Volk. Jaargang 4(1938-1939)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Ferdinand Vercnocke: Zeedroom Ik zal komen langs kimmen van goud, ik zal komen op den paarsen vloed; groot zal de vrede zijn van mijn gemoed: mijn voorhoofd is met naderenden nacht bedauwd. Ik zal komen door mijn droom bewogen, ik zal komen op mijn hoop gedragen; de nacht is nakend, 'k wil van nacht gewagen, en nacht ontwaren in uw haast geloken oogen. Ik zie U aan en spreek geen enkel woord, - ziet gij in mijn oogen, 't gloeiend goud der kim? - droomend waak ik als een schuwe schim aan uwe zijde: hebt gij mij gehoord? Ik sprak in 't lange zuchten van de verre baren de donkre woorden die ik niet mocht vinden; dieper dan smart, woorden van wie minden; uw antwoord zal de zachte zee bewaren. Ik zal heengaan als een schim bij nachte, ik zal heengaan in den nacht verborgen; komt er nog dieper nacht, komt er een morgen: ik zal aan duistre kimmen wakend wachten. Vorige Volgende