Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Vergenoegde Arbeider. Wijze: Geen dansen kan mijn hart verrukken. Een ander slijt' zijn beste dagen, Door staat- of geldzucht en verdriet, En smaak 't geluk van 't leven niet: Mij kan dat zwoegen niet behagen, 'k Laat elk zijn eigen pakje dragen. Als 't hart klopt vrij, Dan is men blij; Dan is, dan is, dan is men blij. De reinste vreugd, de reinste vreugd, Schenkt ons de stille deugd. (bis) [pagina 14] [p. 14] Filip zit bij de dobbelsteenen, Of met de kaarsen, nacht en dag; Reinier bezuipt zich in 't gelag: Vaak zit hun huisgezin te weenen, Daar 't zich van 't noodige moet spenen. Als 't hart, enz. Arnold pronk' met zijn trotsche woning, Praal' met een schoonen paardenstoet, Zie zich door vleiërij begroet, Als ware hij een Prins of Koning: 't Verdriet schuilt achter zijn vertooning: Als 't hart, enz. Als ik des avonds, moê van 't werken, Mijn' armen om mijn Jansje vlecht, En op haar mond een kusje hecht, Dan kan ik in haar oog bemerken, Een' liefde, die mij 't hart kan sterken! Als 't hart enz. En eischt soms d' arbeid wat verpozen, Dan biedt de Vriendschap mij haar hulp: Zij woont ook in een kleine stulp; Daar strooit zij, soms, de schoonste rozen, Daar zij, vaak, in 't paleis moet blozen! Als 't hart, enz. [pagina 15] [p. 15] Zoo zie 'k mijn steeds éénvormig leven, Gelijk een beekje, dag bij dag, Zagt vloeijen, zonder naar geklag; En door een huisgeluk omgeven Dat me allen ramp doet overstreven. Als 't hart, enz. 1801. Vorige Volgende