| |
| |
| |
De functies van directe citaten in journalistieke teksten
Marlies Hulshof
Abstract - For adding ‘colour’ to written discourse, perspective is one of the most frequently used tools. Most often, perspective is created by the use of reported speech. Within the group of reported speech, direct speech forms a separate category. In this study, direct speech in news reports will be closely examined. As a result of an analysis, within the group of direct speech five sub-categories will be distinguished. These sub-categories differ in their textual functions. This study will state that a specific textual function of direct speech is most frequently marked by the (explicit) textual embedding.
| |
Inleiding
In dit artikel wil ik een overzicht presenteren van het onderzoek dat ik voor mijn afstudeerscriptie heb verricht. In dit onderzoek stonden directe citaten als vorm van perspectief centraal. Na geruime tijd het gebruik van directe citaten in journalistieke teksten te hebben bestudeerd, kreeg ik de indruk dat er binnen de categorie directe citaten te veel functionele diversiteit aanwezig is om deze groep als één homogene categorie te behandelen. Het resultaat van dit onderzoek was een analyse van de verschillende manieren van direct citeren. Uit deze analyse bleek dat een bepaalde tekstuele functie vaak inherent is aan een bepaalde manier van in- of uitleiden van een direct citaat. Met andere woorden: een citaatin- of uitleider zegt vaak iets over de functie die het citaat in de context vervuld.
Ik begin dit artikel met een algemene inleiding over perspectief en citaten als vorm van perspectief. Vervolgens beperk ik mij tot directe citaten. Na een inleiding over de functies van directe directe citaten zal ik een overzicht van mijn onderzoek presenteren. In het Besluit vat ik de belangrijkste punten nog eens samen.
| |
Perspectief
Met het begrip perspectief in schriftelijk taalgebruik wordt bedoeld het geven van informatie vanuit een bepaald gezichtspunt. De schrijver van een verhaal of tekst kan informatie geven vanuit zijn eigen gezichtspunt, maar kan ook personages aan het woord laten, of de lezer door de ogen van een personage de stand van zaken laten waarnemen. Als de schrijver een personage uit de tekst aan het woord laat, is dit personage geheel verantwoordelijk voor de informatie die hij of zij geeft. De informatie die het personage op deze manier geeft, is ‘waar’ voor het personage zelf, maar hoeft niet ‘waar’ te zijn
| |
| |
in de werkelijkheid van de verteller. Perspectief is dus nauw verbonden met subjectiviteit: wat voor één personage een juiste weergave van de stand van zaken is, hoeft niet correct te zijn voor een ander personage of voor de schrijver van de tekst. Informatie die gepresenteerd wordt vanuit het subjectieve gezichtspunt van een persoon is geperspectiveerde in formatie. Uitgaande van het subjectiviteitsbeginsel is overigens elke informatie geperspectiveerd: ook ‘objectieve’ informatie die gegeven wordt door de basisverteller (de vertellende stem) van het verhaal wordt gepresenteerd vanuit zijn subjectieve gezichtspunt.
| |
Citaten als vorm van perspectief
In de literatuur worden over het algemeen drie soorten perspectief onderscheiden: de directe rede, de indirecte rede en de vrije indirecte rede. Sanders (1994) introduceerde nog een vierde vorm van perspectief: impliciet perspectief. Een voorbeeld van deze vier soorten perspectief, waarin de verschillen tussen deze vormen duidelijk naar voren komen, is te vinden in Sanders (1994):
directe rede: |
Piet said: ‘God, how I hate that bastard’. |
indirecte rede: |
Piet said that he hated that bastard. |
vrije indirecte rede: |
Piet looked at Klaas. God, how he hated that bastard. |
impliciet perspectief: |
Piet hated Klaas. |
Deze vier soorten perspectief verschillen in de functies die zij vervullen en in de mate van subjectiviteit die zij met zich meebrengen. Om vast te stellen hoe de subjectiviteitsverhouding tussen personage/bron en verteller ligt, zijn drie aspecten van belang: het referentiepunt (wie is ‘ik’, wiens werkwoordstijd is tegenwoordig), het deiktisch vertrekpunt (voor wie is de plaats ‘hier’ en de tijd ‘nu’) en de propositionele inhoud (wie is verantwoordelijk voor de woordkeus).
Bij de eerste vorm van perspectief, het directe citaat, wordt de gerepresenteerde informatie direct aan het personage toegeschreven. In het bovengenoemde voorbeeld wordt de uiting God, how I hate that bastard door de linguïstische inbedding said: ‘...’ direct aan Piet toegeschreven. Hiermee wordt aangegeven dat de geciteerde uiting en de originele uiting aan elkaar gelijk zijn. Bij de directe rede is de bron verantwoordelijk voor de gehele uiting. Het personage dat als bron opgevoerd wordt, bepaalt zowel de inhoud van de uiting als de woordkeus. Ook het referentiepunt en het deiktisch vertrekpunt liggen bij het personage. Ik in een direct citaat, zoals in dit voorbeeld, refereren aan de spreker van dat moment, en niet aan de schrijver of verteller van de tekst. De werkwoordstijden zijn gelijk aan die van de originele uiting. De invloed van de verteller op de inhoud van het citaat is nihil.
| |
| |
De directe rede kan verschillende functies vervullen. Weizman (1984) heeft een analyse gemaakt met betrekking tot de functies van deze citaten. Zij kwam tot de conclusie dat directe citaten of een attitudefunctie vervullen of een betrouwbaarheidsfunctie hebben. Met de attitude-functie van directe citaten wordt bedoeld dat de verteller door het gebruik van directe citaten zijn houding ten opzichte van de geciteerde informatie kan laten blijken. Hij kan duidelijk aangeven dat de informatie niet van hem afkomstig is en op deze manier ‘afstand nemen’ van de uiting. Directe citaten hebben ook een betrouwbaarheidsfunctie: door informatie in citaatvorm te presenteren, laat de verteller zien dat de informatie authentiek is. Aan direct perspectief wordt ook vaak een dramatiserend effect toegeschreven. Deze vorm van perspectief wordt dan ook regelmatig gebruikt in meer subjectieve tekstgenres, zoals narratieve teksten.
In het tweede voorbeeld is sprake van een indirect citaat. Bij de indirecte rede wordt de gerepresenteerde informatie aan de verantwoordelijke bron toegeschreven, zij het met linguïstische middelen waarbij dit minder duidelijk is dan bij de directe rede. Het citaat wordt namelijk niet ingebed in de tekst door middel van aanhalingstekens. De uiting he hated that bastard wordt aan Piet toegeschreven door de inbedding said that. Het personage is verantwoordelijk voor de inhoud van de uiting, maar de verteller is verantwoordelijk voor de vorm. Zowel het referentiepunt als het deiktisch vertrekpunt liggen bij de verteller. Ik in een indirect citaat verwijst naar de verteller. Ook linguistische signalen van tijd en plaats worden aangepast aan de tijd en plaats van de verteller.
Perspectiefgebruik door middel van de indirecte rede wordt veelvuldig aangetroffen in nieuwsteksten. De indirecte rede vereist geen directe toegang tot het bewustzijn van personages en is in die zin minder subjectief. Het dramatiserend effect is minder groot dan dat van de directe rede, hetgeen verklaart dat de indirecte rede in ‘objectieve’ tekstgenres zoals nieuwsteksten vaker voorkomt dan dramatiserend perspectief. Mayes (1990) komt na haar studie met betrekking tot citaatgebruik in gesproken Engels tot de conclusie dat de indirecte rede voornamelijk gebruikt wordt om informatie te verschaffen die niet op de voorgrond wordt geplaatst, dus achtergrondinformatie of een uitleg van of uitweiding op belangrijke informatie.
Naast de directe en de indirecte rede, die beide duidelijk met linguïstische signalen gemarkeerd worden, komt er nog een derde citaatvorm voor, namelijk de vrije indirecte rede (het derde voorbeeld). De vrije indirecte rede wordt beschouwd als een soort mengvorm van de directe en de indirecte rede; hij is echter veel moeilijker te herkennen. Bij de vrije indirecte rede is het personage verantwoordelijk voor de inhoud van de informatie. Ook het deiktisch vertrekpunt ligt bij het personage. Het referentiepunt, daarentegen, ligt bij de verteller: ik in een dergelijk citaat zou verwijzen naar de verteller en niet naar het personage. De werkwoordstijd van de verteller is tegenwoordig; in het citaat wordt dan ook de verleden tijd gebruikt als er gekeken wordt vanuit het personage.
| |
| |
De vrije indirecte rede wordt veel gebruikt in fictionele teksten om gedachten, gevoelens en percepties te verwoorden. In fictie creëert de verteller zijn eigen werkelijkheid en de personages daarin, waardoor hij toegang heeft tot het bewustzijn van de personages. Dit verklaart waarom deze citaatvorm veel voorkomt in bepaalde tekstgenres en in andere genres vrijwel afwezig is: het is een subjectieve methode van weergeven met een dramatiserend effect.
