Voortgang. Jaargang 15
(1995)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De huus/hoes-isoglosse in Overijssel, zijn ontstaan rond 1610 en de weerlegging van de Frequency Actuation Hypothesis
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0. InleidingOp de grens tussen Twente en Salland ligt in Overijssel de beroemde huus/hoes-isoglosse, indertijd ontdekt door Kloeke (1927). Ten westen van de isoglosse hebben de zes frequentste woorden met oorspronkelijk westgermaanse [u:] de [y:]-uitspraak: huis, uit, buiten, sluiten, gebruiken, duizend. De overige woorden, zoals muis, hebben in Twente de oude westgermaanse [u:] gehandhaafd. Overigens had Kloeke alleen huis en muis onderzocht. Voor meer over dit aspect van het onderzoek verwijs ik naar Van Reenen (1990, 1991).Ga naar eind1 In het vervolg ga ik achtereenvolgens op vijf vragen in.
In deze studie komt niet aan de orde wat zeker een hamvraag mag heten: hoe de huus/hoes-isoglosse precies daar tot stand heeft kunnen komen waar zij nu ligt. Evenmin wordt hier besproken waarom in Salland alleen Den Ham bij Ommen in die zes woorden de [u:] (= -oe-) heeft behouden noch waarom in Twente alleen het vanouds geïsoleerde Vriezenveen de westelijke [y:]-uitspraak heeft aangenomen: huus, duzend. Antwoorden op zulke vragen worden in Van Reenen (ter perse en te verschijnen) gegeven, op grond van de hypothese dat de huus-uitspraak omstreeks 1610 een keurmerk is geworden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van gereformeerd/Hollands, terwijl tegelijkertijd de hoes-uitspraak katholiek/spaansgezind is gaan klinken, althans anti-Hollands/gereformeerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De ligging van de isoglosseWaar de isoglosse volgens Kloeke loopt, is het best te zien op de kaart in Kloeke (1931). Kloeke's lijn volgt gemeentegrenzen, tenzij hij binnen een gemeente meer dan één uitspraak aantreft, zoals in Den Ham, gemeente Ommen. Bij zijn isoglosse maakt Kloeke (1927:58) twee belangrijke voorbehouden. Hij merkt op ‘dat het voor het doel, dat wij in dit boek voor oogen hebben, niet van heel veel gewicht is, of de grens wellicht op een enkele plaats een vijf kilometer meer naar links of naar rechts verloopt’; en hij heeft ‘niet opzettelijk een contrôle-tocht ondernomen om alle oostelijke grenzen nog eens extra te verifieeren’. Controle achteraf is dus zinvol. Dat doe ik met behulp van andere verzamelingen dialectmateriaal:
De controlegegevens corrigeren die van Kloeke op een niet onbelangrijk punt. In Bergentheim (G115, Salland) wordt in de zes woorden -uu- gezegd, niet -oe-. (Volgens onze eigen gegegevens mag in Bergentheim alleen buten ook boeten zijn. Daar staat tegenover dat bruin hier -uu- heeft, wat in de wijde omtrek verder niet voorkomt, zie Van Reenen 1991, kaart 4). Hier zal Kloekes grens dus een paar kilometer naar het oosten moeten schuiven. In de oudere gegevens uit Vriezenveen (G171) kunnen twee van de zes woorden -uu- en -oe- hebben: doezend en sloeten naast duzend en sluten. In de recentere gegevens hebben deze woorden altijd -oe-. Dat suggereert dat Vriezenveen zich recentelijk alsnog aan het Twents aan het aanpassen is, en van -uu- weer teruggaat naar -oe-. Misschien past gebruiken, dat nu alleen -oe- heeft, ook in dat beeld, maar er zijn geen oudere gegevens. Daar staan tegenover huus, uut en buten met altijd -uu-. De andere correcties op Kloeke's lijn betreffen kleinigheden of zijn alleen maar aanvullingen.Ga naar eind3 Tot op grote hoogte is er in de dialecten dus overeenstemming over de zes woorden in de verschillende gegevensseries. Op een enkele, vaak variabele uitzondering na, ligt de isoglosse stevig en solide op zijn plaats. Dat kan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
