zijn aangebracht en doorgewerkt, maken er de bijzonderste bestanddeelen van uit. Enkele tooneeltjes zijn echter niet van belang beroofd; maar zie, dit zijn nu juist de ‘blijde scènen’ van het ‘drama.’ Hier goldt het dus geen ‘schrijvers-’ maar wel een ‘vertolkingssuccês’, iets waarvoor onze jonge tooneelisten eene toejuiching te meer verdienden. Aan de opvoering ‘De Visschers van Blankenberghe’ daarentegen, viel een dubbelen bijval ten deele; bijval voor den schrijver, bijval voor de spelers. De koren (in dit laatste stuk) waren goed verzorgd en klonken, evenals het orkest, fijn en keurig, onder de leiding van den heer Mestdagh, onzen flinken Harelbeekschen onderwijzer. Ook de piano-forte werd door den talentvollen kunstenaar den Heer Duthoit voortreffelijk bespeeld.
Het zij ons vergund hier nog twee muzikale opmerkingen, neèr te schrijven. De koren staan te hoog geschreven voor kinderen, (meisjes en knapen) wier stemmen de rekbaarheid der echte vrouwstemmen niet bezitten. Het is dus geraadzaam, bij de volgende vertooningen, de zangstukken ten minste eenen toon lager of nog iets lager te stellen, in geval hun klankenweefsel zulks toelaten zou. Verder, schoon er in Vlaamsch-België, zoowel als in Noord-Nederland, eene betreurenswaardige gewoonte heerscht, bij drama's ongepaste, en met de toestanden volstrekt niet overeenstemmende muziek uittevoeren, zal het voldoende zijn, de opmerkzaamheid van den orkestmeester op dit punt in te roepen, verzekerd, dat hierdoor onze Harelbeeksche tooneelspelers zich aan die algemeene kunstverwaarloozing zullen weten te onttrekken.
Mevrouw Apers en Hermans, de bekende talentvolle tooneelspeelsters, verleenden hunne medewerking aan dezen belangrijken kunstavond. Hun bijval was insgelijks zeer groot en uitermate verdiend. Indien wij zelden, Mevrouw Hermans met zooveel luim, geest en kunstzwierigheid zagen optreden, nooit, denken wij, wist de talentvolle Mevrouw Apers (in het drama) den weg tot aller harten te vinden. Lief en aanminnelijk, daarentegen, kwam zij ons in het ‘blijspel’ voor. Men voelde de sympathieke werking tusschen de beide kunstenaressen en onze jonge tooneelliefhebbers, waardoor de opvoering op eene bijzondere wijze bezield werd, tot groote voldoening van het uitgelezen publiek, dat de zaal tot proppens toe vervulde.
Een woord van bijzonderen dank zij nog den Heeren en vrienden: Prosper Dedoncker (Voorzitter) en Victor De Coninck (Schrijver) der maatschappij, toegezegd, voor hunne onverpoosde werkzaamheid en de voorliéfde met dewelke zij hare belangen ter harte nemen.
Noblesse oblige! Die leus zal in den geest onzer geachte stadsgenooten niet verduisteren, maar er zich dieper en dieper in printen.