Van de vier soorten perspectief die in het voorbeeld genoemd worden, is impliciet perspectief het moeilijkst te herkennen. De informatie die gegeven wordt, wordt niet aan een bepaald personage in de tekst toegeschreven. Ook linguïstische inbedding wordt niet gebruikt. Als een tekst(gedeelte) impliciet geperspectiveerd is, zijn er echter wel bepaalde elementen in de tekst aanwezig, die erop wijzen dat de gerepresenteerde informatie vanuit het gezichtspunt van een personage in de tekst wordt gezien. Impliciet perspectief verschilt van de overige drie vormen van perspectief: er worden geen uitingen of gedachten van een bepaald personage uit de tekst weergegeven, maar er wordt een ‘subject of consciousness’ geïmpliceerd, vanuit wiens gezichtspunt bepaalde informatie wordt gegeven. Het personage wordt afgebeeld als waarnemend of sprekend/denkend persoon, zonder dat de gesproken of mentale discourse wordt gerepresenteerd.
Impliciet perspectief komt zowel voor in fictie als in non-fictie. Doordat bij deze vorm van perspectief niet gesuggereerd wordt dat de verteller toegang heeft tot het bewustzijn van de personages, is impliciet perspectief ook in meer objectieve teksten zoals kranteartikelen niet storend. Bij fictionele teksten wordt vrijwel altijd de voorkeur gegeven aan een geperspectiveerde tekst boven een meer ‘neutrale’ versie.
| |
De functies van directe citaten
Citaten als vorm van perspectief zijn door vele taalkundigen in ruime mate geanalyseerd. Bij deze analyses staan vaak syntactische verschillen en functieverschillen tussen de citaatsoorten centraal. Het gaat hier meestal om een vergelijk van de communicatieve functies van de directe en de indirecte rede, en om vormverschillen tussen deze twee citaatsoorten. In het merendeel van deze studies worden de betrouwbaarheidsfunctie en de attitudefunctie als de belangrijkste functies van directe citaten beschouwd (zie bijvoorbeeld Weizman (1984), Sanders en Redeker (1993) en Coulmas (1986)). Ik zal hier in het kort iets over zeggen.
Door bepaalde informatie door middel van een direct citaat te representeren geeft de schrijver aan dat de informatie werkelijk door de genoemde bron geuit is. Ook impliceert de schrijver door het gebruik van een direct citaat dat hij bij de conversatie aanwezig was. Hierdoor zal de lezer de in citaatvorm gepresenteerde informatie aan de genoemde bron toeschrijven en de schrijver niet verantwoordelijk stellen voor de inhoud van de uiting. Weliswaar geeft Mayes (1990) in haar studie aan dat voor vrijwel geen enkel direct
| |
| |
citaat de betrouwbaarheidsfunctie opgaat, maar daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat het onderzoek zich beperkt tot mondeling taalgebruik. Bij schriftelijk taalgebruik, zeker in het meer ‘serieuze’ genre als journalistieke teksten, veronderstel ik zeker dat de betrouwbaarheidsfunctie een belangrijk aspect van directe citaten is.
Doordat de lezer de geciteerde informatie aan de bron toeschrijft en niet aan de schrijver, kunnen directe citaten een tweede functie vervullen, namelijk de attitudefunctie. Omdat de schrijver zich van de woorden van de geciteerde bron distantieert, kan hij hiermee iets aangeven over zijn houding ten opzichte van de gerepresenteerde informatie. Volgens Weizman (1984) kan de attitudefunctie een scala van houdingen aangeven die de schrijver heeft ten opzicht van het geciteerde. Deze houdingen kunnen een continuüm vormen lopend van voorzichtige reserve tot ironische verwerping. In tegenstelling tot Weizman zou ik echter niet zo'n scherpe afbakening tussen de betrouwbaarheidsfunctie en de attitudefunctie willen aanbrengen. Het lijkt mij dat ook bij de attitudefunctie de betrouwbaarheidsfunctie een rol speelt. De schrijver wil zich immers door middel van een direct citaat van de inhoud van de uiting distantiëren, door duidelijk te maken dat de bron hiervoor verantwoordelijk is en niet hijzelf. Hoewel Weizman in haar analyse stelt dat deelcitaten alleen een attitudefunctie kunnen vervullen, wil ik voorstellen dat ook een deelcitaat een betrouwbaarheidsfunctie kan vervullen. Ik wil dan ook stellen dat de betrouwbaarheidsfunctie aan de basis van elk direct citaat ligt, en dat de attitudefunctie een extra nuance is, waarmee niet elk citaat geladen is.
Bij het bestuderen van de vele studies op het gebied van directe citaten viel het mij op dat deze citaatsoort in de door mij bestudeerde literatuur vrijwel altijd als één homogene groep geanalyseerd wordt. Er zijn weliswaar studies die deelcitaten apart bespreken (bijvoorbeeld Clark & Gerrig 1990), maar de ‘gewone’ directe citaten worden als één categorie behandeld, met als functie betrouwbaarheid of, in fictionele narratieve teksten, het verlevendigen van het verhaal. Toch lijkt het mij dat er binnen de categorie directe citaten zeker verschillen te bespeuren zijn. In dit bestek wil ik een analyse presenteren van de verschillende functies van directe citaten. De nadruk wil ik hierbij leggen op hoe de informatie die in citaatvorm wordt gegeven, zich verhoudt tot de context. Hiertoe heb ik gedurende een half jaar het gebruik van directe citaten in de Volkskrant (dVk) bestudeerd. Hierbij viel het mij op dat een bepaalde manier van in- of uitleiden van een citaat vaak inherent is aan een bepaalde citaatfunctie. Aan de hand van de manier van in- of uitleiden van directe citaten ben ik tot vijf categorieën gekomen, waarin ik de directe citaten heb ingedeeld, te weten:
- | directe citaten zonder inleiding |
- | directe citaten ingeleid met de naam van de geciteerde |
- | directe citaten uitgeleid met een communicatief of oordelend werkwoord |
- | directe citaten uitgeleid met aldus |
- | deelcitaten |
| |
| |
Ik zal deze vijf categorieën bespreken en daarbij telkens gebruik maken van enkele voorbeelden waarin de functie van het citaat ten opzichte van de context tot uitdrukking komt.
| |
Directe citaten zonder inleiding
De eerste categorie van mijn analyse wordt gevormd door directe citaten zonder inleiding. Een direct citaat zonder inleiding is een citaat dat afgezien van de aanhalingstekens geen andere vorm van inbedding heeft. Het staat als het ware los in de context. Wel kan uit de voorafgaande tekst duidelijk afgeleid worden wie de bron van de geciteerde informatie is. Een voorbeeld hiervan is:
(1) | Debbie Josée behoort met haar opleiding tot crècheleidster tot de gelukkige uitzonderingen, zegt Ria Dijkstra van het landelijk Steunpunt Vrouwen in de Bijstand. (...) De Vrouwen in de Bijstand zijn er niet voor om hun achterban weg te houden van de arbeidsmarkt. ‘Bijna iedereen wil graag betaald werk doen. Maar niet fulltime en ook niet met oproepcontracten, waardoor je het ene moment werk hebt en het volgende weer niet en dan zonder geld zit omdat je uitkering is stopgezet. Je kunt de kinderen die er zijn, niet wegpoetsen (...) Laat ons dan zelf dat werk doen, redeneren wij.’ (dVk, 12-10-95) |
De informatie vanaf Bijna iedereen wil... wordt niet door middel van een citaatinleider duidelijk aan een bepaalde bron toegeschreven. Toch kan er geen twijfel over bestaan dat de bron van deze informatie Ria Dijkstra van het landelijk Steunpunt Vrouwen in de Bijstand is. Zij is al eerder aan het woord geweest als woordvoerster van het Steunpunt, en voorafgaand aan het citaat geeft de schrijver de houding van dit Steunpunt aan.
