De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 14
(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
Onze taalbroeders in Noord-Amerika.
| |
[pagina 170]
| |
Beginnen wij nu met den kiezer, verblijvend in den kleinsten wettelijk bestierden omtrek, in de zoogenaamde ‘town’ die minder is dan een dorp en meer dan een gehucht: want zij heeft hare eigene bestiering; daar noemt de kiezer den bestierenden raad, bestaande uit eenen ‘Chairman’ (voorzitter) en twee ‘Supervisors’ (wethouders), eenen secretaris, eenen penningmeester, eenen ‘assessor’ (zetter der belastingen), eenen ‘pathmaster’ (opziener der wegen) twee vrederechters (overal ten minste twee opdat de aangeklaagde zou kunnen kiezen), twee ‘constabels’ (deurwaarders en dienstdoende policieagenten). - Hierop volgt de zoogenoemde ‘village’ of dorp. Daar kiest men, gelijk in de ‘town’ eenen bestierenden raad bestaande uit eenen ‘Chairman’ en zes ‘Supervisors’, verders al de beambten gelijk in de ‘town’. Voor de politie heeft de ‘village’ een soort van commissaris, die door de ‘supervisors’ aangesteld wordt. - Na de ‘village’ komt de ‘city’ de eigentlijke stad. Terwijl de ‘towns’ en de ‘villages’ bestierd worden door de algemeene wet, heeft iedere ‘city’ haar eigene ‘charter’ of gemeentewet, op voorstel van het volk, in kiezing vergaderd, opgesteld en door de Staatsbestiering als wet bekrachtigd. Dit gelijkt niet slecht, niet waar, aan de oude vrijheden der Vlaamsche gemeenten en brengt in den geest de herinnering aan die roemrijke ‘blijde inkomsten’. De ‘city’ kiest tot haar opperhoofd eenen ‘Major’ (burgemeester) en tot raadsleden drie ‘aldermen’ per wijk; zij heeft boven de gemelde officieren voor de finantiën, het gerecht en de politie nog eenen ‘deputy-sheriff’ aangesteld door den ‘Sheriff’ der County, (een beambte van het uitvoerend gerecht die genoemd wordt door het volk) en daarbij zooveel ‘clubmen’ of politieagenten, door den raad der ‘aldermen’ te benoemen, als de veiligheid der stad er vereischt. Al die openbare beambten worden jaarlijks in April gekozen, want hunne bediening duurt maar een jaar, uitgenomen die der rechters die twee jaar zetelen. | |
[pagina 171]
| |
Van de gemeente stappen wij over tot de ‘County’ of zulke afdeeling van eenen Staat, die uit verscheidene ‘towns’, ‘villages’ en ‘cities’ gevormd is; zij is meer dan uw ‘kanton’ want zij wordt bestierd door eenen ‘Board’ of Raad; zij gelijkt aan uwe ‘provincie’, maar zij heeft geenen gouverneur; deze bestiert den ganschen Staat, een samenhang van verscheidene ‘Counties’. In den ‘Countyboard’ zetelen als ‘Supervisors’ al de ‘chairmen’ of Voorzitters der ‘towns’ van ambtswege; de ‘village’ kiest éenen ‘Supervisor’ en de ‘city’ eenen ‘Supervisor’ voor elke wijk. De andere ambtenaars der ‘County’ zijn: de rechter, die vertegenwoordigt hetgeen gij zoudt noemen het Hof van Beroep, voor hetwelk de zaken worden gebracht die, door den vrederechter ingespannen, door hem niet kunnen beslist worden of die door den aangeklaagde van den vrederechter in beroep worden gebracht: en de ‘circuitrechter’, of Voorzitter van het Hof van Assisen voor de crimineele zaken. Iedere Staat is verdeeld in een zeker getal gerechtelijke omschrijvingen ‘Circuits’ geheeten; voor iedere omschrijving wordt door hare bewoners een rechter gekozen, die de debatten geleidt in de County, waar de misdaad is geschied; de jury alleen spreekt het vonnis uit. In de ‘County’ heeft men nog te kiezen den reeds gemelden ‘Sheriff’ bekleed met de uitvoering der gerechtelijke uitspraken, den ‘Attorney’ of procureur, den ‘Register of deeds’ of aanteekenaar en bewaarder der openbare akten van koopen, verkoopen, renten, enz., den schatbewaarder van de County, en den Secretaris van den Board. Men ziet dat de kiezers nog al werk hebben voor de bestiering der County. Gaan wij nu over tot den ‘Staat.’ een der deelen van de Vereenigde Staten. Hier echter dient bemerkt te worden, hetgeen wij reeds hooger hoefden te doen, dat, gelijk iedere city hare eigene ‘Charter’ heeft, zoo ook iedere Staat bestierd wordt naar zijne eigene ‘Consti- | |
