Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Het vergenoegde Huisgezin, op Saturdag avond. Wijze: Toen ik laatstmaal in 't Maisaizoen. Wat heil! de week is weêr ten end; Hoe bang scheen haar begin. Zij spelde ons jammer en ellend, En spaarzaam kost-gewin. En schoon geen overvloed Ons heden juichen doet, Wij loven echter d'Opperheer, Met een oprecht gemoed. Wij zijn door zijne gunst gespaard, Beveiligd voor verdriet. Hij heeft de nevlen opgeklaard, Onttrok zijn hulp ons niet. Een vergenoegde geest, Is een geduurig Feest: Wij worden, schoon ons rampspoed dreig' Nooit moedloos of bevreesd. [pagina 19] [p. 19] Te weeten, dat ons gansch bestaan Berust in 's Hoogsten hand, Vuurt daadlijk ons vertrouwen aan, Brengt ons geloof tot stand, Leert: wat de Godheid doet, Is heilig, wijs en goed, Maakt onze ziel gedwee en stil, En schenkt haar kracht en moed. Wij hebben deze week gewis, Weêr onze schuld vermeêrd; Maar 't Goddelijk getuigenis, Heeft vrees in vreugd verkeerd. Hij, die zijn leven gaf Voor onzer zonden straf, Verwierf voor ons de zaligheid, Ontnam ons schrik voor 't graf Nu leggen wij het hoofd gerust En gansch blijmoedig neêr. Wij zijn ons van niets kwaads bewust En zien wij d'uchtend weêr, Dan hoopen wij den tijd, Aan 't Heeren dienst gewijd, Te heiligen, en dat ons hart, In Gode zij verblijd. [pagina 20] [p. 20] Wij kennen op deez' woelige aard, Waar 't ons zo vaak verveelt, Geen vreugd, daar zo ons hart meê paart, En 't grootst vernoegen teelt, Dan die uit Godsdienst vloeit, Ons van het stof ontboeit, Waar door de reinste hemelmin, In ons meer blaakt en gloeit. Wij wenschen nu naar 't morgen uur, Wanneer de Bijbeltolk, Doordrongen van geheiligd vuur, Het saamvergaêrde volk, Zal stichten door zijn reên, En 't pad der zaligheên, Door 's waerelds Heiland zelv' gebaand, Zal leeren op te treên. Dan throonen wij de Algoedheid neêr, Door smeeken en gezang, Verbreiden 's Hoogsten eeuwige eer, Bevordren ons belang, En worden hier gewoon, Aan dien verheven toon, Wiens galm ons eindloos streelen zal, Voor Jesus hoogen throon. D.B. Vorige Volgende