Ook in het volgende voorbeeld wordt een direct citaat gebruikt zonder citaatinleider:
(2) | De voorganger van Lindenbergh, Peter Baring, en diens rechterhand, Andrew Tuckey, maakten bekend de bank te verlaten. Lindenbergh toonde zich vergenoegd over die stap. ‘Het is juist dat in ieder geval het topmanagement zijn verantwoordelijkheden neemt’. (dVk, 13-04-95) |
Citaten zonder inleiding komen in journalistieke teksten regelmatig voor. Het is opvallend dat als een dergelijk citaat ten opzichte van de context wordt bekeken, de informatie uit het citaat altijd terugslaat op de voorafgaande tekst. De informatie uit het citaat geeft vrijwel altijd aan dat de voorafgaande tekst ‘waar’ is. In voorbeeld (1) stelt de schrijver dat het landelijk Steunpunt Vrouwen in de Bijstand er niet voor is om hun achterban van de arbeidsmarkt weg te houden. In het citaat dat hierop volgt zegt de woordvoerster van dit Steunpunt dat dit inderdaad niet het geval is. Zij geeft meer details over de situatie en de mening van het Steunpunt daarover. Ook in voorbeeld (2) heeft
| |
| |
het citaat een dergelijke functie. De journalist schrijft dat Lindenbergh zich vergenoegd toonde over de stap van Peter Baring en Andrew Tuckey de bank te verlaten. Het citaat dat na deze informatie komt laat zien hoe Lindenbergh dat toonde. Ook hier kan mijns inziens het citaat opgevat worden als bewijs dat de eerder gegeven informatie door de journalist ‘waar’ is. Het citaat vervult als het ware een ‘getuigenisfunctie’.
Vergelijk ook de volgende drie voorbeelden:
(3) | De Bosnische premier Haris Silajdzic dreigde gisteren de vredesbesprekingen af te breken. ‘De terroristen blijven onze mensen vermoorden. Ze zoeken overduidelijk naar manieren de onderhandelingen te torpederen, en als de internationale gemeenschap niet op deze aanval reageert, hebben onderhandelingen geen zin.’ (dVk, 09-10-95) |
| |
(4) | Smaling, die Dagbladunie-directeur G. van den Berg opneemt in zijn raad van bestuur, verwacht geen maatschappelijke weerstand tegen het feit dat vijf van de zes kranten in één concern terecht komen. ‘We blijven onder de grens van 33,3 procent die we als dagbladuitgevers hebben afgesproken. Bovendien is onze benadering er absoluut niet een van: we gooien alles op één hoop. Kranten zijn culturele identiteiten, en je zou als directie een tragische fout maken door te menen dat je alles kunt regisseren.’ (dVk, 20-09-95) |
| |
(5) | Moskou heeft al verscheidene malen krachtig geprotesteerd tegen de NAVO-luchtaanvallen, maar het was voor het eerst dat de regering zulke emotionele taal bezigde. ‘De Russische regering laat weten dat zij niet onverschillig kan blijven over het tragische lot van de kinderen van onze Slavische broeders.’ (dVk, 12-09-95) |
In voorbeeld (3) geeft de schrijver de situatie weer dat de Bosnische premier Haris Silajdzic de vredesbesprekingen dreigde af te breken. In het citaat geeft de premier aan dat dit inderdaad waar is, en geeft meer details over de situatie. In het eerste gedeelte van het citaat, De terroristen blijven onze mensen vermoorden. Ze zoeken overduidelijk naar manieren de onderhandelingen te torpederen, geeft de premier meer details over de situatie die door de schrijver gepresenteerd is. In het tweede deel van het citaat, en als de internationale gemeenschap niet op deze aanval reageert, hebben onderhandelingen geen zin, geeft de premier aan dat hij inderdaad weinig mogelijkheden ziet voor de vredesbesprekingen in deze situatie. Het citaat slaat ook hier terug op de context, en vormt een getuigenis voor de stelling van de journalist.
In voorbeeld (4) stelt de journalist dat Smaling geen maatschappelijke weerstand verwacht tegen het feit dat vijf van de zes kranten in één concern terecht komen. In het uitgebreide citaat legt Smaling uit dat ze door de overname onder de afgesproken grens blijven, en dat het bovendien niet de bedoeling is meer eenheid te scheppen tussen de verschillende kranten. Hiermee rechtvaardigt hij de stelling van de journalist.
In het vijfde voorbeeld heeft het citaat een vergelijkbare functie als in de voorbeelden (1) tot en met (4). Het citaat De Russische regering laat weten
| |
| |
dat zij niet onverschillig kan blijven over het tragische lot van de kinderen van onze Slavische broeders, dient als bewijs voor de uitspraak van de journalist dat de regering emotionele taal bezigde.
Tijdens het analyseren van de verschillende kranteartikelen kon ik in vrijwel alle gevallen als functie van directe citaten zonder inleiding aangeven dat deze citaten specifiek bewijs vormen voor de eerder gegeven omschrijving van de journalist. Deze omschrijving van de situatie gebeurt altijd in de direct voorafgaande context. Wel is het zo dat het ene citaat meer ‘extra’ informatie geeft dan het andere. In de voorbeelden die ik hier gebruikt heb is dit ook te zien. In de voorbeelden (2) en (5) wordt naast het bewijs voor de omschrijving van de journalist weinig of geen aanvullende informatie gegeven. De voorbeelden (1), (3) en (4) zijn wat uitvoeriger. Behalve dat ze bewijs leveren voor de stelling van de journalist, geven ze ook aanvullende details over de door hem omschreven situatie. Toch is mijns inziens de ‘basis’-functie, namelijk het leveren van bewijs ofwel het dienen als getuigenis, de belangrijkste. Omdat bepaalde informatie als bewijs moet dienen voor informatie die de schrijver zelf geeft, moet deze ‘bewijslast’ in citaatvorm staan. Als dit immers niet het geval was, zou het onzeker zijn van wie bepaalde informatie afkomstig is. Voor de bewijsfunctie is met andere woorden een de-dicto-interpretatie vereist. De aanvullende informatie die in het citaat is opgenomen, zou niet in citaatvorm hoeven te staan. Omdat deze informatie geen bewijsfunctie heeft, zou ze ook door de journalist verwoord zou mogen worden.