allang zo zijn. Gerritsen & Jansen (1979:71-73) hebben gegevens tussen 1879 en 1979 vergeleken. Zij signaleren geen veranderingen in de hoes/huus-uitspraak in het grensgebied van Twente en Salland. Met een flinke correctie in de buurt van Bergentheim kan daarom Kloeke's lijn als de isoglosse aanvaard worden, onder de zes woorden gedragen er zich maar een paar een enkele keer uitzonderlijk. Op kaart 1 staan de -oe- en de -uu- plaatsen aangegeven. In de paar gevallen waar variatie is, telt de meerderheid van de zes woorden. De isoglosse is dus gelegen tussen de witte en de zwarte plaatsen, met alleen Den Ham apart als enclave in Salland. Noordoost-Salland sluit bij Twente aan.Ga naar eind4 Kortom Kloeke's oorspronkelijke huus-lijn behoeft hier en daar slechts een enkele kleine correctie. En verder: in bijna alle plaatsen hebben dezelfde zes woorden ofwel -uu- ofwel -oe-. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Een echte isoglosseDe isoglosse in Overijssel vormt een opmerkelijk scherpe lijn op de kaart. Het is een echte isoglosse. Toch is een serie kanttekeningen op zijn plaats. De witte en de zwarte plaatsen op kaart 1, of liever de informanten in die plaatsen, vormen het meetpuntennet. De meetpunten liggen niet aaneengesloten. Wat er in de gebieden tussen de plaatsen in wordt gezegd, weten we niet. In de 17de eeuw gaat het om gebieden waar vaak geen bewoning is geweest.Ga naar eind5 Op de grens tussen Twente en Salland lagen grote moerassen met maar een paar doorgangen. De isoglosse is dus niet een lijn, maar bestaat uit een aantal punten, waartussendoor een lijn getrokken is. Kaart 1 laat zien dat je ook twee lijnen zou kunnen trekken (plus een cirkel om Den Ham), waartussen dan een strook ‘niemandsland’ gelegen zou zijn. Idealiter zou je nog heel wat meer meetpunten nodig hebben om van een echte isoglosse te mogen spreken. Maar meer meetpunten (informanten) brengt ook het risico met zich mee dat de isoglosse geen echte isoglosse kan blijken te zijn. Toch is de hoes/huus-lijn scherper dan vrijwel alle andere dialectlijnen in Overijssel, ondanks het feit dat hij op relatief veel meetgegevens berust. Dat moet uitdrukkelijk worden vastgesteld, want zoiets is aan een dialectkaart meestal niet direct te zien. Vaak staan er lijnen op de kaart die door hun scherpte echte isoglossen suggereren, maar dat niet zijn. Trudgill (1983) heeft op dit probleem gewezen, Van Reenen (1989) en Taeldeman (1989) gaan er ook op in. Hier kom ik er niet opnieuw op terug. Samenvattend stel ik vast dat het meetpuntennetwerk voldoende uitgebreid is om te mogen concluderen dat de huus/hoes-lijn een opmerkelijke scherpe taallijn op de kaart vormt, en het prototype van de echte isoglosse dicht benadert.Ga naar eind6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Het verband tussen de periode 1606-1614 en de ligging van de isoglosseWanneer ontstaat een echte isoglosse? Ik denk dat het antwoord is: bij de vorming van nieuw groepsbesef, wanneer in twee geografisch aaneengesloten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 1. In de zwarte plaatsen wordt hoes gezegd, in de witte plaatsen huus. Kaartproduktie Evert Wattel. Zie Wattel en Van Reenen (1994).