Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Gezelschaps-liedje. Wijze: Dat vrij een vrek zijn Schijven tell'. Bedaagden! die reeds menig jaar, In vreugde en droefheid, sleet! Al blinkt uw kruin van zilver haar: Verbant nu zorg en leed; Verheugt u in deez' vriendenkring, En aan deez' gullen disch; De grijsheid is een zegening, Als zij welvarend is. Leeft frisch en vrij, gezond en blij, Bij vrolijk maatgeluid; Drinkt ieder, in die zoete hoop, Zijn glaasjen uit, zijn glaasjen uit. Gij, in de krachten van uw' tijd, In 's levens middelstand, Die in uw' volle sterkte zijt, De steun van 't Vaderland, Door vlijt, door arbeid van waardij, Uw huis, uw kroost, ten nut, Die heel de burger-maatschappij Verstrekt tot hulp en stut! Leeft frisch, enz [pagina 19] [p. 19] ô Jongelingen! maagdenreij! Die, in uw' prille jeugd, Zelfs door uw aanblik, fier en blij, Bemoedigt en verheugt; Gij, die van liefde en eerzucht gloeit, En in het wijd verschiet, Daar 's levens boom zo welig bloeit, Slechts rozenpaaden ziet; Leeft frisch, enz. Gij, lieve kleinen! grijsaards troost! Der ouderen vreugd en lust! Beminnelijk, lagchend, spelend kroost, Dat de onschuld streelt en kuscht! ô Rozen-knopjes, zacht en schoon, Wier botje pas ontlook, Spreidt vrij bij ons uw glans ten toon! Zoo immers waren we ook! Leeft frisch, enz. 1802. Vorige Volgende