| |
Directe citaten ingeleid met naam van de geciteerde
De tweede categorie van deze analyse bestaat uit directe citaten die ingeleid worden met de naam van de geciteerde persoon en een dubbele punt. In tegenstelling tot de eerst categorie, directe citaten zonder inleiding, heeft deze groep een duidelijke inbedding. Dit wordt duidelijk in het volgende voorbeeld:
(6) | In een paar maanden tijds werd een compleet veilingsysteem opgezet. Niet volgens het conventionele concept van een klok in een grote zaal met handelaren, maar op een moderne manier: een computernetwerk. De kooporders komen via de computer van TFA (Tele Flower Auctions, M.H.) binnen; de bloemen worden vervolgens naar de koper gebracht. Van der Burg: ‘Wij konden niet zeggen: we gaan wel ergens anders heen met onze bloemen. Wij waren bang dat de buitenlandse leveranciers rechtstreeks zouden gaan leveren aan Frankrijk, Duitsland, Engeland. En dan zouden de prijzen hier gaan dalen. We hebben nu aansluitingen bij honderd grote bloemenexporteurs, en dat is 80 procent van de Nederlandse exportmacht.’ (dVk, 17-05-95) |
De uiting Wij konden niet zeggen... de Nederlandse exportmacht wordt in dit voorbeeld expliciet gekoppeld aan Van den Burg. In dit citaat wordt informatie toegevoegd aan de tekst van de journalist. De journalist presenteert in
| |
| |
de tekst voorafgaand aan het citaat informatie over het feit dat er een nieuw soort veiling is opgezet. Het citaat voegt hieraan informatie toe: het fungeert als extra commentaar bij en uitleg van de door de journalist gepresenteerde situatie. Ook in voorbeeld (7) is dit het geval:
(7) | Bij de veilingen gaan alweer stemmen op om toch weer importbloemen te gaan veilen, om de nieuwe concurrent snel zijn plaats te wijzen. Een woordvoerster van veiling Aalsmeer: ‘Ik hoor geluiden dat de telers nu meer genuanceerd over de import zijn gaan nadenken’. (dVk, 17-05-95) |
De geciteerde uiting (Ik hoor... zijn gaan nadenken) slaat terug op de situatie die door de journalist beschreven wordt in de tekst voorafgaand aan het citaat. Het citaat bevat ook hier extra informatie: het voegt specifieke informatie toe aan de door de journalist beschreven situatie en vormt een uitweiding op de journalistentekst. Vergelijk ook de voorbeelden (8), (9) en (10):
(8) | De hoofdredactie van de NRC Handelsblad sprak zich maandag als eerste uit tegen overname door De Telegraaf en voor PCM, gevolgd door de redactie van het Algemeen Dagblad. Eigenaar Reed Elsevier besloot vervolgens die voorkeur van de redacties te volgen. Van Dijk: ‘Ongetwijfeld heeft het Reed Elsevier-bestuur zich de taferelen van zeven jaar geleden herinnerd.’ (dVk, 20-09-95) |
| |
(9) | De Kortoba-school vormde afgelopen zondag het toneel van een gewelddadig treffen tussen Palestijnen en joodse kolonisten die in dezelfde straat wonen. De confrontatie ontstond toen enkele radicale kolonisten met geweld de school binnendrongen om de Palestijnse vlag van het dak te halen. Directrice Farial Abu Heikal: ‘De kolonisten hebben hun zin gekregen, want gisteren en vanochtend opnieuw zijn hier Israëlische soldaten geweest om de vlag weg te halen. Op bevel van Generaal Biran, zeiden ze.’ (dVk, 13-09-95) |
| |
(10) | Een uit het lood geslagen Willy Claes liet zondag doorschemeren dat hij overweegt af te treden als secretaris-generaal van de NAVO indien ook het Belgische parlement besluit dat hij moet worden vervolgd. Zaterdag besloot een speciale adviescommissie van het parlement dat Claes zich voor het Hof van Cassatie moet verantwoorden wegens corruptie en valsheid in geschrifte. Claes: ‘Het is te vroeg. Ik moet de beslissing van de parlementscommissie eerst bestuderen, nog eens nadenken, en de NAVO raadplegen.’ (dVk, 16-10-95) |
In voorbeeld (8) beschrijft de journalist dat de hoofdredactie van de NRC Handelsblad niet wil dat de krant door de Telegraaf wordt overgenomen, maar dat de hoofdredactie voor overname door PCN is, en dat de eigenaar van NRC deze voorkeur besloot te volgen. Het citaat dat hier op volgt (Ongetwijfeld heeft... herinnerd), kan opgevat worden als een uitleg van de situatie die door de journalist beschreven is. De taferelen van zeven jaar geleden worden door de geciteerde beschouwd als reden dat Reed Elsevier de voor- | |
| |
keur van de redactie volgt. Tegelijkertijd is dit nieuwe informatie; in de tekst is nog niet eerder gesproken over de taferelen van zeven jaar geleden.
Voorbeeld (9) is wellicht duidelijker. Het citaat van de directrice van de school is een reactie op de situatie die gepresenteerd wordt in de context. In de tekst wordt gesproken over een gewelddadig treffen tussen joodse kolonisten en Palestijnen die in dezelfde straat wonen, vanwege de Palestijnse vlag op het dak van een school. In het citaat geeft de directrice commentaar op deze situatie en tevens aanvullende informatie. De journalistentekst geeft alleen weer dat er een conflict was, terwijl in het citaat aangegeven wordt dat de Palestijnse vlag inderdaad van het dak gehaald is.
Hetzelfde gebeurt in voorbeeld (10), zij het wat omzichtiger. Nadat de journalist de situatie beschreven heeft, geeft Claes in het citaat geen inhoudelijke reactie, maar geeft hij juist aan dat hij nog niet adequaat kan reageren. Hierbij geeft hij ook nieuwe informatie, namelijk dat hij de beslissing van de parlementscommissie eerst moet bestuderen en de NAVO moet raadplegen.
De categorie citaten die ingeleid worden met de naam of een aanduiding van de geciteerde kan in mijn analyse duidelijk onderscheiden worden van de eerst categorie, citaten zonder inleiding. Waar in de eerste categorie de ‘bewijs’- of ‘getuigenisfunctie’ van de citaten centraal stond, worden citaten met inleiding niet als zodanig gebruikt. De functie van citaten met inleiding is in vrijwel alle gevallen die ik ben tegengekomen het uitweiden op de door de journalist omschreven situatie. Hierbij wordt vrijwel altijd nieuwe informatie gebruikt, dit ook in tegenstelling tot de eerste categorie. In sommige gevallen is de uitweiding van de geciteerde (deels) een uitleg voor de in de context omschreven situatie. Dit is echter blijkens mijn analyse niet inherent aan deze citaatcategorie, maar het is een optie.
| |
Directe citaten uitgeleid met een communicatief of oordelend werkwoord
Directe citaten uitgeleid met een communicatief of oordelend werkwoord vormen de derde categorie van deze analyse. De communicatieve werkwoorden die ik het meest ben tegengekomen in mijn onderzoek zijn zeggen, toegeven, beweren en reageren. Oordelende werkwoorden, die na het communicatieve werkwoord zeggen het meest voorkomen, zijn onder andere vinden, denken, menen en oordelen. De groep citaten die uitgeleid wordt met een werkwoord heb ik als een aparte categorie opgenomen, omdat deze citaten volgens mijn bevindingen in veel gevallen een specifieke functie vervullen. Vergelijk de volgende twee voorbeelden:
(11) | De Israëlische militaire industrie, die in 1993 een miljard dollar verlies leed, heeft tevens het optische en elektronische instrumentarium voor de Ofek-satelliet geleverd. ‘We vieren feest’, zei een ingenieur van IAI. (dVk, 22-07-95) |
| |
(12) | Kort voor het zomerreces nam de Tweede Kamer een motie aan van de kamerleden Apostolou (PvdA) en Scheltema-de Nie (D66) om leden van de
|
| |
| |
| Eerste en Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraden niet meer automatisch te ridderen. Dijkstal liet aanvankelijk doorschemeren wel oren te hebben naar de motie, maar stuurde de Tweede Kamer dinsdag een brief waarin hij aangeeft dat de motie bij nadere bestudering niet uitvoerbaar is. Het is in de ogen van Dijkstal juist de taak van volksvertegenwoordigers op het functioneren van het kabinet toe te zien en niet andersom. ‘Ik wist wel dat het moeilijk lag bij minister Dijkstal, maar dit valt me tegen’, zegt Scheltema. (dVk, 18-10-95) |
In beide voorbeelden wordt het citaat uitgeleid met het communicatieve werkwoord zeggen. In voorbeeld (11) begint de journalist met een bepaalde situatie te schetsen. Het gaat hier om de Israëlische militaire industrie, die, na in 1993 een miljard dollar verlies te hebben geleden, nu flinke orders voor de Ofek-satelliet heeft gekregen. Het citaat, we vieren feest, is een reactie op de hieraan voorafgaande tekst. Dit citaat heeft geen bewijsfunctie voor de journalistentekst. Het feit dat de Israëlische militaire industrie feest viert, vormt immers geen bewijs voor de bewering dat deze industrie belangrijke orders heeft gekregen voor de Ofek-satelliet. Ook wordt er in het citaat geen relevante extra informatie over of uitleg van de gepresenteerde situatie gegeven.
In voorbeeld (12) doet zich hetzelfde voor. De journalist presenteert eerst een situatie, in dit geval gaat het om een motie om ministers en andere hoge ambtenaren niet meer automatisch na twaalf en een half jaar dienst een lintje te verstrekken. Deze motie was ingediend door onder anderen kamerlid Scheltema. Minister Dijkstal vindt deze motie echter niet uitvoerbaar. In het citaat reageert kamerlid Scheltema op het besluit van minister Dijkstal door te zeggen dat het haar tegenvalt. De uiting in haar geheel (Ik wist wel dat... valt me tegen) is een reactie op de door de journalist gepresenteerde situatie. Ook hier dient het citaat niet als rechtvaardiging voor de journalistentekst, en bevat het ook geen relevante nieuwe informatie over de door de journalist gepresenteerde situatie.
