Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Hh1v]
| |
Liedt op de stemme: Heere God inden hoogen Troon. Of Alterdom part.1.
HOe wel bewaert is den mensch teer
Die stedes helpt de Heer,
En sterckt hem meer en meer,
En hem regeert en alles geeft,
Geen macht daer tegen heeft,
Voor Godt het alles beeft,
Want hy de sijne niet verlaet,
Hen Vyanden Godt ter neder slaet.
2.
Niemant kan tegen Godes macht,
Ghy menschelijck geslacht,
Neemt dit in u gedacht,
Want wie dat Godt sijn arrem biet,
Ellick een voor hem vliet,
En raecken in 't verdriet,
Hierom o mensch in God betrout,
Op sijn woorden steeds stantvastigh bout.
3.
Want die zijn steeds door Godt bewaert,
En zijn hier onbeswaert,
Geen hinder hen vervaert,
En leven stees hier wel gerust,
Haer quaet wert uytgeblust,
Sy doen naer Godes lust,
Met deughdigh loven nedrigh slecht,
Met berouw en waere boet oprecht.
4.
En God uyt sijnen hoogen Troon
Die sent by hen ter woon
De gulde Vrede schoon,
En zijn in Christo t'saem verblijt,
Die stedes voor haer strijt,
't Zy wie dat het benijt,
Om hen te vrijen van het quaet,
Oorlogh, strijt, en alle valschen raet.
Prince.
O Lande wel geluckigh Landt,
Daer stedes Godes handt
Volght tegen u vyant,
Geen Koninghs macht of krachte groot
En kan hen doen geen noot,
Sy loopen in haer doot,
Want God de sijne soo bemint,
Om haer deught het quaede steeds verslint.
Reyn geneught. Blijft in Christo. |
|