Voortgang. Jaargang 24
(2006)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |||||||||||||||
Regelmaat en interpretatie bij mits-constructies in het moderne Nederlands
| |||||||||||||||
1. InleidingHet is waar, ook de auteur van deze bijdrage heeft nooit zo'n voorliefde voor het woord mits gevoeld. Toch komt het veel meer voor dan men zou denken, zo valt met één blik te zien na de korte zoekvraag ingetikt op het onwaardeerlijke Google. Het woord heeft blijkbaar wel zijn niche. Het wordt daarom tijd een einde te maken aan de stiefmoederlijke behandeling die mits in de vakliteratuur ten deel blijkt te zijn gevallen. De Algemene Nederlandse spraakkunst (ANS 1997: par. 10.3.8) bijv. neemt precies twee voorbeelden met het woord op en suggereert dat het woord weinig bijzonders te bieden heeft ten opzichte van de heel veel frequentere voorwaardelijke voegwoorden als en indien. Is dat nu wel helemaal juist? Mijn exploratieve onderzoek naar regelmaat en interpretatie bij mits-constructies berust op een klein corpus (80 citaten) dat ik grotendeels met behulp van Google heb samengesteld. Ik zet in het volgende allereerst uiteen welke vormvarianten de constructie kent. Daarna kom ik op de overkoepelende inhoudelijke karakteristiek die bij alle varianten van toepassing lijkt te zijn. Het blijkt ten slotte nodig om rekening te houden met het persoonlijke perspectief dat gekozen wordt bij de interpretatie van de afzonderlijke gebruiksgevallen van het woord. | |||||||||||||||
2. Vormvarianten van de mits-constructieIn welke varianten treden mits-constructies in het moderne Nederlands op? Hoe kan de grammaticale regelmaat in constructies met mits beschreven worden? Nemen we twee eerste voorbeelden bij de kop. | |||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||
In de mits-frase wordt hier steeds een strikt te nemen voorwaarde benoemd; laten we die abstract voorstellen met de letter p. Daarnaast wordt in de bovengeschikte zin iets aangeduid (noemen we dat in het vervolg steeds q) dat in zijn realisering afhankelijk is van voorwaarde p; als aan p niet voldaan is, geldt q niet. De schilder-dichter Lucebert, spreker van citaat (1), komt met de stelling q dat er voor een schilderij geen beperkingen gelden; maar hij voegt er een strikte voorwaarde aan toe, die inhoudt dat het uiteindelijk effect wel verrássend moet zijn (mits p), want anders gaat de genoemde stelling volgens hem toch niet op. Ook de Nederlandse belastingdienst laat zich als ruimhartig kennen waar het in citaat (2) gaat om standbeelden en beeldhouwwerken, waarvoor de kunstenaar niet meer dan 6% btw hoeft te berekenen (q); áls het tenminste zo is dat de kunstenaar die voorwerpen eigenhandig in enig materiaal vormgeeft en er geen sprake is van massaproducten (mits p), want anders moet toch het hoge btwtarief in rekening gebracht en afgedragen worden. Goede parafrases van mits zijn dan ook als... tenminste en op voorwaarde dat. We zien in deze voorbeelden dat een bijzin ingeleid met mits ná de bovengeschikte constructie geplaatst kan zijn (citaat 1), of die op een strategische plaats kan onderbreken (citaat 2).Ga naar voetnoot2 Een mits-zin voorafgaand aan de matrixconstructie is eveneens mogelijk, maar in de praktijk vrij zeldzaam. De mogelijkheden in schema:
Een voorgeplaatste mits-groep zoals in schema (3c) is minder ongewoon als het daarbij om een ‘onvolledige zin’ gaat. Dat wil dan zeggen dat mits gevolgd wordt door een losse bijwoordelijke bepaling die als modificering van q opge- | |||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||
vat kan worden, of door een groep met een participium dat aan te sluiten is aan een van de nominale elementen in het q-deel; zie citaat (6). Zo'n ‘beknopte’ mits-groep kan evengoed nageplaatst zijn (zie 4) of parenthetisch verschijnen tussen de delen van q (zie 5).