In de volgende twee voorbeelden wordt in het citaat wel nieuwe informatie gegeven over de situatie gegeven:
(13) | De ex-communistische Democratische Partij van Links is onverwachts de grootste partij van Italië geworden. In de regionale verkiezingen van zondag kreeg ze ongeveer 25 procent van de stemmen, 3 procent meer dan Forza Italia van Berlusconi. (...) De exit-polls van zondag zijn bijzonder onnauwkeurig gebleken. Een enquêtebureau voorspelde voor een TV-station van Berlusconi een overdonderende rechtse overwinning. ‘We hebben in elf van de vijftien gewesten gewonnen’, juichte de presentator. (dVk, 25-04-95) |
| |
(14) | Tot dusver is de koers van de gulden vanaf begin dit jaar gemiddeld met vier procent gestegen. ‘Dat doet pijn’, geeft Duisenberg toe, ‘maar het heeft ook voordelen.’ (dVk, 25-04-95) |
In voorbeeld (13) worden de regionale verkiezingen in Italië besproken. Voor de verkiezingen voorspelde een enquêtebureau dat Forza Italia van Berlusconi
| |
| |
een grote overwinning zou behalen. Het citaat, uitgeleid met het communicatieve werkwoord juichen, volgt op de journalistentekst. In dit citaat wordt wel specifieke nieuwe informatie over de eerder gepresenteerde situatie gegeven, namelijk dat Forza Italia in elf van de vijftien gewesten gewonnen zou hebben. Toch denk ik dat de ‘reactie’-functie ook in dit geval centraal staat. Zeker door het gebruik van de citaatuitleider juichen lijkt het mij dat de functie van dit citaat in eerste instantie is het verwoorden van een opgetogen reactie.
In voorbeeld (14) is de scheiding tussen reactie en nieuwe informatie heel duidelijk te zien. De journalist geeft weer dat de koers van de gulden met gemiddeld vier procent is gestegen. Duisenberg, die hierop geciteerd wordt, geeft eerst de reactie dat doet pijn, en komt daarna gelijk met nieuwe informatie: maar het heeft ook voordelen. De uiting maar het heeft ook voordelen geeft echter niet zulke specifieke nieuwe informatie als in (13) het geval is. Deze uiting hoort mijns inziens eerder tot de reactie: met deze uiting wil Duisenberg zijn eerste reactie wat verzachten. Ook in dit geval lijkt het mij duidelijk dat de reactie-functie van het citaat de belangrijkste is.
In voorbeeld (15) wordt het citaat uitgeleid met een oordelend werkwoord, te weten het werkwoord vinden:
(15) | Het kabinet-Kok is veel te snel met uitdelen begonnen. Bankpresident Duisenberg vindt het ‘prematuur’ dat de koppeling tussen lonen en uitkeringen volgend jaar al hersteld wordt. Bovendien springt het kabinet te kwistig met miljarden om bij de lastenverlichting. (...) ‘Vindt Duisenberg de koppeling voorbarig? Dan kent hij de wet niet’, vindt PvdA-kamerlid J. van Zijl. (dVk, 26-04-95) |
In het eerste deel van dit voorbeeld wordt verslag gedaan van een interview met Bankpresident Duisenberg. Duisenberg vindt dat het kabinet te vroeg begint met lastenverlichting en het herstellen van de koppeling. Het citaat van kamerlid Van Zijl, dat uitgeleid wordt met het oordelende werkwoord vinden, is heel duidelijk een reactie op de kritiek van Duisenberg. Dit citaat vervult zeker geen bewijsfunctie voor de tekst die eraan vooraf gaat. Ook maakt dit voorbeeld duidelijk dat een citaat dat uitgeleid wordt met een werkwoord geen ‘uitlegfunctie’ heeft voor de tekst waar het citaat een reactie op is. Naar aanleiding van deze voorbeelden wil ik dan ook aannemen dat een citaat dat uitgeleid wordt met een werkwoord, hetzij een communicatief hetzij een oordelend werkwoord, als kernfunctie heeft het reageren op de door de journalist gepresenteerde situatie. Hierbij kan nieuwe informatie over de situatie gegeven worden, maar deze informatie vormt dan vaak een deel van de reactie; deze informatie is niet bedoeld om de situatie te verduidelijken.
| |
Directe citaten uitgeleid met aldus
De vierde categorie bestaat uit directe citaten die uitgeleid worden met aldus. Dit is een manier van citeren die veel voorkomt in journalistieke teksten. Ook
| |
| |
deze groep citaten vervult een specifieke tekstuele functie. Deze functie wordt duidelijk aan de hand van de volgende twee voorbeelden:
(16) | Lindenbergh is van plan nog deze week naar de Bank of England te stappen om die tot actie te manen. ‘Je kunt niet zes maanden wachten totdat duidelijk is wie er schuldig is’, aldus Lindenbergh. (dVk, 13-04-95) |
| |
(17) | PvdA-kamerlid Van Gelder noemt de uitkomst van het rapport ‘een ernstige aansporing’ voor de minister en de hogescholen om de studeerbaarheid fors aan te pakken. Het kamerlid De Vries van de VVD vindt dat het rapport op ‘een heel mooi moment’ uitkomt. ‘De discussie over studeerbaarheid krijgt hiermee handen en voeten’, aldus De Vries. (dVk, 02-09-95) |
In voorbeeld (16) schrijft de journalist dat Lindenbergh van plan is nog deze week naar de Bank of England te gaan om deze tot actie te manen. De uiting van Lindenbergh die daar op volgt, Je kunt niet zes maanden wachten totdat duidelijk is wie er schuldig is, slaat duidelijk terug op de voorafgaande journalistentekst. Het feit dat men volgens Lindenbergh niet zes maanden kan wachten totdat duidelijk is wie er schuldig is, is de reden dat hij naar de Bank of England gaat om deze tot actie aan te zetten. In dit citaat wordt geen relevante nieuwe informatie gegeven over de situatie waar het in het kranteartikel om gaat. Het citaat heeft hier als functie dat het een verklaring of motivatie inhoudt van de voorafgaande tekst.
Ook in voorbeeld (17) komt deze functie duidelijk tot uitdrukking. In het kranteartikel waarvan dit voorbeeld een fragment is, werd de uitkomst van een rapport over het onderwijs van hogescholen besproken. In dit fragment worden twee deelcitaten gebruikt die ik hier buiten beschouwing laat. In de tekst voorafgaand aan het volledige citaat, De discussie over studeerbaarheid krijgt hiermee handen en voeten, schrijft de journalist dat het kamerlid De Vries vindt dat het rapport op een mooi moment uitkomt. Het citaat dat hierop volgt geeft de reden waarom De Vries dit vindt, namelijk omdat de discussie over de studeerbaarheid hiermee handen en voeten krijgt. Ook hier is het citaat een verklaring of motivatie van de tekst die eraan voorafgaat. In de tekst voorafgaand aan het citaat wordt altijd een mening of een actie van de geciteerde zelf beschreven. Het citaat is dus een motivatie van de houding of handelwijze van de geciteerde zelf.
Vergelijk ook voorbeeld (18):
(18) | D66-leider Van Mierlo eist dat er aan het einde van de lopende kabinetsperiode een wettelijke regeling van een correctief referendum ligt. ‘Ik zeg hier en nu dat als het bij een vrijblijvende nota blijft, er een groot probleem in de coalitie ontstaat’, aldus Van Mierlo in een interview met de Volkskrant. (dVk, 20-09-95) |
De journalist geeft weer dat D66-leider Van Mierlo een bepaalde eis stelt, namelijk dat er aan het einde van de lopende kabinetsperiode een wettelijke regeling van een correctief referendum moet liggen. Zijn geciteerde uiting,
| |
| |
Ik zeg hier en nu dat als het bij een vrijblijvende nota blijft, er een groot probleem in de coalitie ontstaat, is een verklaring voor het feit dat Van Mierlo een dergelijke eis stelt. Ook in de voorbeelden (19) en (20) hebben de citaten een verklaringsfunctie. Het feit dat deze citaten ter verklaring van de voorafgaande tekst dienen, maakt de journalist zelf kenbaar in de uitleiding van de citaten:
(19) | Volgens de Bosnische Serviërs zijn zondag in de regio Banja Luka vele burgerslachtoffers gevallen, maar met precieze cijfers kwamen ze niet. ‘De mensen zijn de kelders ingevlucht, elektriciteits- en waterinstallaties zijn geraakt, evenals het telecommunicatiecentrum’, aldus de verklaring van het leger. (dVk, 12-09-95) |
| |
(20) | De Russische regering heeft de NAVO er dinsdag van beschuldigd de Bosnische Serviërs met ‘volkenmoord’ te bedreigen. Volgens een verklaring zijn bij de NAVO-bombardementen op stellingen van het Bosnisch-Servische leger tal van kinderen gedood of wees geraakt. ‘Op die manier komt het overleven van de huidige generatie Bosnische Serviërs op het spel te staan, hetgeen neerkomt op genocide’, aldus de Russische verklaring. (dVk, 13-09-95) |
In voorbeeld (19) geeft het leger in het citaat een verklaring voor het feit dat er geen precieze cijfers zijn voor het aantal burgerslachtoffers. De mensen zijn namelijk de kelders ingevlucht, en bovendien zijn elektriciteits- en waterinstallaties door de bombardementen geraakt, evenals het telecommunicatiecentrum. Hierdoor heeft het leger blijkbaar moeilijk zicht op het aantal slachtoffers. In (20) schrijft de journalist dat de Russische regering de NAVO ervan heeft beschuldigd de Bosnische Serviërs met volkenmoord te bedreigen. In het citaat geeft de Russische regering hiervoor een verklaring: door de NAVO-bombardementen op stellingen van het Bosnisch-Servische leger zijn tal van kinderen gedood of wees geworden, waardoor het overleven van de huidige generatie Bosnische Serviërs op het spel komt te staan.