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebieden een nieuw wij-en-zijgevoel opkomt. De wil van de twee groepen om zich van elkaar te onderscheiden kan het gevolg zijn van uiteenlopende factoren: van politiek religieuze invloed op bestaande groepen in een al bewoond gebied tot spontaan gegroeide solidariteit van immigranten in een nieuw te ontginnen land. Echte isoglossen kunnen zonder geweld tot stand komen, bijvoorbeeld in delen van Zeeuws-Vlaanderen waar scherpe dialectverschillen samenvallen met verschil in godsdienst, dat weer samenhangt met het vestigingsbeleid in nieuwe polders in de 17de eeuw, zie Knippenberg (1992:26-28). In het graafschap Bentheim onderscheidt Rakers (1993:30-35) een oudere ‘katholische Sprache’ en een jongere ‘reformierte Sprache’. Hij ziet in dit onderscheid voor menig dialectprobleem de ‘Schlüssel zur Deutung’. De vorming van isoglossen is niet speciaal aan de invloed van religie gebonden.Ga naar eind7 Op de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen ligt Kleit. In Kleit heeft zich aan het begin van de 19de eeuw een nieuwe groep gevormd, een nieuwe eenheid die zich onderscheidde van de oude dorpen in de omgeving. Een vreedzaam wij-en-zijgevoel kan zo leiden tot haarscherpe dialectgrenzen en echte isoglossen. Taeldeman (1987:430-431) beschrijft het zo: ‘Kleit is pas aan het begin van de 19de eeuw ontstaan in het vrij desolate en grotendeels beboste Maldegemveld. Deze afgelegen woonkern vormde tot na de eerste wereldoorlog een zeer gesloten gemeenschap, o.a. doordat de meeste bewoners leefden van wat bos en heide opbrachten (bezembinders, lattenklievers, klompenmakers, stoelenvlechters, enz.), wat ook gemeenschappelijke beroepsbelangen meebracht. In die omstandigheden kon er zich een [...] norm ontwikkelen [...] met (ook) een ruimtelijke dimensie, nl. het gebied van het dorp.’ Maar een isoglosse kan ook ontstaan onder de druk van oorlog, instabiliteit en onzekerheid, in een tijd waarin politiek-religieuze keuzes gemaakt moeten worden. In het voormalige Joegoslavië lijken bij de nieuwe ruimtelijke ‘ordening’ der bevolkingsgroepen politiek en godsdienst, kerken of moskee, een vergelijkbare rol te spelen. Tussen 1606-1614 moet zo op de grens van Twente en Salland in een sfeer van militaire gewelddadigheid de huus/hoes-lijn zijn gevormd. Tot 1605 was Overijssel ook al het toneel van wisselende oorlogsfronten. Tussen 1597 en 1605 vielen de steden van Overijssel, inclusief Oldenzaal in Hollandse handen, en dat was toen al voor de tweede keer. Ook plaatsen als Lingen, Groenlo en Bredevoort zijn vóór 1607 nog kort in Hollandse handen geweest, maar daarna weer Spaans, zie kaart 2. Tijdens deze periode domineerden in Overijssel nu eens de predikanten, dan weer de priesters. Ook na 1606 was het met de oorlogen niet afgelopen, maar de toen ontstane broze stabiliteit heeft uiteindelijk standgehouden. Maar in 1605 ontstond opeens paniek. Op 7 augustus van dat jaar verovert de Spaanse veldheer Spinola Oldenzaal. Overal in Twente en Salland gaan de predikanten er vandoor. Want er gaan hardnekkige geruchten dat Spinola verder naar het westen door zal stoten. In Den Haag wordt daarom al in september | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart 2. Frontlijn ten tijde van het Twaalfjarig Bestand. Bron: De Schepper (1979:288). Zie ook Knippenberg (1992:18).