't atelier ware gebleven, en dat sommigen zelfs hunne schetsen exposeeren. Daarentegen, indien men slechts eene enkele tentoonstelling inrichtte per jaar, dan zou ieder kunnen uitpakken met het beste, dat hij binnen dien tijd vervaardigd had, en de indruk, op den beschouwer teweeggebracht, zou veel blijvender van aard zijn.
Laat ons de verdienstelijkste stukken met een enkel woord gedenken.
Eene der twee studiën van den heer Albracht, namelijk de man met den langen baard, getuigde van eene reeds bedreven hand, welke nog blijken van hare bekwaamheid aflegde in de schilderij De Banneling; doch het daar voorgestelde tooneel was in lange niet treffend, niet aangrijpend genoeg om ons teenemaal te bevallen. Zonder het onderschrift zou waarschijnlijk niemand geraden hebben, wat het beteekende.
Mijnheer Boland's groot hondenstuk was buitengewoon fraai, terwijl het lijvige doek van M. Chappel, Visch getiteld, uitmuntte door kracht van kleur en zwierige teekening.
De heer Boudry gaf twee kleine, maar volstrekt niet onbeduidende paneeltjes: de Visscher en het Schilderswerkhuis. Het laatste, nogal gewaagd, vonden wij alleenlijk wat hard van toon.
Een goed en aardig stuk was het Potje Bier van den heer Berckmans, terwijl de voornaamste schilderij van M. Luyten, zijne te Amsterdam bekroonde Vóor de Werkstaking, de faam van dien talentvollen jongen kunstenaar kwam staven. Jammer dat zijn werk er altijd zoo krijtachtig uitziet.
De fraaie genrestukken van de heeren Pieters en Proost, benevens de koddige schilderijtjes van M. Gilis hebben de talrijke bezoekers der zaal Verlat veel genoegen gedaan, zoowel als het Gevogelte van M. Van Engelen en de twee landschappen van den heer Steppe.
De heer Alfons Van Beurden, die heel belangrijk werk onder handen heeft, toonde toch zijnen goeden wil, toen hij, en hij alleen onder de beeldhouwers, de verzameling schilderijen kwam opluisteren met een enkel kinderportretje in plaaster, een allerliefst beeldje.
V.C.