In deze citaten wordt weliswaar vaak nieuwe informatie over de door de journalist gepresenteerde situatie gegeven, maar deze informatie dient juist ter verklaring van de hieraan vooraf vermelde mening of actie. Dit in tegenstelling tot de tweede categorie uit deze analyse, directe citaten ingeleid met de naam of aanduiding van de geciteerde. In deze categorie staat de nieuwe informatie juist centraal. Als er in de tweede categorie in het citaat een uitleg wordt gegeven, is dit in vrijwel alle gevallen een uitleg van een bepaalde situatie die niet alleen aan de geciteerde gebonden is. Het is met andere woorden geen uitleg van een eigen mening of actie die voorafgaand aan het citaat wordt verwoord.
| |
Deelcitaten
De laatste categorie in deze analyse wordt gevormd door deelcitaten. Deze citaten verschillen van de vorige vier categorieën in vorm en functie. Het
| |
| |
vormverschil tussen een ‘gewoon’ citaat en een deelcitaat is dat een deelcitaat nooit een gehele uiting representeert, terwijl de citaten van de eerste vier categorieën dat wel doen. In een deelcitaat wordt slechts een deel van een uiting weergegeven. Dit kan een halve zin zijn, maar ook één woord. Een deelcitaat is een middel voor de schrijver om afstand te nemen van de woorden van de persoon die hij citeert.
Weizman (1984) stelt dat deelcitaten een attitudefunctie vervullen. Hiermee bedoelt zij dat de schrijver door het gebruik van een deelcitaat zijn houding ten opzichte van de geciteerde informatie kan laten blijken. De houdingen die een schrijver kan hebben ten opzichte van de geciteerde informatie kunnen een continuüm vormen variërend van voorzichtige reserve tot ironische verwerping.
In tegenstelling tot Weizman ga ik er wel van uit dat deelcitaten naast een attitudefunctie ook een betrouwbaarheidsfunctie kunnen vervullen. Tijdens mijn onderzoek ben ik een aanzienlijk aantal deelcitaten tegengekomen waaraan naar mijn oordeel geen attitudefunctie kan worden toegeschreven. Dit is onder andere het geval in de voorbeelden (21), (22) en (23):
(21) | Duisenberg noemt de turbulentie op de wisselmarkt in de afgelopen maanden ‘heel uitzonderlijk’. (dVk, 25-04-95) |
| |
(22) | Volgens Duisenberg moet Kok ‘eerst alles op vermindering van het tekort zetten’, voordat het grote uitdelen kan beginnen. (dVk, 25-04-95) |
| |
(23) | De hardste kritiek op de Miljoenennota levert de Raad van State. Die vindt dat ook in 1996 de prioriteit had moeten liggen bij verkleining van de staatsschuld. De lastenverlichting van acht miljard gulden en de koppeling, die zevenhonderd miljoen kost, hadden daaraan moeten worden opgeofferd, vindt de raad. Maar de drie regeringsfracties noemen het kabinetsbeleid voor 1996 ‘solide en sociaal’ (PvdA), ‘een mijlpaal’ (VVD) en ‘evenwichtig en voortvarend’ (D66). (dVk, 20-09-95) |
In (21) citeert de journalist de woorden heel uitzonderlijk, waarmee Bankpresident Duisenberg de turbulentie op de wisselmarkt in de afgelopen maanden karakteriseerde. In deze context lijkt het mij dat het deelcitaat hier geen voorzichtige reserve of ironische verwerping aangeeft. Veeleer vervult het citaat hier een betrouwbaarheidsfunctie. De schrijver geeft met dit citaat aan dat hij de woorden van Duisenberg letterlijk weergeeft. In (22) is dit ook het geval. Het citaat eerst alles op vermindering van het tekort zetten is een letterlijke weergave van de woorden van Duisenberg. Dit citaat heeft naar mijn mening geen attitudefunctie. De journalist neemt geen afstand van de woorden van Duisenberg omdat hij deze verwerpt, maar hij wil op deze manier juist aangeven dat Duisenberg dit letterlijk zo gezegd heeft. Voorbeeld (23) is ook een duidelijk voorbeeld van de betrouwbaarheidsfunctie. De karakteristieken die de drie regeringsfrachties aan het kabinetsbeleid toekennen (solide en sociaal, een mijlpaal en evenwichtig en voortvarend) worden niet in deelcita- | |
| |
ten weergegeven omdat de schrijver zijn houding ten opzicht van deze informatie kenbaar wil maken, maar om te laten zien dat de exacte woorden die de partijen gebruikt hebben, weergegeven worden.
De betrouwbaarheidsfunctie kan in sommige gevallen een extra nuance krijgen. De schrijver kan een deelcitaat gebruiken om enerzijds aan te geven dat hij de uiting letterlijk heeft overgenomen, en anderzijds dat de informatie in het citaat op een dusdanige wijze is verwoord, die specifiek is voor de bron die verantwoordelijk is voor de uiting. De volgende voorbeelden maken dit duidelijk:
(24) | De overname van de Dagbladunie door PCM is vrijwel zeker een feit. Het Brits-Nederlandse uitgeversconcern Reed Elsevier heeft besloten om in ‘exclusieve onderhandeling’ te treden met de uitgever van de Volkskrant, Trouw en Het Parool over de verkoop van de dagbladunie (NRC Handelsblad, Rotterdams Dagblad en Algemeen Dagblad). (dVk, 20-09-95) |
| |
(25) | PCM-bestuursvoorzitter C. Smaling vernam het besluit dinsdag tijdens een bijeenkomst met de Reed Elsevier-bestuurders L. van Vollenhoven en de Brit N. Stapleton. Hij wijst op ‘het grote draagvlak aan onze kant’ als een van de factoren die bij het besluit van Reed Elsevier een rol hebben gespeeld. (dVk, 20-09-95) |
| |
(26) | In de regeringscoalitie bestaat verschil van inzicht over verkleining van de staatsschuld. VVD-leider Bolkestein wil vanaf 1997 financiële meevallers met voorrang besteden aan vermindering van dit tekort. PvdA-fractievoorzitter Wallage vindt evenwel dat er dat er alle reden is om ‘het sociale net zo veel aandacht te geven als het financiële’. (dVk, 20-09-95) |
In (24) is de uiting exclusieve onderhandelingen in een deelcitaat weergegeven, omdat dit een specifieke term is die de geciteerde gebruikt heeft. Als de journalist deze uiting niet geciteerd had, had hij dit waarschijnlijk in andere woorden omschreven. Hoewel de schrijver dus afstand neemt van de woorden van de bron, vervult het deelcitaat hier mijns inziens geen attitudefunctie. De schrijver laat door middel van het citaat zien dat de geciteerde dit letterlijk gezegd heeft, en tevens neemt hij afstand van de woordkeus van de geciteerde. De schrijver trekt hierbij de inhoud van het citaat echter niet in twijfel. Hetzelfde gebeurt in voorbeeld (25). Het citaat het grote draagvlak aan onze kant is een specifieke uitdrukking die door bestuursvoorzitter Smaling gebruikt is. Als de schrijver deze informatie niet in citaatvorm zou willen weergeven zou hij de informatie moeten omschrijven. Vergelijk voorbeeld (25'):
(25') | PCM-bestuursvoorzitter C. Smaling vernam het besluit dinsdag tijdens een bijeenkomst met de Reed Elsevier-bestuurders L. van Vollenhoven en de Brit N. Stapleton. Hij wijst op het grote draagvlak aan hun kant als een van de factoren die bij het besluit van Reed Elsevier een rol hebben gespeeld. |
| |
| |
Als deze informatie wel zo letterlijk mogelijk wordt weergegeven, maar niet in citaatvorm, wordt de zin als geheel minder duidelijk. Een dergelijke woordkeus die voor rekening van de journalist is, komt dan ook niet veel voor in kranteartikelen. Als een deelcitaat alleen een betrouwbaarheidsfunctie vervult, kan de informatie uit het citaat wel letterlijk gepresenteerd worden zonder inbedding in een citaat, zoals blijkt uit voorbeeld (21'):
(21') | Duisenberg noemde de turbulentie op de wisselmarkt in de afgelopen maanden heel uitzonderlijk. |
Ook in voorbeeld (26) neemt de schrijver afstand van de woordkeus van de bron. Als de uiting het sociale... het financiële niet in citaatvorm zou staan, zou de lezer verwachten dat de schrijver dit scherper zou formuleren. Ook in dit voorbeeld kan het citaat naar mijn mening niet op het continuüm van Weizman geplaatst worden.
