Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] De Bermhartige. Wijze: Gelijk de schoone bloemen kwijnen. 'k Heb onlangs in de Schrift geleezen: Een Christen moet bermhartig weezen, Op dat hij, die daar aan voldoet, Ook eens bermhartigheid ontmoet'. Zou ik dan, door mijn woord of daaden Den armen om zijn lot versmaaden? 'k Toon hem veeleer mijn deerenis, En help hem, waar het nodig is. Heb ik meer overvloed ontvangen, Dan kan hij ook met recht verlangen, Dat, daar Gods woord het mij gebiedt, Hij zich door mij geholpen ziet. Zoude ik gelijk veel rijke vrekken, Mij aan behoeftigen onttrekken? Dan smaakte ik nooit die reine vreugd, Die een weldaadig hart verheugt. [pagina 10] [p. 10] Kan ooit ons hart genoegen smaaken, Wanneer wij onzen pligt verzaaken, Als ons geen ted're liefde gloed Voor 's naasten heil ontbranden doet. Of was ik beter in Gods oogen, Dan and'ren van gering vermogen, ô Neen! de rijke ontvangt zijn lot, Zijn schat, ook onverdiend van God. Gij trotsche rei van waereld-grooten! Verdruk vrij uw natuurgenooten, Gij wordt wel ras ten val geleid, Door eigen wrevelmoedigheid. Ik zal met teder medelijden Door raad en daad elks hart verblijden, In armoede en in droefenis. Wijl dit de les van Jesus is. Sterk mij, op dat ik deze pligten, ô God, met ijver moog' verrichten, Tot dat ik eens dit aardsche dal Voor de Eeuwigheid verwislen zal. S.A.R. Vorige Volgende