Liefdeslavernij. -
In het prachtige ‘Mystere des Saints Innocents’ van Charles Péguy lezen we dat in de oogen van God: ‘tous les prostemements du monde ne valent pas le bel agenouillement droit d'un homme libre’.
In een tijdschrift uitgegeven door de Paters Montfortanen uit Leuven ‘Middelares en Koningin’ lezen we in verband met de verhoopte heiligverklaring van de zalige de Montfort volgende onthutsenden volzin: ‘Dan moeten we onzen H. Vader den Paus treffende bijzonderheden over de liefdeslavernij in België kunnen geven’.
Wij treffen verder een rubriek aan over ‘Liefdeslaven die in 't klooster zijn getreden’; er wordt melding gemaakt van ‘afgestorven liefdeslaven’ en men spreekt gewoon van ‘liefdeslavinnen’ en ‘broeders in liefdeslavemij’ alsof het nichten en kozijnen waren.
Wij meenen wel dat men betrachten kan in zich de liefde tot God tot haar summum op te voeren zonder daarom die onzalige terminologie te aanvaarden. Spijts het pleidooi in het artikel ‘Wat beteekent liefdeslaaf zijn?’ meenen we dat deze afschuwelijke woordkoppeling niet enkel als elke beeldspraak mank gaat, maar op den koop toe het intiemste zieleleven ontwijdt. Waar men, om ze te kunnen verantwoorden, het woordje ‘Vrijwillige’ aan deze onzalige uitdrukking toevoegt kan men het toch niet verhelpen dat vrijwillige slavernij geen slavernij meer is, al moge Montfort dan ergens gesproken hebben van ‘slavernij uit vrijen wil’. Is die beeldspraak dan zoo verleidelijk dat men er met geweld moet aan vasthouden, ook al werkt ze begripsverwarrend en verwekt ze een troebele en ongezonde atmosfeer daar waar ze de lachlust niet opwekt?
Wij keeren terug tot Péguy die in zijn volksche en kinderlijke vroomheid aan God laat zeggen:
‘...Toutes les soumissions d'esclave du monde me répugnent et je donnerais tout pour un beau regard d'homme libre, pour une belle obéissance et tendresse et dévotion d'homme libre, pour un regard de Saint Louis’.
Lode CRUYCKENBORGH.