Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)
(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij
[pagina 46]
| |
Droevig kreeten dan die bloedjens,
Werden handjens, werden voetjens,
In een bondel wreed gekneld,
Weggebakerd met geweld.
'k Zal den Doctor altoos prijzen,
Die mê een' and'ren weg kwam wijzen,
Toonend hoe die dwang en pijn,
Aan de kind'ren schaedlijk zijn.
Hoort gij enge borsten steenen,
Sprak hij, ziet gij scheeve beenen,
Of een vreeslijk groote bult,
Denk, dat 's ligt de Bakers schuld.
Nog iets leerde mij die braave,
Die nog, schoon reeds lang tengave,
De achting van elk menschenvriend,
Om zijn kindermin, verdient.
Zoudt gij 't kindjen slaapgoed geeven,
Zeî hij eens, gij doet mij beeven,
Denk dat slaapgoed dooft veelligt
't Fijnst gevoel van 't lieve wicht.
| |
[pagina 47]
| |
't Droef gevolg zal eerst, naa jaaren,
Zich aan de ouders openbaaren,
Daar hun druiloor, als een zot
En een bloodaart, wordt bespot.
Bakers! laat u overtuigen,
Leert u naar de reden buigen,
Daar toch ieder Huwlijkspand
Wordt vertrouwt aan onze hand.
A.L.Pz.
|
|