De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdToonkundeIn de Caecilia van 15 October lezen wij betreffende de onthulling van het standbeeld van Hugo de Groot op de Groote Markt te Delft, 25 Sept. 1886 het volgende: Voor bovenstaande feestelijke gelegenheid, waarvan alle couranten de hooge beteekenis hebben in het licht gesteld, was door de feest-commissie de vervaardiging eener gelegenheids-cantate opgedragen aan de heeren Ant. L. de Rop en W.F.G. Nicolaï. De commissie was zoo beleefd mij in de gelegenheid te stellen de plechtigheid bij te wonen en ik ben haar daarvoor zeer erkentelijk. Immers dit genre der muzieklitteratuur, door den beroemden Zuid-Nederlandschen toondichter Peter Benoit in het leven geroepen (wie herinnert zich niet zijn heerlijk kinder-oratorio ‘De wereld in’) boezemt mij bijzonder belang in. Nieuwsgierig was ik na de kennismaking met Benoit's werk (met strijkorkest) en ‘Het Ouderhuis’ van Hol (met piano) hoe eene cantate voor kinderstemmen met Harmonie-muziek, tot haar recht zou kunnen komen. Ik vreesde dat een volstandig bezet Harmonie-orkest de teedere kinderstemmen zou overschaduwen. Bij de eerste tonen van het koor werd ik echter volkomen gerust gesteld. Dank zij de uitstebende behandeling der blaas-instrumenten door den componist, de fraaie en discrete begeleiding door de Grenadiers-kapel, de gelukkige opstelling van koor en orkestGa naar voetnoot(1) en de dapperheid waarmede Delft's jeugd zich weerde, werd een waarlijk verrassend, klankvol, geheel verkregen. Zoodra het omhulsel van Hugo de Groots'beeld was gevallen en het zich in al zijn pracht aan de verraste menigte | |
[pagina 498]
| |
vertoonde, zetten de trompetten den aanhef van Nicolaï's Cantate, - een driestemmige fanfare, - in. Krachtig klonk daarop in het volle orkest het hoofdmotief van het eerste koor (Bes 3/4). Na eene belangwekkende contrapunctische bewerking valt het koor in met ‘Zoon van Delft! Europa's roem’ dat frissche kracht aan eenvoud paart. Weder doen de trompetten zich hooren, waarna de 3de stemmen alleen (alt, jongens) andermaal in Bes, het tweede couplet aanheffen. De gedachte om bij de woorden ‘Ging bij 't stormen heind' en ver hier haar lichtgloed ook ten onder’ de duistere bes kl. t. toonaard aan te wenden, acht ik een gelukkige greep. Een overmatig sext-akkoord (ges-bes-des-e) voert met één slag terug in het 6/4 akkoord van Bes, gr. t. waarop vol geestdrift de woorden ‘aan den Noorschen hemeltrans, rees zij weer met hooger glans’ dit gedeelte afsluiten. Wederom doet zich het hoofdmotief van het ‘Zoon van Delft’ hooren naar Es (de rol van Leitmotiv vervullende), waarbij eene kleine modulatie voert. Begeleid door horens, saxophoons en klarinetten klinkt het ‘Balling van het Vaderland’ met een waas van treurigheid, moduleerend naar es kl. t. bij de woorden ‘dat U diep de ziele griefde’ indrukwekkend. Een krachtige uitroep van trombones en althoorns voert in Ges en daarna weer terug in Bes 3/4. Eenige maten hobo-solo leiden naar g. kl. t. C. ‘'t schulderkennend nageslacht;’ zeer schoon is hier het ‘Leitmotiv’ ingevlochten. Opgewekt klinkt daarop het slot-koor ‘Prijs hem Neêrland’ waarbij de componist zeer geestig partij heeft getrokken van het ‘Wilhelmus’ en ‘Wien Neêrlandsch bloed’ hetwelk te zamen een effectvol slot aan het geheel geeft. De heer Nicolaï had alle voldoening van zijn werk. Het koor was goed ingestudeerd en de uitvoering liet bijna niets te wenschen over. Ik ben overtuigd dat dit werk, reeds om zijn melodieus-eenvoudigen stijl, geschikt is om overal te worden uitgevoerd, en, even als hier het geval was, een zeer gunstigen indruk zal maken. C. van der Linden.
Tot beter begrip van het bovenstaande laten wij hier het gedicht volgen: ‘Zoon van Delft! Europa's roem!
't Feestelijk lied zij U ten hulde
Bij des harten vreugdebloem,
Nu de Tijd de Hoop vervulde,
Dat Uw Standbeeld tuigen zou,
Van heel Neêrlands dank en trouw.
| |
[pagina 499]
| |
Heerlijk blonk eenmaal Uw Ster,
Delft's orakel! Hollands wonder! -
Ging bij 't stormen heind' en ver
Hier haar lichtgloed ook ten onder,
Aan den Noordschen Hemeltrans
Rees zij weer met hooger glans. -
Balling van het Vaderland,
Dat U diep de ziele griefde,
Boodt Gij 't toch Uw hart en hand,
Hadt gij 't lief met vuur'ge liefde;
Voor zijn voorspoed, vrijheid, rust,
Baadt gij nog aan vreemde kust.
't Schulderkennend nageslacht
Wil zijn dank U thans vertolken;
Aller lof zij U gebracht,
Pleiter voor het Recht der volken!
Voor der Godsdienstwaarde meê,
En het Recht der Vrije Zee.
Prijs hem Neêrland! Roem Hem Groot!
Maar ons Delft bestraalt zijn glorie
Met Oranje's marteldood,
En der Trompen krijgsvictorie;
't Wekt in 't hart van grijze en jeugd
Trouw aan Recht en Burgerdeugd.’
Ant. L. de Rop.
|
|