Ook in deze beknopte gevallen wordt het deel p geïnterpreteerd als een strikte voorwaarde voor de realisering van datgene wat q benoemt: kopiëren mag blijkbaar in principe, maar in werkelijkheid toch alleen als voldaan is aan de voorwaarde dat het voor eigen gebruik gebeurt, enz. Een variant die ook nog in de beschouwing betrokken kan worden, is de speciaal in Belgisch Nederlands optredende mogelijkheid om mits te construeren met een zelfstandig-naamwoordsgroep, technisch dus niet als voegwoord maar als voorzetsel. De zelfstandige naamwoorden in kwestie zijn bijna steeds nominaliseringen, die een gebeurtenis benoemen die ook door een bijzin uitgedrukt had kunnen zijn (citaten 7 en 8).Ga naar voetnoot3 Blijkens de handboekliteratuur (VMW, MNW, WNT; Van Es 1953: 83) heeft deze ‘Belgische’ variant veel oudere papieren dan de constructie van mits als voegwoord, maar het gebruik ervan wordt door de moderne taaladviesliteratuur afgeraden.Ga naar voetnoot4 Het is waar dat deze grammaticale toepassing Nederlandse gebruikers van het Nederlands zal kunnen opvallen als een tikkeltje anders. Toch lijkt de inhoudelijke configuratie van onderdelen niet te onderscheiden van die van de toepassing als voegwoord. Opnieuw drukt het deel p een strikte voorwaarde uit waaraan voldaan moet zijn voor het reëel worden van de inhoud van q. | |||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||
Anders ligt dat voor het gebruik van mits als zelfstandig naamwoord, waar geen delen p en q aan te wijzen zijn (citaat 9). Het meervoud mitsen staat hier voor de voorwaardedelen van een serie niet nader aangeduide mits-constructies, die evenzovele inperkingen betekenen voor de realisering van datgene waar ze bij gedacht moeten wordenin de verzekeringsbepalingen, zo zou je kunnen zeggen. Overigens komt het woord maren in deze dubbeluitdrukking op hetzelfde neer. (9) Woon- of maandlastenverzekeringen bieden een oplossing, maar let goed op de mitsen en maren. | |||||||||||||||
3. Een centrale bijzonderheid van mits-constructiesZijn al deze varianten nu vertegenwoordigers van éénzelfde constructie? Dan moet er een zinvolle generalisering op het vormelijke en op het inhoudelijke vlak mogelijk zijn. Tot nu toe lijkt dat inderdaad het geval (op de mogelijkheid na waar mits als zelfstandig naamwoord wordt gehanteerd). Bovendien kan de inhoudelijke generalisering op een interessante manier verder aangescherpt worden. Alle bedoelde varianten hebben namelijk een bijzonderheid gemeen in het feit dat het deel q altijd een positief gewaardeerde mogelijkheid benoemt, een gewenste uitkomst. Bekijken we dat om te beginnen voor de gegeven citaten. Lucebert beschouwt het (citaat 1) als een goede zaak dat in een schilderij eigenlijk alles mag, ook al vermeldt hij een nadrukkelijke en inperkende voorwaarde op de realisering van die algehele vrijheid (de plicht tot verrassen). De belastingdienst erkent in (2) de wens van beeldhouwers om hun voor een deel met industriële middelen uitgevoerde werken toch tegen het lage btw-tarief te mogen afrekenen; die wenselijkheid kan echter alleen realiteit worden als de kunstenaar zelf concreet vormend met materialen in de weer is geweest enz. Voor de citaten met een ‘beknopt’ deel p gaat de generalisering evenzeer op. ‘Kopiëren mag’ volgens (4) - dat is daar bepaald geen neutrale vaststelling, maar een hoopvol gewenst basisprincipe voor een kennelijke tegenbeweging tegen de auteursrechtenlobby; een tegenbeweging die ook wel weet dat er aan de reële toepassing van dat principe strikte voorwaarden zijn gesteld. Dat brieven op de postkamer kunnen worden afgegeven (citaat 5) ziet het bedrijf in kwestie posi- | |||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||