[pagina 172]
| |
tutie’. ‘Constitutie’ en ‘Charter’ worden gestemd door het volk en verschillen onderling in veel punten, die niet tegenstrijdig zijn met de algemeene Grondwet der Vereenigde Staten, zoodat men niet in alle steden, zoomin als in alle Staten dezelfde ambtenaars aanstelt en op dezelfde wijze. Het verschil is echter niet groot, en hetgeen ik hier schrijf over eenen Staat, over eene stad, kan met eene lichte verandering hier of daar te doen, op allen worden toegepast. De Staat dus wordt bestierd door eenen Gouverneur, eenen Ondergouverneur en een ‘Congres’ of wetgevend lichaam, bestaande uit de ‘Assembly’ (uwe Kamer van afgevaardigden) en den Senaat. Die gansche bestiering wordt gekozen door het volk. De Ondergouverneur is van ambtswege Voorzitter van den Senaat; de ‘Assembly’ kiest haren eigen voorzitter of ‘Speaker’ onder hare leden. De Gouverneur en het Congres zijn de wetgevende en uitvoerende macht en worden gekozen voor twee jaren. Uit zulke verschillige Staten en Territories, thans 49 in getal, is gevormd de machtige Republiek der Vereenigde Staten, en alhoewel onze landbestiering bij den eersten oogopslag schijnt een warreboel te moeten zijn, een soort van mengelmoes, in welken noch orde, noch vrede kan heerschen, toch hangen al die verschillige deelen zoowel aan elkander geschakeld, dat de verscheidenheid niet belet overal de eenheid te ontdekken: ‘è plurimis unum’ zegt onze spreuk, uit verscheidene Staten is ééne bestiering gevormd. Die eenheid vloeit voort uit de algemeene bestiering der Republiek, die haren zetel heeft in Washington en wier samenstelling wij hier moeten in acht nemen. Eene algemeene Constitutie, in macht verheven boven de Constituties der Staten, doch aan deze niet tegenstrijdig, dient tot grond aan de bestiering der Vereenigde Staten. Volgens de Constitutie wordt de Republiek bestierd door eenen President en eenen Onder-president als hoofden | |
[pagina 173]
| |
der uitvoerende macht. De wetgevende macht bestaat uit eene Kamer van afgevaardigden en eenen Senaat. De Onder-president, die tijdens het leven en de bevoegdheid van den President geen ander gezag heeft, is van ambtswege voorzitter van den Senaat; de ‘Speaker’ der ‘Assembly’ wordt gekozen onder de leden en door de leden. Zijn ambt is zeer gewichtig; hij immers stelt uit eigen gezag de verschillige ‘Committees’ (Commissiën, zoudt gij zeggen) aan, die de wetsvoorstellen moeten onderzoeken, vooraleer zij ter bespreking komen: van het samenstellen dier ‘Committees’ hangt doorgaans het aannemen of het verwerpen van een voorstel af. President, Onder-president en Assembly worden door het volk gekozen; de Senaat integendeel wordt aangesteld door de ‘Assemblies’ der verschillige Staten. De ‘Assembly’ wordt herkozen elke twee jaar, de President en Onder-president elke vier jaar, en de Senaat blijft zes jaar in bediening. Ziedaar uit wat eenvoudige bestanddeelen is gevormd die bestiering van ruim 53 millioen inwoners in de Vereenigde Staten, en gansch die samenhang berust op den wil der