Anbeek had plaatsgenomen op de stoel van de literatuurwetenschap. Hij slaagde er al met zijn eerste opmerking in, die soms licht gevarieerd terugkwam, zich van het gesprek te distantiëren. De kritiek is object van de literatuurwetenschap, zo liet hij ons weten, daarbij gemakshalve vergetend dat juist zijn aanpak - via de kritiek (naar de literatuur, hoop ik) - op het moment nogal ter discussie staat; het is maar welk object je kiest. Interessanter en veel actueler was geweest een discussie over de inhoudelijke kanten van de verschillende methoden en visies in de huidige literatuurwetenschap, inhakend op de kersverse polemiek daarover. Maar niets dus uit de wetenschappelijke hoek over de inhoudelijke kanten van de kritiek in het algemeen. Terecht, geloof ik, in déze discussie, maar saai.
Anbeeks verdere deelname beperkte zich tot wat overtrokken reacties op een paar opmerkingen die de literatuurwetenschap dreigden te discrediteren - scripties bijvoorbeeld waarin het aantal keren geteld wordt dat een auteur het woord ‘groen’ gebruikt, waaraan natuurlijk verregaande conclusies verbonden kunnen worden. Begrijpelijk, Anbeeks reacties, maar toch onfeilbare symptomen van het heersende gebrek aan zelfvertrouwen in de literatuurwetenschap.
Na de pauze was er even tijd voor vragen uit het publiek en het dreigde vlak voor tijd nog even echt interessant te worden. Houdt De Schrijver tijdens Het Schrijven rekening met De Lezer? Zo ja, wat voor gevolgen heeft dat voor de Oprechtheid van Het Boek? Een vraag dus voor de aanwezige schrijver: ‘Nee’. En Borgers walste heel even door, stelde een volgende vraag aan Van Deel, die echter nog over de eerste vraag nadacht en tot voldoening van het bijna wakker geworden publiek terugschakelde. Nooteboom bleek (natuurlijk) slechts voor zichzelf gesproken te hebben, natuurlijk kwam beïnvloeding wel eens voor bij sommigen, natuurlijk had dat soms goede, soms slechte gevolgen. En daarmee was gelukkig ook deze interessante kwestie afgehandeld. Vijf minuten later boog ook voorzitter Borgers voor het dictatoriaal regerende tijdschema. Maar waarom begon het dan een slordige twintig minuten te laat?