zwakte gezondheid, vroegtijdige rimpels, grijze haren en treurige herinneringen. Ze ontvluchtte die stad, waar alles van haar onstuimig verleden sprak, en keerde naar het stille dorpje terug om er rust en kalmte te zoeken.
Een oude duivel draagt soms eene paterskap en Siska - want nu werd ze opnieuw zóó geheeten - leefde ingetogen en godvruchtig in het kluisje, dat ze met de opbrengst harer verkochte juweelen en laatste zijden kleederen betaald had.
Welke tegenstelling tusschen het verleden en het tegenwoordige! In plaats van de steedsche pronkzaal, waar de lucht met rozengeur bezwangerd was, bewoont de oude vrijster nu een nederig huiskamertje, waar een kruisken, Lieve-Vrouwbeeldjes, papieren engeltjes en wijwaterpotje tegen de naaktheid der gekalkte wanden afsteken. De vorige vorstinkleedij is vervangen door een plat, wit mutsje zonder strikje of lint, een bruin spannend kleed om het magere lijf en ontvleesde armen, zwarte kousen en slofjes met afgesleepte hielen. In stee der bijeenkomsten en feesten, waar zij het leven en de beweging der groote steden in hun schilderachtig vertoon gekend had, lijdt ze nu bij de geestdoodende eenzaamheid van haar muf vertrekje.
Geen bezoek! Dood voor de wereld! En de jaren, welke tijdens haar verblijf in de stad, zoo snel in den kolk des tijds verdwenen, schenen nu enkel voort te kruipen, als wilden ze den duur van haar zedelijk lijden verlengen.
De oude dochter verveelde zich en doodde den tijd dier lange zomerdagen, met godvruchtige oefeningen ofte meditatiën, die verscheidene uren vergden, met de gele bladeren en verwelkte bloemen van de stengels der sierplanten af te knijpen, met tienmaal daags aan 't deurken te kijken als er geen wandelaars langs de groote baan afzakten, met ten minste een paar keeren koffie op te schenken en hem dan in zalig genot uit een voorvaderlijk kopje te slurpen, met lezingen uit de Navolging Christi van Thomas à Kempis en met herinneringen aan haar ergerlijk leven, dat ze thans zoo rechtzinnig verzaakte.
De zondag was haar bovenmate pijnlijk. Met deze aangeboren nieuwsgierigheid, elker vrouw eigen, zat ze bij het venster de wandelaars na te kijken. Onder deze zag zij vriendinnen harer kinderjaren en prilste jeugd; 't waren nu eerlijke huisvrouwen en moeders, welstellend en gelukkig, fier aan den arm huns echtgenoots te kunnen wandelen in gezelschap van hun