De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |
Boekbeoordeeling.Op mijn dorpken
| |
[pagina 188]
| |
Het eerste der drie, een blaadje uit de geschiedenis van het woelige studentenleven, is een schetsje tintelend van humor en, alhoewel overgoten met het bleeke licht der winterzonne, toch mildelijk doortrokken van den ambergeur der lenterozen. ‘Melchior I en Melchior II,’ is een recht aandoenlijk novelletje, dat als ontknooping, een lang en vurig gewenscht vredeverdrag daarstelt tusschen schoonvader en schoonzoon. In ‘Kollebloemen-phantasie,’ geeft De Mont aan zijne dichterlijke verbeelding den vollen teugel. 't Is eene prachtige variante van het zangdicht ‘Kollebloemen’ waarmede wij vroeger reeds kennis maakten. ‘Verwoeste liefde, verbrijzelde hoop,’ dat is de ketting en de inslag van het thema, dat De Mont in echt schilderachtigen en dramatischen trant behandeld heeft; thema waarop als slot de verzen van Cornelius EveraertGa naar voetnoot(1) hunne volle toepassing vinden: ‘Vermaledyt zy d'oorloghe! ic moetse vloucken,
De quaede moordadeghe fenyneghe slange!’
Wij besluiten met den wensch, dat ‘Op mijn dorpken,’ dat ook om zijne stoffelijke verzorging een allerliefst boekje is - het is uitgegeven bij De Seyn-Verhougstraete, te Roeselare, ergo!... - eene plaats moge bekomen in de bibliotheek van elken minnaar van fraaie letteren en van gezonde lectuur.
Borgerhout-Antwerpen. Jacob Stinissen. |
|