Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio **4r]
| |
Met believen van de E. Heeren Bailliu ende Burgemeesters
| |
[Folio **4v]
| |
Maeckt een vijf-veersigh Liedt, ghestelt op dese voet,
Ga naar margenoot+Die God heeft tot sijn hulp', geen dinck hem hinder doet.
Den besten Orateur, oock die soetst is in 't singhen,
Ga naar margenoot+Als die van 't verdste komt, elck wert met Prijs begroet.
Oock heeft die Camer Prijs, die 't meeste werck sal bringen,
Of senden, soo het komt, wy willen niemant dwingen,
Stelt reyne Fransche maet, laet schimp en spot doch staen;
Ga naar margenoot+Want wy van onsent weegh', wy sullen in die dingen,
Noch dees', noch geen', uyt jonst, voor Conste nemen aen,
Maer geven sulck den Prijs, die 't best wel heeft gedaen.
En d'eere boven dien onsterff'lijck in de Boecken:
Komt, want elck Bloemken bloeyt, den Winter is vergaen,
Ga naar margenoot+Vlecht met ons eenen Crans, door des Geests ondersoecken.
Den Geest ondersoecket al. Met vreught,, in deught.
Oock zijn opgestelt particulier Prijsen voor de Broeders van ons Reden-camer, De Blaeuwe Acoleye, en zijn dese:
Van de Vrage, den eerste, een Schotel van vier pont. Den tweeden, een van drie pont. Op de Regel, den eersten, een Schotel van drie pont. Den tweeden, een van twee pont. Van het Liedt, den eersten, een Schotel van twee pont. Den tweeden, een van een pont. 't Best pronuncieren, een Mostaert-pot. 't Best singen, een Sout-vat. |
|