Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Morgenzang. Stem: Ps. 108. Ons lied, ô God! is tot uw eer; Wij danken u, ô Opperheer! Dewijl ge in den voorleden nacht, Ons hoedde door uw Englen wacht. Wij, door een zachten slaap verkwikt, Zijn weêr tot ons beroep geschikt, En mogen voor dees gunstbewijzen, U, eeren, daken, loven, prijzen. We erkennen onze afhanglijkheid, Van u, ô hoogste Majesteit! Indien ge ons uwe hulp ontrekt, Zien we ons met ramp op ramp bedekt: Maar zijt gij ons ten zegenäar Dan vreezen wij geen zielsgevaar. Welzalig hij! dien gij beveiligt, Die uwen dienst is toegeheiligd [pagina 7] [p. 7] Wij smeeken u, met diep ontzach; Laat uw genade en geest, deez' dag Ons leiden. Ach! behoed ons voor Het zielverleidend zonden-spoor, En worden we u ooit ongetrouw, Geef ons dan, op een waar berouw Om 's Heilands lijden en voldoening, 't Geloovig uitzicht op verzoening. Dat ge alles ziet en gade slaat, Leere ons, om zelfs den schijn van kwaad Te vlieden, en op 't pad der deugd, Te vinden waare zielevreugd. Schenk ons, wanneer ge ons rampen zendt, Een hart, dat uw bestuur erkent. Laat ons in rampspoed nooit verlegen. Verkwik ons door uw' dierbren zegen. D.B. Vorige Volgende