Volk. Jaargang 2
(1936-1937)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |
Jos. Janssen: De katholieke kerk en de Spaansche burgeroorlogVijf jaar geleden, in Augustus 1931, schreef de bekende Katholieke schrijver, Hilaire Belloc, in de ‘Universe’ een artikel over ‘de Spaansche Catastrophe’. De republiek was pas uitgeroepen, de kerken brandden, kloosterlingen werden verbannen, maar er scheen geen reden tot ernstige ongerustheid. Doch in dat artikel voorspelde Belloc wat er in Spanje gedurende de laatste maanden gebeurd is, dus vijf jaar nadat hij het schreef. Hij zei daarin o.m.: ‘Laten we het ons niet verbloemen. Het gaat in Spanje tusschen de Katholieke kerk en haar vijanden. Al dat onzinnig gebabbel over democratie en vrijheid en de rest beteekent in dit opzicht minder dan niets’. En inderdaad, Belloc heeft het goed gezien. Hij heeft een profetischen blik gehad. En het is alleen maar jammer, dat de Katholieke voormannen in Spanje den stand van zaken toen niet zoo duidelijk hebben gezien, als Belloc. ‘De vijand heeft de machine in handen gekregen, evenals in Frankrijk, en de machine zal nu alle werken van den Booze uitrichten, nu ze eenmaal op gang is’. Neen, het gaat thans in Spanje niet om een strijd tusschen fascisme en democratie, tusschen het kapitalisme en het proletariaat. Het gaat thans in Spanje om een strijd tusschen de Kerk en haar vijanden, gelijk de Primaat van Spanje, Zijne Em. Dr. D. Isidro Gomá Tomás, Kardinaal Aartsbisschop van Toledo, zoo duidelijk uiteengezet heeft in zijn herderlijk schrijven betreffende den burgeroorlog. ‘Deze verschrikkelijke oorlog is in den grond een strijd van beginselen, een strijd van leerstellingen. Het is de oorlog tusschen den Christelijken en Spaanschen geest en dien anderen geest, als men hem geest mag noemen, die heel de menschheid om wil smelten van de toppunten der gedachte af tot de geringste dingen van het dagelijksch leven toe in den gietvorm van het Marxistisch materialisme.’ (Esta cruentisima guerra es, en el fondo, una guerra de principios, de doctrinas, de un concepto de la vida y del hecho social contra otro, de una civilizacion contra otra. Es la guerra que sostiene el espíritu cristiano y espanol contra este otro espíritu, si espíritu puede llamarse, gue quisiera fundir todo lo humano, des de las | |
[pagina 116]
| |
cumbres del pensiamento a la pequeñez del vivir cotidiano, en el molde del materialismo marxista. pag. 7)Ga naar voetnoot(1) De burgeroorlog is geen opstand in den zin van een rebellie tegen het wettig gezag. De opstand van Franco en de zijnen was een gebaar van wettige zelfverdediging, een rechtvaardige poging om een communistische revolutie, welke allen godsdienst radicaal moet uitroeien, te voorkomen. De opstand van Franco is een poging om de Kerk in Spanje te redden. Vijf jaar van goedgeefsch, van lijdzaam toezien hebben de communisten de macht in handen gespeeld. En als men den Katholieken iets moet verwijten, is het niet hun doortastendheid van nu, maar hun lakschheid van toen. De datum van de groote revolutie in Spanje, waarbij de communisten alle geestelijken wilden vermoorden, alle klooster orden wilden uitroeien, stond alvast. En aan de gruwelen, welk de rooden thans bedrijven, kan men afmeten, hoe vreeselijk die revolutie geweest zou zijn, als Franco niet net op tijd de tegenrevolutie had ingezet. Heeft de Katholieke Kerk schuld aan de toestanden, welke het proletariaat in zoo'n groot getale naar het communisme dreef? Deze vraag moet uitdrukkelijk met een uitgesproken neen beantwoord worden.Ga naar voetnoot(2) Niet de Kerk heeft daaraan schuld, maar de vrijmetselarij, waartegen Franco al sinds tien jaren zoo fel en krachtig is opgetreden. De Katholieken, de Jezuïeten vooral, hebben sinds jaar en dag alles gedaan om het volk op te heffen. Zonder regeeringssteun, - ze moesten het gouvernement integendeel nog extra-belastingen betalen, - hebben de kloosters zich de opvoeding van de jeugd aangetrokken. Eén ding echter hebben de Katholieken verzuimd, namelijk om te allen tijde voldoende op hun hoede te zijn voor het ondergrondsche werken der Vrijmetselaars. De Vrijmetselaars hebben de Spanjaarden van God willen vervreemden. en zoo kon Azana het wagen bij het aftreden van den Koning openlijk uit te roepen: ‘Spanje is niet Katholiek meer.’ De langzaam voortschrijdende ont-goddelijking van Spanje, waaruit de verschrikkelijke gruwelen tegen de priesters, kloosterzusters en katho- | |
