Ervaringsleer
Monique van der Linden is begeleidster van een alfabetiseringsgroep van het buurthuis Oudwijk. Momenteel worden de lessen trouwens gegeven op Palmstraat 22, de voormalige huisvesting van de School voor journalistiek. Monique van der Linden studeert geschiedenis in Utrecht. Ze wil mensen weerbaar maken tegen het nachtsmiddel ‘taal’, in een samenleving waarin lezen en schrijven van levensbelang is geworden. Mensen helpen die het tempo van de veel te grote lagere-schoolklassen niet hebben kunnen bijhouden. Het is met de gelijkheid van onderwijs nog niet zo best. De leerplichtwet heeft niet zoveel uitgehaald. Als je twee keer bent blijven zitten, ben je al veertien jaar als je van de lagere-school afkomt. In de twee jaar die je daarna nog naar school moet, kun je dan niet veel meer leren, vooral als je toch al achterop was.
Alle cursisten in de groep van Monique hebben ooit op school gezeten: ‘Toen ze met de cursus begonnen, dachten ze dat ze helemaal niets konden. Maar na de eerste paar weken blijkt dat er toch nog wel iets is blijven hangen. Die snelle vooruitgang geeft erg veel zelfvertrouwen. Daarna wordt het moeilijker, omdat de ontwikkeling dan minder snel gaat. Toch houden ze vol met een enorme inzet.’
Het zelfvertrouwen van de cursisten vasthouden is erg belangrijk bij alfabetiseren. Om de cursisten geïnteresseerd te houden voor de stof, wordt al het lesmateriaal aangepast aan de directe leefomgeving van elke cursist afzonderlijk. Al het materiaal gaat over dingen waar ze zelf mee bezig zijn. ‘Werken vanuit de werkelijkheid van de cursist’. De methode is gebaseerd op Freire, die in Zuid-Amerika alfabetiseringscursussen begeleidt. Leidraad voor de begeleiders op Oudwijk is een boek van Riet Hammen-Poldermans: Leren lezen en schrijven uit eigen ervaring, theorie- en praktijkboek voor taalcursussen (Stichting SVE, Amersfoort, 1981).
Monique heeft goede ervaring met de methode: ‘Het boeit de cursisten meer dan een dom oefeningetje. Ze blijven veel gemakkelijker geconcentreerd. De “les” begint gewoonlijk met een gesprekje over een onderwerp dat ze zelf gekozen hebben. Dat kan gaan over hun werk, hun familie, over gezondheid of werkloosheid. Dat heeft natuurlijk wel tot gevolg dat al het lesmateriaal door onszelf gemaakt wordt. Elke week bedenken we oefeningen die het beste bij het thema passen.’
‘De cursisten willen het liefst handgeschreven oefeningen. Getypte dingen kunnen ze al wel lezen. Maar het meest komen ze in aanraking met hand-