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1605 besloten een extra verdedigingslinie aan te leggen ten westen van de IJssel, de redoutes, zie kaart 2. Maar daar kochten ze in Overijssel zelf natuurlijk niets voor. De Spanjaarden blijven echter zitten waar zij zitten zonder zich te verroeren, en in feite is, achteraf gezien, na 1605 de nieuwe staatkundig/religieuze situatie langzaam gestabiliseerd. Wel strekt de Spaanse invloed zich vooralsnog tot ver buiten Oldenzaal uit. En niemand was zijn leven zeker, want nog in 1610 gaan die van Oldenzaal bij nacht en ontij op roof en brandschatting uit. Maar intussen is op 7 april 1609 een bestand ingegaan tussen Holland en Spanje, dat het 12 jaar heeft gehouden, iets wat uiteraard van te voren niet was te voorzien. Vanaf het begin van het Twaalfjarig Bestand speelt in de grote politiek de zogenaamde Twentse kwestie, een rechtstreekse bedreiging voor het Bestand.Ga naar eind8 De vraag is wie het in Twente voor het zeggen heeft: de Staten van Overijssel en de gereformeerde classis Deventer, of het Spaanse garnizoen en de vicaris-generaal van het bisdom Deventer, Rovenius, deken van Oldenzaal. Oldenzaal en naaste omgeving (Berghuizen) en Lage (in Bentheim ten Noorden van Oldenzaal in Duitsland), zie kaart 2, behoren tot de Spaanse invloedssfeer, daarover is iedereen het wel zo'n beetje eens, maar tot hoever strekt de Spaanse invloed zich daarbuiten uit? Blijft de rest van Twente feitelijk ook rooms en Spaans, of moeten we zeggen rooms en hollandsgezind, of was het al gereformeerd en Hollands, of nog wat anders? In Salland is dan het pleit dus beslecht, dat is Hollands en gereformeerd, althans officieel, daar wordt nauwelijks meer over gesproken. Maar volgens de Staten van Overijssel is Twente in feite rooms en Spaans. Zij beklagen zich daarover bij de Staten-Generaal. Zij kunnen hun souvereiniteit over Twente niet uitoefenen, en die komt ze krachtens het Twaalfjarig Bestand, op Oldenzaal en wellicht Berghuizen na, toe. Het probleem is dat de Spaanse aartsthertogen in Brussel het tractaat van dat bestand verkeerd uitleggen, al zeven maanden lang. Het is hoog tijd dat er wat gebeurt, ter voorkoming van erger, hier en elders. De klachten lijken oorspronkelijk effect te hebben, want op 24 mei 1610 ligt er een nieuw tractaat. Daarin staat o.a. dat in Twente de katholieke geestelijken niet de enigen zijn die hun ambtsbezigheden mogen uitoefenen. De predikanten moeten er dus ook wat te vertellen krijgen. De Staten van Overijssel lijken dus hun zin te krijgen, althans op papier. Want al gauw blijkt dat het nieuwe tractaat de problemen niet echt oplost. De reden is dat voor de meeste Twentenaren de zaken duidelijk anders liggen, van hoog tot laag. Voor de deken van Oldenzaal, Rovenius, is er in heel Twente maar één wettelijke geestelijke overheid (‘avericheit’), en die is rooms. Al sinds 1605 ligt heel Twente binnen de invloedssfeer van Rovenius, en de gereformeerde classis komt er naar zijn mening ook in 1610 niet aan te pas. Dat was zo in het Bestand geregeld, meent hij, en is het nog steeds in het nadere tractaat van 24 mei 1610. Op 29 augustus van dat jaar zegt Rovenius het zo: ‘in alle saecken, die die geestlijcke jurisdictie sijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
