Personalia
Maaike Beliën is als docent werkzaam bij de opleiding Engelse Taal en Cultuur van de Universiteit van Amsterdam en als onderzoeker verbonden aan het ACLC. Haar proefschrift (in voorber.) analyseert vanuit cognitief-linguïstisch perspectief twee constructies met adposities in het Nederlands, zoals bijv. Hij fietste op het fietspad vs. Hij fietste het fietspad op.
Ronny Boogaart promoveerde in 1999 bij Theo Janssen op een onderzoek naar tempus en aspect in het Nederlands en het Engels. Nu werkt hij als docent bij de Opleiding Nederlands van de Universiteit Leiden. Daarnaast is hij als onderzoeker verbonden aan het VNC-project ‘Modale werkwoorden en andere modale uitdrukkingen in het Nederlands’.
Frank Brisard promoveerde in 1999 in het Departement Taalkunde aan de Universiteit Antwerpen. Hij is thans als Postdoctoraal Onderzoeker bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Zijn onderzoek spitst zich toe op de semantiek/pragmatiek van tempus- en aspectuele categorieën, voornamelijk in het Engels en binnen het theoretische kader van de Cognitieve Grammatica.
Saskia Daalder is verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Taal en Communicatie. Haar terreinen van onderzoek zijn de theorie van de grammatica, constructiegrammatica, relevantietheorie; daarnaast geschiedenis van de taalwetenschap, vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw.
Lo van Driel promoveerde in 1988 aan de Vrije Universiteit bij Theo Janssen. Hij was leraar Nederlands en docent taalkunde aan een lerarenopleiding. Hij publiceerde o.a. op het gebied van de geschiedenis van de taalwetenschap, in het bijzonder over de 19e eeuw. In 2003 verscheen zijn biografie van J.H. van Dale, in 2004 zijn boekje over het Zeeuws.
Ad Foolen begon in 1968 met zijn studie Nederlands in Nijmegen. De eerste colleges taalkunde die hij volgde werden gegeven door Theo Janssen (voor wie het zijn eerste colleges waren in de rol van docent). Sinds 1975 medewerker bij de afdeling ATW in Nijmegen, later de afdeling Taalwetenschap. Zijn onderzoek richt zich op partikels en constructies met pragmatische relevantie. Zijn interesse betreft verder de geschiedenis van de taalwetenschap.
Robert S. Kirsner is hoogleraar Nederlands en Afrikaans aan de Universiteit van Californië, Los Angeles. Hij wordt vooral geboeid door verschijnselen in het Nederlands die óf geen tegenhangers hebben in het Engels óf die zich heel anders gedragen dan hun Engelse tegenhangers. Kirsner publiceerde onder meer The Problem of Presentative Sentences in Modern Dutch (1979) en was co-editor van Cognitive and Communicative Approaches to Linguistic Analysis (2004).
Frederike van der Leek promoveerde in 1989 aan de Universiteit van Amsterdam, waar zij tot kort geleden werkzaam was als docente Engelse taalkunde; nu is zij daar gastonderzoeker. De interactie tussen syntaxis en semantiek heeft haar altijd geboeid, en zij heeft o.a. gepubliceerd over zich en zichzelf in het Nederlands, en over complementstructuren, de ditransitieve constructie en de ‘caused-motion’-constructie in het Engels.
Arjan van Leuvensteijn was verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (Opleiding Nederlandse taal en cultuur). Hij publiceert over taalkundige en stilistische onderwerpen betreffende het 16de-, 17de- en 18de-eeuws Nederlands en werkte samen met enkele oudstudenten aan tekstuitgaven van kluchten. Verder was hij hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde aan de Károli Universiteit te Boedapest.