kiezers. Wie begrijpt dan niet hoe gewichtig hier het kiesrecht is? En nochthans men is er kwistig met dit schoone recht, men schenkt het zonder uitneming aan al de burgers die 21 jaar oud zijn, aan Russen, Zweden, Bohemen, Polakken, aan Chineezen, Negers, Araben, zoowel als aan Ierlanders, Duitschers en Nederduitschers, die slechts één jaar op den milden bodem der Unie geleefd hebben. Geene macht kan den burger van dit heilig en dierbaar recht berooven, zelfs niet de rechtbank, die wel de misdaad in den persoon mag kastijden, maar het burgerrecht van dien persoon niet mag krenken; een misdadiger is hier een burger die fouten moet uitboeten min of meer zwaar, doch hij blijft een burger en zoodra zijne straf ten einde geloopen is vindt hij op den dorpel der gevangenis al zijne rechten terug. Hoe nauw hier het volk gehecht is aan het recht van kiezen blijkt uit de volgende daadzaak. | |
[pagina 174]
| |
Sedert lang zocht men naar een middel om den gehaten Mormoon uit het land te kunnen verwijderen. Die sekte door de veelwijverij aan te nemen tot leerstelsel, strijdt tegen de wetten der Unie; daar zij echter die veelwijverij voorstelt als een godsdienstig leerpunt, is zij beschermd door de wet, die verbiedt eenigen godsdienst in de uitoefening zijner leerstelsels te verhinderen. Over twee jaren meende Senator Edmunds haar zijdelings eenen gevoeligen slag toetebrengen; hij droeg eene wet voor, bepalend dat al wie de veelwijverij was toegedaan geen recht zou hebben om te stemmen voor de bestiering van de Territory van Utah, waar de Mormonen wonen. Hij hoopte op die wijze daar alle bestiering onmogelijk te maken en in de wanorde eene reden te vinden, om met de gewapende macht de schaamtelooze Mormonen te kunnen onderdrukken. Zijn wetsvoorstel werd gestemd, ja, omdat de Mormonen nergens verdedigers vinden. Maar wat opspraak heeft die wet niet doen ontstaan, en nauwelijks was zij gestemd, uit haat tegen de Mormonen, of zij werd onuitvoerbaar verklaard, en de Mormoon leeft in Salt-Lake even vrij als vroeger. Na die korte afwijking keer ik terug tot ons onderwerp. Voor iemand die weet, dat meest al de Nederduitschers thans in Amerika gevestigd, lieden zijn die in hun oude Vaderland door bevoorrechtende wetten van de stembussen verwijderd werden, zal het voorgaande beknopt overzicht voldoende zijn om een denkbeeld te geven van de hooge eigenwaarde, die uwe vroegere landgenooten aan deze zijde des Oceaans aanwinnen door het verkrijgen van rechten, van welke, volgens de hier heerschende gedachten, het een schelmstuk zou zijn iemand te berooven. Het recht van stemmen, ja, dat maakt van den geringsten werkman eenen fieren burger; wat dan zeggen van lieden die door hunne stemming over alles beslissen, tot alle ambten benoemen, te beginnen met den Presi- | |
[pagina 175]
| |
dent der Unie, om te eindigen bij den ‘Constable’ of veldwachter der ‘town’! Een woord nu nog over de wijze, op welke hier eene stemming geschiedt, wijze zoo hemelbreed verschillend van hetgeen bij u op de kiesdagen gebeurt. De dag der kiezing wordt in ‘town’, ‘village’ en ‘city’ aangekondigd bij middel van plakbrieven, en onmiddellijk beginnen de partijen hunne voorbereidende werking. Is de kiezing van hoog belang, dan worden er reeds vroeger maatregelen genomen. Het is de gewoonte dat er twee ‘meetings’ of vergaderingen gehouden worden. De eerste noemt men ‘Convention’ en in deze wordt voorgedragen het ‘plateforme’ der partij, hetgeen bij u het programma heet. Dit ‘plateforme’ behelst de eischen der partij, hare verlangens en de grondbeginsels