Volk. Jaargang 3

[p. 256]

Jozef De Belder: De Boodschap

De engel staat voor haar die stil in droomen
te beven staat en van verlangen hijgt

‘Gij zult in U ontvangen - wil niet schromen -
de lang verwachte die zich naar U neigt.
Hij wil zich naar uw schoonheid nederbuigen,
in zachte nadering om uwe teederheid wuiven
als vollen klank in uw akkoord zich buigen
en zijn in uwen schoot als licht’.

Toen bliksemde het diamanten licht.
Nu is de schemering weer een schoon gedicht.

‘Wij weten niet waarom gij schreit,
waarom ge nu opeens zoo zacht begint te dolen?’

‘Omdat ik onder alle vrouwen ben gebenedijd
en God in mij kwam wonen’.

Verschenen in ‘Volk’