Is Jezus dood?
In Holland woonde een boerenechtpaar, twee zeer eenvoudige mensen. Van Maria en haar zoon Jezus hielden ze erg veel. Ze waren gewoon om dikwijls aan de Heer te denken en veelvuldig in lovende bewoordingen over Hem te spreken. Zo waren ze op een dag bezig met het beploegen van hun akker, en onder het werk liepen ze aan Jezus te denken.
Toen kwam de duivel op hen toe, en vroeg hun waaraan ze dachten. ‘Aan Jezus,’ antwoordden ze. ‘Jezus is dood!’ zei de duivel. ‘Hoe kan Jezus nu dood zijn?’ vroegen de goede mensen. ‘Er was oorlog in de hemel tussen de engelen en de heiligen. Jezus wilde tussenbeide komen, maar daarbij kwam Hij om het leven,’ legde de duivel uit.
Toen de eenvoudige lieden dit hoorden, waren ze zeer ontdaan, want ze wisten niet beter of het was een betrouwbaar mens, die hun dit had verteld. Ze haalden hun ossen uit de ploeg en gingen huiswaarts, bedroefd om hun beminde Jezus. Thuis beraadden ze zich, en besloten om hun eigendommen te verkopen en de opbrengst te schenken voor Jezus' zieleheil. Maar toen ze heel hun bezit hadden weggeschonken, wisten ze niets meer te doen. Tot uiteindelijk een van beiden zei: ‘Ik weet het: we moeten nu met volle overgave gaan bidden voor Jezus' ziel.’ Zo gezegd, zo gedaan.
Al een tijd lang waren ze daarmee doende, toen Onze Lieve Heer zelf op hen toekwam, in gezelschap van Sint Petrus en Sint Andries. En Sint Petrus vroeg de man of hij hem wellicht kende. ‘Ik denk dat u de heilige Petrus bent,’ antwoordde de goede man. ‘Waarom dan wel?’ vroeg Petrus. ‘Omdat u lijkt op het schilderij van Sint Petrus in onze kerk.’ Toen was Sint