Volk. Jaargang 3(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Albert Westerlinck: Gebed tot Maria bij het kind ‘Da imperium Puero tuo’ (Ps. 85.) Steeds dichter bij Uw onberoerde handen reik ik naar mijn bezit: geen vuren die in 't vleesch van mijn verwachting branden maar Licht dat bevend bidt. Want in Uw schoot, aan Uwe reine rust geborgen gaf God zichzelven prijs. Hij schonk mij 't prille licht van dezen wintermorgen voor mijne laatste reis naar 't Kind dat Hij in U aan allen heeft geschonken. Ik luisterde en rees bij 't lied der sterren die aan Uwe voeten zonken voor God die bloeide uit vleesch. Ik kwam. Welk is het groot geluk dat ik verbeid en dat mijn droom blijft jagen. naar 't Kind dat boven ons den sterrenhemel spreidt en dat Uw handen dragen? Ik kwam, en al de kracht die Gij in mij verzamelt strompelt naar Uw Licht: een man die schreit en lacht en vreemde woorden stamelt knielt neder bij Uw wicht. Steeds dichter bij het Licht, waarin Uw handen beven zingt hij geluk, verdriet: Och moeder, God heeft aan ons Kind de kroon gegeven waarom komt vrede niet? Vorige Volgende