Het leert de doorzichtigheid van een taal zien. Zonder die grammatica later exact te kunnen reproduceren geeft het een gevoelsmatig inzicht in de taal. Verder is het van belang veel gelezen te hebben, moderne letterkunde dus, alweer om het taalgevoel te stimuleren. Uiteraard zijn toetstechniek, vergadertechniek, het leren onderkennen van de aard van een tekst (creatief, vraagstellend, persuasief) en ontwikkelingspsychologie met het oog op de taalverwerving, belangrijke vakken.
Het allerbelangrijkste is echter de ervaring. Alleen daarmee kan men het al aanwezige taalgevoel verder ontwikkelen.’