Volk. Jaargang 4(1938-1939)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 291] [p. 291] Franz Zonneberg: De stille tocht Ik zie de milde rivieren gegroefd in uw jong gelaat. Roer niet meer en laat den schemer langs uw' ogen dalen; waar uw' tranen perelen als azuren koralen verglijdt een zonnestraal in gouden ornaat. De avond valt als een bloedbemorste vogel over 't land, dwaalt naar de aarde toe en warmt zijn koud gezicht, aan het zoet geheim van het stille nachtbericht, dat in de lichte lijnen van uw' hand als een oud verhaal geschreven staat. Aan uwe wimpers sterft het licht en vloeien de dromen los, naar waar de trage, zware stappen gaan, naar het huis waaraan de rusteloozen zonontkomen als eenzamen naar den horizont te snikken staan. Wees stil, de nacht schrijdt tot ons, een vreemde stoet, wij worden één in hem en reizen de zon te gemoet. Vorige Volgende