De scheiding tussen de betrouwbaarheidsfunctie en de attitudefunctie is in sommige gevallen niet scherp te trekken. Of een deelcitaat een betrouwbaarheids- dan wel een attitudefunctie vervult, is meestal een kwestie van interpretatie. De context is hierbij vaak bepalend. Uit de toon van een artikel en de manier waarop een bepaald onderwerp belicht wordt, kan meestal afgeleid worden hoe een deelcitaat geïnterpreteerd dient te worden. De volgende zin is een voorbeeld van een deelcitaat dat op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden:
(27) | Labour moet, zo heet het in het advies, hoognodig ‘zijn revolutie voltooien’. (dVk, 13-09-95) |
Het deelcitaat zijn revolutie voltooien zou hier een betrouwbaarheidsfunctie kunnen vervullen. De schrijver zou dan met dit citaat aan willen geven dat hij letterlijk uit het adviesrapport citeert. Ook zou een extra nuance aan dit citaat toegeschreven kunnen worden, namelijk het nemen van afstand van de woordkeus van de bron. Volgens de analyse van Weizman zou dit citaat echter een attitudefunctie vervullen, omdat het citaat de volgende kenmerken heeft:
- | aanhalingstekens |
- | tekstgedeelte kleiner dan een zin |
- | het directe citaat is een deelcitaat binnen een indirect citaat, waarbij de bron wordt aangegeven |
- | gebruik van emotioneel geladen woorden binnen de aanhalingstekens om een subjectief oordeel aan te geven (in dit geval revolutie) |
Volgens Weizman drukt deze combinatie een voorzichtige reserve uit: de schrijver stelt zich niet verantwoordelijk voor de inhoud van het citaat. Zelf zou ik ook willen pleiten voor een attitudefunctie. Naar mijn oordeel kan dit enigszins afgeleid worden uit de constructie zo heet het, waarmee de schrijver aangeeft dat het adviesrapport de bron van het citaat is. Toch is het bij dit
| |
| |
citaat naar mijn mening een kwestie van interpretatie en kennis van de politieke voorkeur van de schrijver om te bepalen op welk punt van het continuüm deze uiting geplaatst moet worden. Naar mijn oordeel zou dit citaat eerder naar ironische verwerping neigen dan naar voorzichtige reserve. De ironie van de schrijver wordt mijns inziens aangegeven door het citaat in te leiden met zo heet het.
Ook in de volgende voorbeelden hebben de deelcitaten volgens mijn interpretatie een attitudefunctie en kunnen alle op het continuüm van Weizman geplaatst worden:
(28) | Romano Prodi, de centrum-linkse kandidaat in komende parlementsverkiezingen, is opgetogen. Hij gelooft dat centrum-links goede kans heeft rechts te verslaan, mits het verenigd is. Hij hoopt op de steun van de Liga Noord, die zondag op eigen kracht uitkwam en de voorspelling van Berlusconi logenstrafte dat ze zou worden weggevaagd als straf voor het ‘verraad’ van haar leider Bossi. (dVK, 25-04-95) |
| |
(29) | De Bosnische Serviërs reageerden woedend op de aanval vanaf het Amerikaanse vliegdekschip Normandy in de Adriatische zee. Hun ‘president’ Radovan Karadizc [sic] dreigde in een open brief aan de leiders van de VS, Rusland en Groot-Brittannië met terugtrekking uit de onderhandelingen, die vrijdag in Genève werden hervat. (dVk, 12-09-95) |
| |
(30) | Maar de komst van de Russen zou het voor de Bosnisch-Servische bevelhebber Mladic mogelijk maken zijn zware wapens zonder groot gezichtsverlies terug te trekken; volgens Washington steunen zowel Mladic als Karadizc [sic] het laatste plan ‘volledig’. (dVk, 15-09-95) |
In voorbeeld (28) worden de Italiaanse parlementsverkiezingen besproken. De schrijver geeft weer dat Berlusconi het als verraad beschouwd dat partijleider Bossi van de Liga Noord besloten heeft als zelfstandige partij uit te komen voor de verkiezingen in plaats van mee te gaan met Forza Italia. De schrijver plaatst het woord verraad in een deelcitaat. Hiermee geeft hij aan dat hij geen verantwoordelijkheid wil voor deze uiting. Door gebruik te maken van een deelcitaat maakt de schrijver duidelijk dat hij afstand neemt van deze informatie. In deze context kan dit deelcitaat naar mijn oordeel opgevat worden als ironische verwerping.
In voorbeeld (29) is dit ook het geval. De leider van de Bosnische Serviërs Karadizc wordt door zijn volgelingen als president beschouwd. Door het woord president in een deelcitaat weer te geven laat de schrijver zien dat hij Karadizc niet als president beschouwd, en dit zelfs verwerpt. In (30) doet zich hetzelfde voor. In het kranteartikel waar dit fragment uit komt werden de vredesbesprekingen tussen Mladic en Karadzic besproken. Omdat de schrijver het onwaarschijnlijk acht dat zowel Mladic als Karadzic het laatste vredesplan volledig steunen, heeft hij het woord volledig geciteerd.
Naast de attitude-functie vervullen al deze deelcitaten ook een betrouwbaarheidsfunctie. Door afstand te nemen van de woorden van de bron, geeft
| |
| |
de journalist aan dat de woorden niet van hem afkomstig zijn, maar dat ze exact zo door een ander zijn geuit. Ik stel de betrouwbaarheidsfunctie dan ook als basisfunctie voor alle directe citaten. Sommige deelcitaten kunnen naast deze betrouwbaarheidsfunctie ook een attitudefunctie vervullen, waardoor de betrouwbaarheid een andere nuance krijgt. In enkele gevallen is het moeilijk aan te wijzen of er sprake is van een attitudefunctie. Meestal blijkt dit uit de context, maar toch blijft de interpretatie van de lezer een belangrijke factor bij het bepalen van de functie van een deelcitaat.
