Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Nieuwjaars wensch. Wijze: De marsch van den braven Kapitein. Het was zo lang mij heugen mag, Een vast gebruik op dezen dag, Zich op te schikken naar zijn' staat, En druk te loopen langs de straat; Om aan de menschen, geluk te wenschen; Schoon het niet altijd van harten gaat. Maar was 'er ooit een dag van 't jaar, Waar op het liegen geen zonde waar'? 't Is dikwijls veiligst, dat ik zwijg'; En dat ik slegts wat buig' en nijg'. 'k Zal 't overleggen, om niets te zeggen, Daar 'k mij om schaam, of een kleur bij krijg'. [pagina 62] [p. 62] Hoor dan nu ook eens, wat ik wensch', Aan ieder braaf en eerlijk mensch! Lang leven, rijkdom, eer en staat En dat hem nooit iets tegen gaat, Maar zagt... de weelde, zo 'k mij verbeelde, Maakt somtijds dat men de deugd verlaat. Ik wensch hem liever een vrolijk hart, Een vast gemoed in vreugd of smart, Gezondheid en zijn daag'lijksch brood, Een vriend, die trouw blijft in den nood, Des Hemels zegen, op al zijn wegen, En eind'lijk eens een zaaligen dood. Nu heb ik gedaan; ik gaa weer heên, 'k Heb niets gezegd dan dat ik meen. Ik weet wel meer, maar 't staat niet vrij, Veel spreeken brengt ons maar in lij. Zo dit niet gaan kan, of niet bestaan kan Zing 'er dan nog wat versjens bij. Ma.V.H. Vorige Volgende