die tot leidsdraad zullen moeten dienen aan den kandidaat, indien hij gekozen wordt. De tweede vergadering draagt eenen naam waarvan het moeilijk zou zijn den oorsprong te zeggen. Men noemt haar de ‘Caucus’ en zij dient om de kandidatuur van zulken of zulken persoon voor zulk of zulk ambt voor te dragen en die door de meerderheid der aanwezingen te doen aanvaarden of verwerpen. Die vergaderingen zijn van hoog belang als men gaat stemmen voor de bestiering van eenen staat; de bijzonderste kopstukken van iedere partij kiezen eene stad uit en bepalen eenen dag, op welken zij er bijeenkomst zullen houden, republikeinen met republikeinen en democraten met democraten; zoo vluchten zij altijd de gelegenheid om elkander in het minste te stooren. Er is op zulke vergaderingen, men kan het wel denken, geen gebrek aan voorstellen en redevoeringen, en dikwijls verloopen er twee, drie dagen vooraleer de lijst van al de te kiezen ambtenaars vastgesteld zij. Wat dan, als men, gelijk dit jaar in November, kiezen moet voor de algemeene bestiering der Republiek, den President er in begrepen? - Van nu af begint men te | |
[pagina 176]
| |
spreken over de ‘Convention’ der republikeinen en over de stad waar zij zal gehouden worden; sommigen denken in Chicago, gelijk over vier jaar, anderen noemen Philadelphia. De democraten zullen niet wachten zich in beweging te stellen, want die willen eenen beslissenden slag leveren aan de partij, die thans vier-en-twintig jaren lang het bewind der zaken in handen houdt en eene gedragslijn heeft aangenomen, die door bescherming van allen aard, aan de grooteren vergund, gevaarlijk wordt voor de vrijheden zoo dierbaar aan het volk. De kiezing van den President en den Onderpresident levert overigens deze eigenaardigheid op, dat zij geschiedt, om zoo te zeggen, uit de tweede hand. Het volk noemt eerst bij eene stemming zooveel kiezers als er leden zijn in het Congres van den Staat. Deze kiezers vergaderen in de hoofdplaats van dien Staat op den daartoe bepaalden dag en brengen hunne stemmen op de twee kandidaten der partij tot welke zij behooren; de eerste dier kandidaten, als zij de kroon spannen, zal optreden als President, de tweede als Onderpresident. De uitslag dier verschillige stemmingen wordt van de hoofdplaatsen der Staten gebracht naar Washington; daar worden de stemmen geteld door den Senaat en de overwinnaars uitgeroepen. Als dan de namen der kandidaten in den ‘Caucus’ zijn vastgesteld, begint de eigentlijke kieswerking. Mannen die rap ter tong zijn, worden in iedere stad, in ieder dorp uitgenoodigd om overal waar maar volk bijeenkomt, op stoel of tafel te springen en de kandidaten hunner partij aan te bevelen, hetgeen niet geschieden kan zonder dat de tegenstrevende partij in het hatelijkste daglicht gesteld worde. De dag- en weekbladen, hier zoo talrijk, vervullen dezelfde taak met dezelfde vlijt, en geene moeite wordt er gespaard om met den zwartsten inkt, wat zwart is nog zwarter te maken. Redenaars en schrijvers worden in hunnen arbeid geholpen door de kopstukken der partij, die zich de kosten niet ontzien van lijvige boekdeelen te | |
[pagina 177]
| |
