Volk. Jaargang 3(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 244] [p. 244] Albert Westerlinck: Konsekratie Ik kan mijn diepste ziel niet in de woorden leggen die dagelijks mijn mond aan Uwen boezem spreekt. Kon ik mijn bloed doen slaan in wat de lippen zeggen en 't angsten van mijn hart dat door de snikken breekt dan zouden uur na uur mijn droomen naar U reizen en vreugdedronken, maar van zegen nimmer zat, bezingen Uwe min op zalvend-zoete wijzen zooals geen bloed ooit in zijn beven tot U bad. Mijn handen hebben 't hart saâm met het Brood gebroken, de driften haakten in Uw borst hun scherp gewei; o herten, diep in 't woud van mijn verleên gedoken, lescht Uwe dorsten aan de bloedfontein der Zij... Uit ‘Bovenzinnelijk Verdriet’. Vorige Volgende