| |
De Bruiloft.
Wijze: Geld is de ziel van alle zaaken.
Welkom, ô vrienden al te samen,
Welkom, aan dezen Bruilofts-disch;
Vreugde doe ons de borst ontgloeien,
Daar deze dag zo heuchlijk is.
Ja, de vreugd doordringt ons de adren,
Bij dit vrolijk Huwelijks-Feest,
Daar wij te saam den gullen tafel nadren,
Juicht elk onzer met blijden geest:/:
| |
| |
Maar is het huwlijk zo aanloklijk,
Is de vrijheid niet meer en waard?
Zeker in banden om te zuchten,
Is het verdrietigst op deze aard:
Neen het zijn fluweelen banden,
't Lieve huwlijks juk is zoet;
Aan den boezem eener tedre gade,
Smaakt men gewis het hoogste goed.
Wijze: Zonder liefde, zonder wijn.
Wat toch is het vrij te zijn,
Als m' alleen moet zwerven;
Is 't het teder hart geen pijn,
Als 't de min moet derven?
Maar vereend van ziel en zin,
Smaakt men waar genoegen,
Zalig is 't, wanneer de min
Wijze: Wat is ons al vreugd gegeeven.
Ja, gewis het huwlijks-leven
Is met zaligheên doorweeven;
De echt verstompt het scherpst verdriet,
En de rampen klemmen niet.
Kijk, het is nu vijftien jaaren,
Dat ik met mijn man mogt paaren,
En het is nog even groen:
Man lief! kom, geef mij een zoen.
| |
| |
Wel zie daar - die drooge snaaken,
Die het eerlijk huwlijk wraaken,
Kennen 't waar genoegen niet,
't Geen ons huwlijks liefde biedt.
Ja, ja, wij moeten 't gelooven;
Elk roep: het huwelijk boven!
Ja, ja, wij moeten 't gelooven,
Kom schenkt den beker in,
En roept met blijden zin,
Wijze: Je le compare avec Louis.
Wanneer de deugd den trouwknoop sluit,
't Jonge paar vereend blijft streeven,
Naar een genoeglijk werkzaam leven,
En dus de deugd aan d'ijver hecht;
Wanneer 't kroost dan om ons dartelt,
't Wichtjen aan 's moeders boezem spartelt,
't Oog van vreugde weenen - 't oog van, enz.
ô Ja, gewis, het echtverbond,
Schept ons een Hemel hier op aarde,
Geeft aan het hart een hooger waarde,
Ieder roep dus, met hart en mond!
Liefde, liefde, bron van zegen,
Strooi uw roozen allerwegen,
| |
| |
Dat elk hart, dat elk hart,
Voor uw altaar kniele.:/:
Wijze: Gij die thans zijt met mij ter jacht.
Komt vrienden, wenscht, met blij geluid, ô ja!
Uw heil aan Bruidegom en Bruid, ô ja!
Maar plengt daarbij den eeren wijn,
Dan zal de wensch meer klemmend zijn.
drinkt uit, drinkt uit, drinkt uit,
|
|