‘Volk’ zet zijn tweede jaargang in
Nog is de storm, die opstak bij de oprichting van dit tijdschrift niet geluwd, en reeds zet ‘Volk’ zijn tweeden jaargang in. Leugen, kleineering, verdachtmaking waren in het verloopen jaar niet van de lucht. Het heeft ons in niets kunnen deren.
Van talrijke, vaak van de meest onverwachte zijden, kwamen ondubbelzinnige blijken toe van waardeering en sympathie. De flinkste scheppende krachten der jongste generatie traden ons bij.
Vriend en vijand weten nu nagenoeg wat ze aan ons hebben.
* * *
Tegenover het onbegrip door deze laatsten herhaaldelijk aan den dag gelegd, heeft het misschien zijn nut onze inzichten nog eens duidelijk te omschrijven.
Wij willen opruiming houden met de naoorlogsche kunst voor zooverre zij tot een gedegenereerde civilisatie was verbonden.
Wij willen ruimte scheppen voor een nieuwe volksverbonden kunst.
Wij weten dat deze slechts uit een religieuze verdieping van het leven ontstaat; dat zij slechts tot volledigen bloei komen kan indien zij niet enkel uit de kultuur van geprivilegieerde persoonlijkheden, maar uit den wijderen groeibodem van een volkskultuur ontstaat. Wij weten dat in Vlaanderen de twee onontbeerlijke elementen tot zulke gezonde en waarachtige kultuur aanwezig zijn: een levenskrachtig volk en een bezielend geloof.
Wij willen dit niet enkel uit liefde voor de kunst en uit liefde voor ons volk, maar vooral uit eerbied voor de eeuwige wetten van leven en schoonheid.