als de schilder ze wat meer zal afgewerkt hebben, zullen ze zeer gesmaakt worden.
Scribe toont ons drie zichten met figuren uit het zonnige en warme Marokko. Hij toont ze ons, zooals hij ze gezien heeft, zonder overdrijving, zonder jacht op effect.
Het zeezicht van J. Delvin, met zijnen diepen horizont en de overheerschende zilverachtige tint met de mijmerende juffer te paard, aan den oever, is eene dichterlijke opvatting, in den trant van zijn groot tafereel dat op onze laatste drie jaarlijksche tentoonstelling prijkte en thans ons Museum versiert.
Ook Slobach toont ons zeezichten, doch wat hij ditmaal levert is zoo verdienstelijk niet als de tafereelen, die hij ons over eenige maanden te aanschouwen gaf.
De Inoogsting van Willaert strekt dien jongen artist tot eere; wanneer hij zich eens zal losgemaakt hebben van die nabootsing van zekere Fransche schilders en zich zelven zal willen zijn, zal hij wel onder onze beste artisten weten rang te nemen.
Als sieraad van kleine salontjes of spreekkamerkens kunnen goed de genrestukjes, de markiesjes, dienen van Mattelé en Cerviez. 't Is fijn gepenseeld en keurig afgewerkt.
Heins hield zich ditmaal op den achtergrond; die vruchtbare artist toont ons nu maar een aantal kleine teekeningen, die hij meer voor eigen genoegen dan voor den verkoop vervaardigde.
Van beeldhouwkunde is op de tentoonstelling weinig te zien: enkel drie borstbeeldekens, een voorstellende den beeldhouwer Leroy, vervaardigd door zijnen vriend Elevell (Amerikaansch artist, die tijdelijk onze stad bewoont), een lief lachend kinderkopken van mejuffer Lefebvre en eene goede fantazy van Van den Bossche.
Gent.
P.G.