tief, als een zaak van gemak vergeleken met de gang naar een openbare brievenbus; als ze ervan gebruik willen maken, moeten de collega's alleen wel voldoen aan de voorwaarde van adequate frankering. Een landschappelijke heg veroorzaakt geen overlast en draagt er belangrijk toe bij dat dieren zich veilig kunnen verplaatsen, zo buigt in citaat (6) een Limburgse stichting voor de instandhouding van ‘kleine landschapselementen’ zekere bezwaren tegen heggen naar het positieve om, al laat men de claim alleen gelden als voldaan wordt aan de voorwaarde van een goed onderhoud van het heggenerfgoed.Ga naar voetnoot5 En ook de gevallen van de ‘Belgische’ mits-toepassingen gaan mee. Het kan (citaat 7) heel wenselijk zijn om zijn plaats als cursusdeelnemer te kunnen overdragen aan iemand anders, als men achteraf verhinderd blijkt en het betaalde cursusgeld niet wil verspelen; de voorwaarde van een telefoontje daarover is makkelijk te vervullen. Ook het verlangen van de koper van een huis om het vooralsnog verhuurde pand toch zelf in gebruik te mogen nemen is zonneklaar (citaat 8). Aan de realisering van dat verlangen is de voorwaarde verbonden van een opzegtermijn van 6 maanden. Het is ook logisch: juist in verband met iets wat nog niet gerealiseerd is maar wel gewenst wordt, is er ruimte om echte voorwaarden te stellen. Vanwege de wenselijkheid van wat alleen nog maar een mogelijke uitkomst is, hebben die voorwaarden een kans om vervuld te worden, en dan heeft de steller van de voorwaarden werkelijk iets bereikt. Daarbij vergeleken zijn de ‘voorwaarden’ die grammaticaal worden aangewezen in zinnen met als of indien vaak sterk verwaterde exemplaren. Met een uiting ‘als het te laat zou worden voor de tram, breng ik je met de auto naar huis’ stelt niemand als zodanig een voorwaarde; waaraan zou nu voldaan moeten worden? Niet voor niets is voor deze normale gevallen de (weinig behulpzame) categorie van de ‘voldoende voorwaarde’ uitgevonden (zie ook ANS 1997: 559). Voor de mits-constructie daarentegen is het begrip ‘voorwaarde’ werkelijk op zijn plaats. Gebruikelijk is het om hier - ter onderscheiding van de ‘voldoende voorwaarde’ - te spreken van een ‘noodzakelijke voorwaarde’, waaraan noodzakelijk voldaan moet zijn wil de inhoud van het bovengeschikte deel gelden. Het ‘gewenste’ karakter van wat het deel q in een mits-constructie benoemt, wordt geïllustreerd door het feit dat negatie in dat deel weinig frequent is.Ga naar voetnoot6 Maar | |||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||
natuurlijk kan men juist het achterwege blijven of achterwege laten van iets onwenselijks wenselijk vinden, en precies dat is aan de orde in citaat (6): van onwenselijke overlast door heggen hoeft gelukkig geen sprake te zijn. Door de negatie van iets onwenselijks is het netto resultaat van q toch weer een gewenste uitkomst. Iets gewensts maken van alleen nee, de pure aanduiding van zich-verzetten, is echter vrijwel onmogelijk.Ga naar voetnoot7 Vandaar dat nee als q-gedeelte van een mits-constuctie niet voorkomt, in tegenstelling tot ja, dat daar geregeld opduikt:
Bekend zijn de slogans met mits- en tenzij-frases in elliptische vorm: ‘ja, mits liever dan nee, tenzij!’, ‘nee, tenzij of ja, mits?’ enz. De combinatie ‘nee, mits’ zit daar nooit bij: mits impliceert dat het q-gedeelte iets positiefs benoemt. Overigens is het niet omgekeerd zo dat tenzij op zichzelf meer voorkeur zou hebben voor nee als bovengeschikt deel. Tenzij kan evengoed met nee als met ja gecombineerd worden. | |||||||||||||||