[pagina 117]
| |
lieke leeken zijn voortgekomen, is niet het werk van een dag geweest. In 1809 begon feitelijk al de Kerkvervolging in Spanje, toen Jozef Bonaparte alle kloosters ophief, de kloosterlingen verbande en vele priesters doodgeschoten werden. Dit scheen het sein tot de bloedige wandaden tegen de Kerk, welke zich in Spanje steeds vaker en in grooter omvang en wreeder heftigheid herhaalde. Den 17 den Juli 1823 werden in Madrid alle Dominicanen, vijftig Franciskanen, zestien Jezuïeten en vele wereldheeren door het gepeupel vermoord. Er ging bijna geen jaar voorbij zonder dat kerken ten prooi aan de vlammen, dat priesters als slachtoffer van de woede van het gepeupel vielen. En onder die omstandigheden heeft de Kerk haar plicht gedaan, naar best vermogen. Tegengewerkt door de regeering, ten prooi aan den gemeensten laster, heeft Zij de opvoeding van de jeugd behartigd, is Zij voor de belangen van den arbeider op de bres gesprongen. Eerst in de laatste jaren hebben de Marxisten het sociale werken der Katholieke Actie nagevolgd, zoodat in dit opzicht de Katholieken baanbrekend werk in Spanje verricht hebben, en de communisten zich zelfs die eer niet kunnen toerekenen. In dit licht gezien, is het zonder meer duidelijk, dat het een gemeene leugen is om de Katholieken in Spanje voor te stellen als vertegenwoordigers van het kapitalisme. Het is de communisten niet te doen om de zorg voor het proletariaat, want was dat wel zoo, dan begrijpen ze hun taak al heel slecht, wanneer zij de kloosters uitmoorden en de priesters neerschieten, ophangen of verbranden. ‘Het is de tartaarsche ziel, de geest van het vreemde internationalisme, dat den Christelijken geest van een groot deel van het volk onder den voet geloopen heeft om het in wreede woede op te hitsen tegen Spanje,’ schrijft de Aartsbisschop van Toledo in zijn reeds genoemden brief. Het gaat op het oogenblik in Spanje dus niet om den strijd tusschen kapitaal en arbeid, niet om een klassenstrijd. Het gaat thans om de ziel van het Spaansche volk, de onsterfelijke zielen van millioenen! Dit niet begrepen te hebben is de groote fout van die Noord-Nederlanders, die den Spaanschen burgeroorlog meenen te zien, zooals Dr. J. Brouwer, die in zijn angst voor het fascisme zoover gaan om kaarsjes te branden voor het Spaansche volksfront. Dat Brouwer in zijn brochure ‘De Spaansche Burgeroorlog’ den blunder begaat om den ketter Pelagius, die in de vijfde eeuw na Christus leefde, als autoriteit aan te halen om de verwording van de Kerk in de Middeleeuwen te demonstreeren, zou men nog door de vingers | |
[pagina 118]
| |
kunnen zien. Maar dat hij zijn bronnen omtrent den burgeroorlog bij voorkeur haalt uit de geschriften van volksfronters is een grove zonde tegen de eerlijkheid. Een klein voorbeeld van Brouwers' inzicht en kennis van zaken. Op pagina 85 van zijn geschrift noemt hij den publicist J.G. Morales een ‘vroom katholiek’. Maar hij schijnt niet te weten, dat deze ongelukkige priester, gevierd spreker voor de Madrileensche Volksfront-omroep, een aantal geschriften in het licht heeft gegeven, waarin hij den persoon en de leer van Christus aanvalt, alsook de hiërarchie der Kerk. Nemen wij dan liever een voorbeeld aan Generaal Franco, die door den Primaat van Spanje wordt afgeschilderd als een voorbeeldig Katholiek, een groot voorvechter voor de Kerk, een moedig en onversaagd bestrijder van de vrijmetselarij; Franco die in zijn toespraken in de Academie van Saragossa en elders reeds voor jaren zijn toehoorders steeds op het hart drukte. ‘España no puede vivir sin Dios’, ‘Spanje kan niet zonder God leven’; Franco die zich voorstelt, een regeeringsvorm te vestigen, waarin Kerk en Staat harmonisch samenleven en elkanders rechten wederkeerig eerbiedigen op den hechten grondslag van ‘Rerum Novarum’ en ‘Quadragesimo Anno’. Een bekend Iersch oorlogscorrespondent Capt. Francis Mc CULLAGH, die diverse oorlogen en revoluties van nabij meemaakte, schrijft zijn oordeel neer met deze woorden over den huidigen Spaanschen burgeroorlog: ‘Spanje zal de matador zijn die de dolle stier van Moscou den doodsteek zal geven’. Moge het Katholieke Spanje de redder blijken te zijn van het ontredderde Europa! Scharn. (Maastricht) |
|