Volk. Jaargang 1(1935-1936)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] Rob. Franquinet: Gij die niet worstelt in de winden... Gij die niet worstelt in de winden, de perenbronze kleur niet kent, maar die nog vluchtger dan een hinde langs onze ruige landen rent! Die niet de geuren en het branden van lila trossen kent en van karmijn uit najaarsbossen, en okerlanden en waterspiegels van marijn. En 't zilver van de morgen dat ons zo rild omstroomt, in blad en bloem verborgen en in het fris geboomt, als gij nog van de meiden droomt en van het hete uur dat al uw denken houdt omzoomt... Wat zijn uw zangen guur! Langs grijze mossen, snelle loper, hoort ge het gonzend donzen niet, waarin een maan verzuipt van koper - rood en vreemd verdriet. Van mieren en van muggen, blauwe dromerige plassen, en misten parelgrijs, over de klamme gouwen. O, als wij het eens wisten [pagina 267] [p. 267] wat al de kleine dieren zingen wanneer de regen langzaam draalt in alle dommelende dingen waarover schuivend d'avend daalt. Gij kent dit niet, gij snelle, met al uw stadse lasten... de parelkleur der regenbellen en het brons der bomenbasten! BEEK (Ned. Limburg) Vorige Volgende