4. PerspectiefWe zijn nu zo ver dat we kunnen zeggen dat er één mits-constructie is, waarbij de delen p en q de plaatsen kunnen innemen die in (3a, b en c) hierboven zijn geschematiseerd en waarbij het deel q áltijd, en per se, een wenselijkheid aanduidt waarvan de realisering afhankelijk is van een vervulling van voorwaarde p. Dat is de grammaticale regelmaat waar we mee te maken hebben bij de mits-constructie. Maar kunnen we q dan niet invullen met iets wat voor het normale begrip een duidelijke onwenselijkheid is? Construeren we een variant op citaat (5) met de onwenselijkheid ‘brieven kunnen gemakkelijk zoekraken in het postverkeer’ (waarbij we voor wat meer logica ook ‘mits voldoende gefrankeerd’ vervangen door ‘mits onvoldoende gefrankeerd’). (12) Brieven kunnen, mits onvoldoende gefrankeerd, gemakkelijk zoekraken in het postverkeer. We stellen vast dat de mits-constructie het ons onmogelijk maakt om hier zonder meer een onwenselijkheid te blijven zien. We worden hier gedwongen om dat zoekraken van brieven te begrijpen als iets wat in zekere gedachtegang gewénst wordt. Iemand suggereert hier een plan om zoekraken van een of meer | |||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||
brieven uit te lokken, voor de realisering waarvan hij onvoldoende frankering blijkbaar als voorwaarde ziet. Vergelijk nog variant (13) met als, die op dezelfde perverse manier gelezen kán worden, maar ook als meer normale uiting van bezorgdheid om het postverkeer. Anders dan de mits-constructie, dwingt de als-constructie niet om het q-deel als een gewenste uitkomst op te vatten. (13) Brieven kunnen, als ze onvoldoende gefrankeerd zijn, gemakkelijk zoekraken in het postverkeer. (bezorgde of perverse interpretatie mogelijk) Bij een mits-constructie moeten we op gezag van een of andere spreker, schrijver of instantie een of andere inhoud begrijpen als iets wenselijks. Als we al weten aan welke spreker of schrijver we de mits-constructie toeschrijven, dan leren we daarmee iets over hem of haar. Als we nog niet weten wie we verantwoordelijk willen houden voor de mits-constructie, dan moeten we iemand zien te vinden wiens gedachtewereld naar onze indruk past bij deze inhoud, met inbegrip van de kwalificatie van het deel q als wenselijk. Vaak zal een aanduiding van de identiteit van die gedachtewereld in de context aanwezig zijn, zie (14), uit het werk van ‘stukjesschrijver’ Simon Carmiggelt. Hier is ook weer een aan te sluiten participium in de mits-bepaling aanwezig. Bij de analyse daarvan dringen we door tot het perspectief van een beschreven karakter. (14) Hij was belast met nederig archiefwerk en stond als gek te boek, omdat hij een mistige theorie had bedacht, volgens welke de gehele Bijbel [= q, eerste deel] één brok geheimschrift was en, mits goed ontcijferd [= p], een reeks atheïstische wandspreuken bevatte [= q, hoofddeel]. (Carmiggelt; citaat via Van Es en Van Caspel 1975: 140) De voorwaarde dat je de bijbel natuurlijk eerst wel goed moet ontcijferen (p), geldt in (14) het deel q ‘de gehele bijbel bevat een reeks atheïstische wandspreuken’. Het is niet de schrijver die dat laatste brengt als een positief te waarderen uitkomst die alleen na juiste ontcijfering aan de dag zal komen, maar het opgevoerde karakter, of preciezer: de ‘mistige’ theorie waar de excentrieke archiefbeambte mee leeft. Verre daarvan dat de ontdekking van de verborgen atheïstische wandspreuken een onbelangrijk en neutraal weten van deze man met zijn bescheiden baan zou zijn, begrijpen we dat zijn theorie juichtonen heeft. Hij is vervuld is van een diepe tevredenheid over zijn ontdekking q, die de onwetende illusies van zoveel mensen met minder nederige posities impliceert. De man is volgens de tekst wel zo verstandig dat hij een strikt ogende, maar ruim manipuleerbare voorwaarde pleegt te benoemen (p) die vervuld moet zijn, wil de juistheid van zijn theorie aan de dag komen.Ga naar voetnoot8 | |||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||