anghaende, sal men niemants ordonancie annemen ofte respectieren, die niet en is heercomende van ons ofte van die wettlijcke geestlijcke avericheit. Hiernae mach sich een ider weten te regulieren um sijnen schaden voir te koemen.’ Dat betekent: gereformeerde predikanten hebben hier geen invloed, want ze zijn er niet. Daar hebben de Twentenaren zelf geen enkel probleem mee. Massaal laten zij hun kinderen door priesters dopen. Pas tegen 1615 keert het tij. De Spaanse aartshertogen in Brussel hadden erop gerekend dat na die afspraken uit 1610 ‘gheen andere exercitie in de Twente en (soude) worden toegelaten dan van de Catholicque religie noch andere pasteurs dan Catholicque, die overal hun offitie (souden) mogen doen sonder belet van iemanden, ende dat daer gheene ministers (= dominees) en sijn noch gestelt (souden) worden.’ Dat schrijft de roomse onderhandelaar Maes namens hen aan de Staten-Generaal. Dat standpunt had Rovenius ook altijd ingenomen. Maar in 1615 is Rovenius vertrokken, en begint de gereformeerde classis Deventer een stevig tegenoffensief. In dat jaar beklagen de aartshertogen zich bij de Staten-Generaal dat de gereformeerden in Twente, in strijd met het tractaat van 24 mei 1610, de gehele opbrengst van de kerkelijke goederen aan zich trekken, de pastoors in hun jurisdictie hinderen, en overal predikanten aanstellen. De Staten-Generaal wint eerst informatie in bij de Staten van Overijssel om vervolgens, begin 1616, te antwoorden dat zij ‘verwondert zijn dat men omme een soo cleene zaecke soo grooten rumoer is aenrichtende.’ Zo'n reactie, volstrekt ondenkbaar in 1606 of zelfs nog in 1614, is onthullend, want wie zoiets zegt, heeft niet echt meer iets te vrezen. In 1616 hebben de gereformeerde Staatsen gewonnen en de spanning is ook in Twente dan van de ketel af. Wie nu de voorafgaande periode overziet, moet constateren dat tussen 1606 en 1614 de machtsinvloeden precies worden afgegrensd door de huus/hoes-lijn. In die periode valt de grens tussen de invloedssfeer van de gereformeerden/Staatsen versus de rooms/Spaanse met opmerkelijke precisie samen met de isoglosse. Hoe precies wordt niet hier besproken, maar is het onderwerp van een aparte studie, zie Van Reenen (ter perse en te verschijnen). Daarom is het ontstaan van de isoglosse in geen andere periode waarschijnlijker. Want al krijgen na 1614 de Staatsen en de gereformeerden ook in Twente langzaamaan meer invloed, voor verschuiving van de isoglosse is het dan te laat. Als in 1626 Ernst Casimir voor Frederik Hendrik Oldenzaal weer herovert op de Spanjaarden, ligt de huus/hoes-lijn vast. (Ook de verovering van Groenlo in de Achterhoek in 1628 verandert niets aan de hoes-uitspraak van het dialect in die regio.) Aan de bekende uitspraak Cuius regio, eius et religio moet soms worden toegevoegd et lingua. Tussen 1606 en 1614 hebben de mensen een staatsgereformeerde attitude in het gebied van de huus-uitspraak, een Spaans-roomse attitude in het gebied van de hoes-uitspraak. De grens tussen deze gebieden is de huus/hoes-isoglosse. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het antwoord op de vraag waarom in Twente en Salland de vorming van de isoglosse juist tussen 1606-1614 heeft plaats gevonden, luidt dat de jaren 1606-1614 een periode van grote politiek/religieuze spanning en instabiliteit zijn geweest, onder de druk waarvan het huus-sjibbolet zich via de kansel van de predikanten in Salland heeft kunnen verbreiden, waarmee tegelijkertijd hoes in Twente, dat dankzij Rovenius buiten hun invloedssfeer lag, een katholiek/spaansgezinde associatie kreeg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. RepresentativiteitVoor Kloeke (1927) is de huus/hoes-lijn een voorbeeld van Hollandse Expansie. De vraag is echter of en in hoeverre de huus/hoes-lijn representatief is voor de Hollandse Expansie. Kloeke (1931:837) zelf meent dat alle dialectlijnen die hij binnen Overijssel