| |
Besluit
Bij vrijwel alle analyses op het gebied van perspectief is het opvallend dat directe citaten altijd als één homogene groep worden geanalyseerd. Bij het merendeel van deze analyses staan syntactische verschillen en functieverschillen tussen de directe, de indirecte en de vrije indirecte rede centraal. De betrouwbaarheidsfunctie en de attitudefunctie worden in het algemeen als belangrijkste functies van directe citaten beschouwd. In mijn analyse heb ik onderzocht of er binnen de categorie directe citaten functieverschillen te onderscheiden zijn of dat deze categorie inderdaad één homogene groep vormt. Om dit te analyseren heb ik gedurende een half jaar het gebruik van directe citaten in journalistieke teksten bestudeerd. Tijdens het bestuderen van het citaatgebruik viel het op dat een bepaalde manier van in- of uitleiden van een direct citaat vaak inherent is aan een bepaalde citaatfunctie. Met andere woorden: de manier van in- of uitleiden van een direct citaat geeft iets aan over hoe het citaat zich ten opzichte van de context verhoudt. Op basis van de inen uitleiders van directe citaten ben ik tot vijf categorieën gekomen, waarin deze citaten zijn in te delen:
1. | directe citaten zonder inleiding |
2. | directe citaten ingeleid met naam van de geciteerde |
3. | directe citaten uitgeleid met een communicatief of oordelend werkwoord |
4. | directe citaten uitgeleid met aldus |
5. | deelcitaten |
Bij de eerste categorie, directe citaten zonder inleiding slaat de informatie in het citaat vrijwel altijd terug op de voorafgaande context. In de direct aan het citaat voorafgaande tekst geeft de journalist bepaalde informatie of doet hij een bepaalde uitspraak. Het citaat dat hierop volgt geeft dezelfde informatie, maar vaak op een meer specifieke manier. Het citaat geeft daarmee aan dat de voorafgaande journalistentekst ‘waar’ is. Het vormt een onderbouwing van de uitspraak van de journalist. Voor de journalist functioneert het citaat als een getuigenis. Door direct na zijn eigen uitspraak een citaat op te nemen dat een sterke betrouwbaarheidsclaim heeft, laat hij het citaat als het ware getui- | |
| |
gen voor zijn integriteit. Hij wil met andere woorden gelijk aantonen dat hij de stand van zaken juist heeft omschreven.
De tweede categorie wordt gevormd door directe citaten ingeleid met naam of aanduiding van de geciteerde. Deze groep heeft, in tegenstelling tot de eerste categorie, een duidelijke inbedding in de tekst. Deze categorie kan duidelijk onderscheiden worden van de vorige. Waar in de eerste categorie de getuigenisfunctie van de citaten centraal stond, worden citaten met een inleiding niet als zodanig gebruikt. Als een citaat met inleiding in de context bekeken wordt, is het duidelijk dat de informatie uit een dergelijk citaat altijd betrekking heeft op de voorafgaande journalistentekst, zij het op een andere manier dan citaten uit de eerste categorie. Een citaat met inleider gaat in vrijwel alle gevallen door op de bewering van de journalist, voorafgaand aan het citaat. Het vormt een soort reactie op de journalistentekst, waarbij commentaar wordt gegeven op de uitspraak in de context. Dit commentaar kan in sommige gevallen als uitleg opgevat worden voor de in de context omschreven situatie, maar in andere gevallen vormt het alleen extra informatie. Volgens mijn analyse is het geven van aanvullende informatie de basisfunctie van een citaat met inleiding. Deze informatie kan eventueel deels dienen als uitleg van de beschreven situatie.
De derde categorie uit deze analyse zijn directe citaten uitgeleid met een communicatief of oordelend werkwoord. Deze citaten zijn als aparte groep opgenomen omdat ook zij een specifieke functie vervullen. Een dergelijk citaat geeft in vrijwel alle gevallen een reactie op de door de journalist gepresenteerde situatie in de context. Het citaat vervult hierbij geen getuigenisfunctie voor de journalistentekst, en ook het geven van extra informatie en/of een uitleg is niet de basisfunctie van een dergelijk citaat. Weliswaar kan er in een citaat dat uitgeleid wordt met een werkwoord aanvullende informatie staan, maar deze informatie heeft dan niet tot doel de door de journalist gepresenteerde situatie te verduidelijken. Het vormt veeleer een deel van de reactie.
De vierde categorie bestaat uit directe citaten die uitgeleid worden met aldus. Deze manier van citeren komt regelmatig voor in journalistieke teksten. Ook deze groep vervult een eigen tekstuele functie. Een citaat uitgeleid met aldus heeft betrekking op de voorafgaande journalistentekst. Het citaat houdt een motivatie of een verklaring in van de voorafgaande context. In deze context wordt in vrijwel alle gevallen een mening of actie weergegeven van de persoon die zelf later geciteerd wordt. Het citaat is dan een motivatie of verklaring van een uitspraak of handelwijze van de geciteerde zelf. In deze citaten wordt meestal nieuwe informatie gegeven,
maar deze informatie dient juist ter verklaring van de in de journalistentekst gepresenteerde uitspraak/handelwijze van de bron.
De laatste categorie wordt gevormd door deelcitaten. Deze citaten verschillen in vorm en functie van de overige vier categorieën. Een deelcitaat representeert nooit een gehele uiting, zoals een ‘gewoon’ citaat. Een deelcitaat geeft een gedeelte van een uiting weer; dit kan een halve zin zijn maar ook één woord. Een journalist kan een deelcitaat gebruiken als hij voor een be- | |
| |
paald deel van een uiting van de geciteerde niet verantwoordelijk gesteld wil worden. Dit kan zijn omdat de schrijver het niet eens is met (een deel van) een uitspraak, maar ook omdat hij wil laten zien dat de bron bepaalde informatie op een specifieke manier heeft weergegeven. In het eerste geval zou het deelcitaat een attitudefunctie vervullen, in het tweede geval een betrouwbaarheidsfunctie. Omdat ook in het eerste geval de schrijver met behulp van het citaat duidelijk wil maken dat de bron verantwoordelijk is voor de geciteerde informatie, stel ik echter dat de betrouwbaarheidsfunctie aan de basis van elk deelcitaat ligt, en dat de attitudefunctie een extra nuance is, waarmee niet elk citaat geladen is. Hiermee wijk ik af van de analyse van Weizman (1984), die ervan uitgaat dat elk deelcitaat in mindere of meerdere mate een attitudefunctie vervult. Een journalist kan ook een deelcitaat gebruiken als hij afstand wil nemen van de woordkeus van de bron. Als de journalist de inhoud van een dergelijk citaat niet in twijfel trekt, kan mijns inziens aan het deelcitaat geen attitudefunctie toegeschreven worden. De overige deelcitaten die wel een attitudefunctie vervullen, kunnen op het continuüm van Weizman (1984) geplaatst worden. De houdingen die een schrijver kan hebben ten opzicht van de geciteerde informatie kunnen een continuüm vormen lopend van voorzichtige reserve tot ironische verwerping. Een moeilijkheid bij het bepalen of een deelcitaat een betrouwbaarheidsfunctie dan wel een attitudefunctie vervult, is dat de lezer voldoende
kennis van het onderwerp moet hebben en van de politieke voorkeur van de journalist of krant, om het citaat op een juiste wijze te interpreteren. Een deelcitaat kan vaak op meerdere manieren geïnterpreteerd worden, en is meestal voor meer dan één uitleg vatbaar. De theorie van Weizman (1984), die gebaseerd is op combinaties van tekstsignalen, is hierbij mijns inziens niet afdoende.
Met deze analyse heb ik geprobeerd aan te tonen dat er ook binnen de categorie directe citaten functieverschillen te onderscheiden zijn. Ik kan mijn probleemstelling, zijn directe citaten te verschillend om ze als één homogene groep te analyseren, dan ook positief beantwoorden. Directe citaten kunnen een aantal tekstuele functies vervullen, die herkend kunnen worden aan de manier van in- of uitleiden van het citaat. Doordat deze functies verschillende consequenties hebben voor de tekst waarin een direct citaat is opgenomen, lijkt het mij dat een analyse van directe citaten op discourse-niveau niet compleet is zonder de diversiteit binnen deze groep in ogenschouw te nemen.
| |
Literatuur
Clark, H. en R. Gerrig 1990
‘Quotations as demonstrations’. In: Language 66, 764-805. |
Coulmas, F. 1986
‘Reported speech: some general issues’. In: F. Coulmas (ed.), Direct and indirect speech. Berlin: Mouton de Gruyter, 1-28. |
| |
| |
Mayes, P. 1990
‘Quotation in spoken English’. In: Studies in Language 14, 325-363 |
Sanders, J.M. 1994
Perspective in narrative discourse. Diss. KUB Tilburg. |
Sanders, J.M. en G. Redeker 1993a
‘Linguistic perspective in short news stories’. In: Poetics 22, 69-87. |
Sanders, J.M. en G. Redeker 1993b
‘Perspectief in narratieve teksten’. In: Forum der Letteren 34, 81-101. |
Weizman, E. 1984
‘Some register characteristics of journalistic language: Are they universals?’ In: Applied Linguistics 5, 39-50. |
|
|