doen drukken in welke al de fouten hunner tegenstrevers, natuurlijk zonder verzachtende omstandigheden, worden blootgelegd, en zulke boekdeelen worden als een repertorium aan de redenaars en schrijvers gezonden die er eene rijke stof in vinden om allerlei aantijgingen te staven en de tegenpartij als verderfelijk, afschuwelijk en vrijheidsmoordend voor te dragen. Gelijk de inktpot op die dagen ledig is van alle broederliefde, zoo is de mond vol van alle beleediging. Dit alles gaat gepaard, men kan het wel denken, met malsche teugen whiskey en bier, die op den gunstigen uitslag der kiezing, op den zegepraal van den kandidaat, op zijne gezondheid en op zijne kosten door den redenaar en zijne toehoorders genomen worden, zoo toch dat alle wanordelijkheid vermeden wordt, en zelfs op den dag der algemeene kiezingen gebiedt de wet al de drankhuizen gesloten te houden. Die dag is niet woelig gelijk bij u; immers de kiezer moet zich niet verplaatsen naar de eene of andere stad om er zijn recht uit te oefenen; hij neemt in den dag het uur dat hem het best bevalt om zijne stem te gaan geven. Zoo vermijdt men hier de samenscholingen die bij u noodzakelijk zijn door uw gebrekkig kiesstelsel, en die samenscholingen zijn gemeenlijk de bronnen van alle wanorders. Ook is hier de politieke strijd niet zoo (zou ik niet mogen zeggen?) hatelijk als in Europa; beter zal ik zeggen: de politiek is hier geene persoonlijke zaak; zij bepaalt zich bij de grondstelsels der bestiering; nooit bekommert zij zich met godsdienst of godsdienstige zaken, in andere woorden, het terrein waarop men hier vecht is echt en louter politiek en duldt geenen persoonlijken of godsdienstigen twist; de strijd wordt ridderlijk gevoerd en zoodra de haan victorie gekraaid heeftGa naar voetnoot(1) wenscht de overwonnen den overwinnaar geluk. | |
[pagina 178]
| |
Dit belet echter niet dat men op de kiesdagen hier of daar wel eene buitensporigheid te betreuren heeft. Oude veten zijn niet altijd vergeten, en het gebeurt soms dat de politieke strijd voor den eenen of anderen partijganger eene gelegenheid wordt om zijnen ouden wrok op eenen tegenstrever te koelen. Gij weet genoeg dat men in de nieuwe wereld, in dien mengelmoes van volkeren van alle zeden en geaardheid, maar al te dikwijls het woord laat aan de pistool. Niet zelden wordt ter gelegenheid eener kiezing, als de gemoederen meer gistend zijn, tusschen twee partijgangers eene oude rekening met de wapenen vereffend. Zulk betreurenswaardig voorval wordt dan in Europa met ophef door de dagbladen rondgebazuind en wij worden voorgesteld als een soort van halfbeschaafde lieden, die elkander niet kunnen ontmoeten zonder te twisten tot het bloed toe. De doorzichtige Europeaansche lezer begrijpt genoeg waartoe al die overdrijvingen strekken; in de oogen van de bewonderaars uwer knevelachtige politiek zijn zij middelen om afkeer in te boezemen voor het algemeen stemrecht, en hetgeen ter gelegenheid eener kiezing gebeurt, wordt op de rekening dier kiezing zelve gezet. Zij mogen komen, de beknibbelaars van ons stelsel, zij mogen komen en ons zien op onze groote kiesdagen en zij zullen verwonderd zijn over de bedaardheid met welke hier alles geschiedt: geen geschreeuw, geen getier, geene beleedigingen, geene aanrandigingen van personen, bestormingen van woningen en openbare gebouwen... dit hoort toe aan de oude wereld, en mochte het nooit over den oceaan onze nieuwe wereld komen bevlekken. Wat goed is blijft ons welkom, wat bedorven is pogen wij af te | |
[pagina 179]
| |
weren, en tot behoud van onze dierbare vrijzinnige instellingen dragen niet weinig bij die nieuwe burgers met hun burgerrecht vereerd, hier kiezers, vroeger in Europa verstootelingen, thans fiere en vrije lieden, verknocht met lijf en ziel aan de landswetten, die hunne rechten beschermen en wier voorschriften zij zonder veel moeite onderhouden. Daarover eenige bemerkingen in eenen volgenden brief.
Paterson, New-Yersey, 1 Febr. 1884.
C.P. van Antwerpen. |
|