trekt vroeger veel westelijker moeten hebben gelopen, al is strict bewijs moeilijk te leveren. Heeroma (1970:252) geeft zelfs een datum: verreweg de meeste westelijke taalvormen zullen volgens hem pas na 1600 in Overijssel zijn doorgedrongen. Als dat zo is, is de huus/hoes-lijn een uitzondering. In het corpus 14de-eeuwse oorkonden komt de schrijfwijze uy (= palatale tweeklank [yj], zoals in Van Reenen & Wijnands (1993) wordt beargumenteerd) al in Overijssel voor: in Deventer, Zwolle, Zalk, Kampen en Oldenzaal, maar van een scherpe dialectlijn is geen sprake. In het Twente van voor 1605 zal stellig de gepalataliseerde uitspraak bekend zijn geweest, maar daar is die uitspraak onder invloed van de rooms-Spaanse attitude van na 1605 weer teruggedrongen, dus juist géén Hollandse Expansie. (Ook Heeroma 1970:249-250 houdt met het terugdringen van de -uu-vormen in Overijssel rekening, maar hij denkt aan een te vroege datum als hij de -oe-representanten in Overijssel als Westfaalse import van na 1200 beschouwt.) Wat Salland betreft mogen we echter wel concluderen dat de Hollandse Expansie er is toegenomen. Het ontstaan van de huus/hoes-lijn als zodanig is niet zozeer het direct gevolg van Hollandse Expansie, maar van een proces van uitkristallisering. Een gradueel verschil raakt gestigmatiseerd, een sjibbolet, na 1605 wordt aan de ene kant van de streep alleen nog huus getolereerd (met als uitzondering Den Ham), aan de andere kant hoes (met als uitzondering Vriezenveen). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Lexicale diffusie en de Frequency Actuation HypothesisTenslotte ga ik in op de aard van de verandering hoes > huus. De vraag is of het gaat om een vorm van z.g. lexicale diffusie. Hoe moet men zich voorstellen dat een verandering, die alleen de zes frequentste woorden met westgermaanse -oe- betreft, en die vrijwel overal in het hele gebied hetzelfde resultaat oplevert, heeft kunnen plaats hebben? Is het een geval van lexicale diffusie, van vervanging van de -oe- door de -uu- per woord en één voor één? Dat zou misschien wel kunnen, maar dat moet dan zijn geweest in de periode van vóór de vorming van de isoglosse. Vervolgens stopt vanaf 1605 het proces halverwege, en wordt de isoglosse gevormd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat heel opmerkelijk blijft, is dat de frequente woorden als eerste de -uu- hebben gekregen: huus wel, maar moes niet. Want daardoor vormt de verandering een directe weerlegging van de Frequency Actuation Hypothesis van Phillips (1984:336): ‘Physiologically motived sound changes affect the most frequent words first; other sound changes affect the least frequent words first.’ Onder ‘physiologically motivated sound changes’ verstaat zij ‘surface phonetic influence’ (p. 323), zoals ‘vowel reduction and eventual deletion or assimilations’ (p. 322). Aangezien de verandering -oe- > -uu- als in hoes > huus geen klinkerreductie, deletie of assimilatie is, is hij niet fysiologisch gemotiveerd. Hij behoort dus tot ‘the other sound changes’ van Phillips. Maar die betreffen volgens haar nu juist de minst frequente woorden. Chambers (1992) lijkt het met Phillips' hypothese eens te zijn. Hinskens (1992) daarentegen is terecht voorzichtiger. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. ConclusieIn deze studie heb ik zo nauwkeurig mogelijk nagegaan waar de huus/hoes-isoglosse in Overijssel loopt. Kloeke heeft die lijn in 1927 al bijna helemaal goed getrokken. Het is een echte isoglosse, want het gaat om een relatief scherpe geografische grens. Het ontstaan van die grens kan het best worden verklaard tegen de achtergrond van de politiek-religieuze situatie in de jaren 1606-1614. Daar hebben naast de politieke spanningen van het moment de gereformeerde classis Deventer en de roomse vicaris-generaal Rovenius voor gezorgd. Het is aannemelijk dat de mensen zich van de verandering huus > hoes bewust zijn geweest. Een echte isoglosse is een sjibbolet, en wordt bepaald door factoren buiten het taalsysteem van de sprekers, is met andere woorden extern. In de geschetste maatschappelijke omstandigheden zijn het de geestelijken geweest die hiervoor verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Zij hadden de ‘Frequency Actuation Hypothesis’ van Phillips (1984) al weerlegd voordat hij geformuleerd was. In geen andere periode in de geschiedenis van de streek valt de grens tussen de politiek-religieuze invloedssferen zo precies samen met de isoglosse. Hoe precies, en waarom Den Ham en Vriezenveen uitzonderingen zijn, wordt in detail besproken in Van Reenen (ter perse en te verschijnen). Of toen ook al meteen helemaal door iedereen altijd huus is gezegd, of alleen in een plechtig register door een uitgesproken gereformeerde groep, zijn nuances die hierbij kunnen en mogen worden aangebracht. Aan de kern van de zaak doen zij niets af. Tenslotte is het onderzoek een poging tot nadere precisering van een deel van Kloekes hypothese: Hollandse Expansie is soms gereformeerde expansie, tot staan gebracht door een roomse rem. Ongetwijfeld is Holland op de achtergrond altijd invloedrijk geweest, en soms kan dan opeens in een gespannen oorlogssituatie een echte isoglosse ontstaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BibliografieBibliografische aantekeningen bij sectie 3.
Overijssel algemeen Vlucht der predikanten uit Salland en Twente in 1605: Rijperman 1970:323,488; Abels 5. Aanvang Twaalfjarig Bestand: Snuif 1930:228. Doopverbod voor priesters: De Hullu 1914:45,61,87,89. Bouw Redoutes 1605 en 1606, Rijperman 1970:306,312,315. Angst voor doorbraak naar Zwolle: Rijperman 1970:534.
Salland Protestantisering van het platteland: Koch 1970:172,175.
Twente Over Rovenius: zie Visser 1966 en Rogier 1945-1946. Over de Twentse kwestie: Wegneming van de beletselen die Overijssel verhinderen de souvereiniteit van Twente uit te oefenen, uitgezonderd Oldenzaal, Lage en wat daarvan afhangt: Van Deursen 1971:9. Geestelijk en politiek gezag in Twente: Van Deursen 1971:17-18, De Hullu 1914:41-43. Godsdienstrechten in Twente: Maes namens aartshertogen aan de Staten Generaal: De Hullu 1920:195. Klachten (in 1616) van de aartshertogen bij de Staten-Generaal dat de gereformeerden in Twente in strijd met het tractaat van 24 mei 1610 handelen: Van Deursen 1984: 482. Plus reactie Staten-Generaal begin 1616: De Hullu 1920:209-216. Over aanstelling van predikanten en schoolmeesters in Twente: De Hullu 1920:194-7. Over predikanten in Twente, zie ook Abels 1984 en Niemeyer 1994.
Oldenzaal Verovering door Spinola: Snuif 228. Die van Oldenzaal gaan bij nacht en ontij op roof en brandschatting uit (in 1610): Van Deursen 1971:91. In 1626 herovering voor de Staatsen, gevolgd door Groenlo in 1628: Poelhekke 123, 249. Staatse grens direct rondom Oldenzaal, inclusief zijn stadsvrijheid Berghuizen: De Hullu 1914:40, 1920:194, Van Deursen 1971:18. Cancelier en Raden van Oldenzaal worden naar Roermond verplaatst: Snuif 291. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|