Een andere manier van de zaken in een speciaal perspectief zien en benoemen komen we tegen bij irrealis-beschrijvingen. Net zoals dat voor tenzij-constructies bleek te gelden (Daalder 1994), kunnen ook mits-constructies in die modaliteit gezet worden.Ga naar voetnoot9 Die constructies hebben in dat geval als geheel betrekking op een samenhang van niet-reële situaties; de eigenschappen van de samenhang zoals die door de mits-constructie worden bepaald, blijken echter niet aangetast te zijn. We zien in q dan iets benoemd dat in een niet-ingetreden omstandigheid een wenselijkheid zou zijn geweest; een wenselijkheid die echter alleen dán gerealiseerd had kunnen worden als aan een zekere voorwaarde p voldaan zou zijn geweest. Dat is precies de situatie die aan de orde is in het volgende krantenvoorbeeld. (15) [De perrons hadden langer moeten zijn.] De NS hadden [dan] extra wagons aan de spitstreinen kunnen aankoppelen [= q], mits voldoende materieel beschikbaar was geweest [= p]. (Volkskrant, dec. 1998) Voor het langjarig probleem van overvolle treinen wordt de kern van de oplossing hier gezien in het aankoppelen van extra wagons aan de treinen in het spitsuur (q). Dat laatste is dus een wenselijkheid, of liever: het zou een wenselijkheid zijn geweest, als de perrons lang genoeg geweest zouden zijn om de reizigers van de verlengde treinen het in- en uitstappen mogelijk te maken. Maar als de perrons lang genoeg geweest waren en de wenselijkheid van het aankoppelen van extra wagons dus actueel was geweest, dan zou deze wenselijkheid toch alleen gerealiseerd hebben kunnen worden als voldoende materieel beschikbaar was geweest (p). De reële vervulling van deze laatste voorwaarde-in-het-irreële wordt als twijfelachtig voorgesteld, maar die kwestie kan niet relevant worden. De perrons zíjn niet langer dan ze ooit gebouwd zijn, en de treinen zijn daarom sowieso niet te verlengen, zodat de mogelijke vervulling van de noodzakelijke voorwaarde in verband met het beschikbare materieel er weinig toe doet. Het is duidelijk dat een mits-constructie zelf geen aanwijzingen geeft over de identiteit van de gedachtewereld die een hoorder of lezer verantwoordelijk zal willen of moeten houden voor de inzet van die constructie, die samengaat met de erkenning van een bepaalde benoemde wenselijkheid. Algemene principes bij het interpreteren van uitingen komen hier te hulp. In de geest van de relevantietheorie (Sperber en Wilson 1986, 1995): de hoorder of lezer kiest die interpretatie, die in de voortgaande context van het begrip een adequate infor- | |||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||
matieve winst oplevert, tegen niet onredelijke inspanningen bij het construeren van die interpretatie. Hoe meer concrete aanwijzingen gegeven worden voor een kloppend beeld, hoe beter. Inderdaad: interpretatie is en blijft een kunst. | |||||||||||||||
5. SamenvattingDe regelmaat die mits-constructies laten zien kunnen we als volgt samenvatten. Een mits-constructie heeft de vorm (1) q, mits p dan wel (2) mits p, q dan wel (3) q eerste deel, mits p, q tweede deel. Het deel q benoemt daarbij steeds een bepaalde wenselijkheid die bestaat volgens degeen aan wie de verantwoordelijk heid voor de mits-constructie wordt toegeschreven (spreker, schrijver, bekendgevende instantie; of de gedachtewereld van een talig geïntroduceerd karakter). Het deel p benoemt een strikte voorwaarde die volgens dezelfde persoon of instantie bestaat voor de realisering van de wenselijkheid in kwestie. Wie een mits-constructie interpreteert, moet dus ten aanzien van een bepaalde persoon of instantie de conclusie trekken dat die een zekere wenselijkheid ervaart of erkent, samen met een voorwaarde voor de realisering ervan. Dat is voor de koersbepaling van ieder individu vaak erg relevante informatie, die op een ander vlak ligt dan kennis en informatie over meer feitelijke ‘voorwaardelijke’ en oorzakelijke verbanden zoals die bijv. door constructies met als uitgedrukt kunnen worden. Mits heeft inderdaad zijn eigen rol. | |||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||
|
|