Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)
(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij
[pagina 48]
| |
Hij vormt mijn jeugdig teer gemoed;
Hij raadt mij goed;
En treft mij, of ons huis,
Ook droefheid, smart of kruis,
Dwaalt dan somtijds mijn zwak verstand,
Vriendelijk biedt hij mij de hand.
Ik blijf dan ook zijn' raad getrouw;
Word' ik eens vrouw,
Ik min met heel mijn ziel,
Den man, die me eens geviel;
En, met een eerlijk rustig hart,
Deel ik met hem in vreugd en smart.
Maar 'k neem geen man als met mijn zin,
En dien 'k bemin:
Want is men eens getrouwd,
Dat ons die keuz' berouwt,
ô! Dan betreurt men steeds den dag,
Die ons het Huwlijk sluiten zag.
Er komen wel eens jonge liên
Mij liefde biên;
Maar 'k spreek zoo als ik 't meen:
Ik zag er nog geen een,
Dat ik kon zeggen, gul en vrij:
Kijk eens! die man was goed voor mij.
| |
[pagina 49]
| |
Lubin is, vlug en zeer galant,
Een rare klant;
Hij kleedt zich als een pop,
Hij zoekt de meisjes op;
Maar wijl hij telkens andren mint,
Draait zijn getrouwheid als de wind.
Klaas Pronk is schon van lijf en leên,
En fluks ter been;
Zijn haar is als een git;
Zijn voorhoofd helder wit,
Doch als men vraagt naar zijn verstand,
Weet ik geen dommer kwast in 't land.
Arist' toont, als hij schrijft of leest,
Vernuft en geest;
Dan 't waar gevoel is t'zoek,
Zijn hart is als een boek,
Dat men kan lezen noch verstaan;
Toch ziet hij elk met trotschheid aan.
Bood zulk een man mij ooit zijn trouw,
En 'k wierd zijn vrouw,
Oneindig waar' mijn leed!
Hij, die zijn pligt niet weet,
Of dien verwaarloost, wie 't ook zij,
Zulk een man schikt niet voor mij.
| |
[pagina 50]
| |
Een man, die braaf en vlijtig is,
Gezond en frisch,
Die deugd en vastheid heeft,
Opregt en eerlijk leeft,
En trouw bemint, geloof mij vrij;
Ja zulk een man wensch ik voor mij.
1805.
|
|