De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijMuzikaal praatje uit Noord-Nederland.Waarde Kunstbode!
Gij vraagt mij wederom eenig nieuws omtrent de muzikale toestanden hier te lande, en gaarne wil ik u een en ander meedeelen van 't geen er zoo al voorviel. Dat twee uwer landgenooten, de verdienstelijke kunstenaars Huberti en Blockx veel bijval inoogstten met hunne composities op een concert door de Ned. Toonkunstenaars-Vereeniging, te Dordrecht, op den 1 November laatstleden gegeven, zal u wel bekend zijn. Het doet mij echter te veel genoegen, dan dat ik het hier nog niet eens zou vermelden. Vooral voldeden een Andante en La Chasse uit de Suite van Huberti. De kleinere stukken van Jan Blockx, waaronder een allerliefst liedeken, in den ouden trant met viool-begeleiding, door den heer Kes gespeeld, werden insgelijks zeer toegejuicht. Een noviteit in de rei der Nederlandsche toonwerken is een compositie van Richard Hol, ‘de Noordpool’ getiteld, die op den 14 November te Utrecht voor de eerste maal werd uitgevoerd. 't Lijkt wel vreemd om de Noordpool als onderwerp voor een muzi- | |
[pagina 570]
| |
kale bearbeiding te kiezen, en 't wordt ons reeds koud om het hart als we denken hoe leven, warmte en gloed daar wijken voor doodsche stilte en eindelooze nacht. De jeugdige dichter, de heer Reiger, heeft dan ook slechts enkele strophen aan het verblijf op die onherbergzame kusten gewijd; terwijl hij voornamelijk de uit- en 't huisreis, de weifelingen vóór het inschepen en de herinneringen aan 't vaderland, die de zeevaarders voor den geest zweven, heeft bezongen. Wat de muzikale bewerking betreft, daarvan maakten de koren, waaronder enkele zeer schoone, den meesten indruk; de solo's voldeden minder. De instrumentatie getuigt, zooals men dat van den heer Hol kan verwachten, van groot talent. Dat het den componist niet aan warme ovaties van de zijde van het Utrechtsche publiek ontbrak, spreekt van zelve, als men weet dat de heer Hol de ziel van het muziekleven in de oude bisschopstad is. Voeg daarbij de tegenwoordigheid van het Etat-Major van den onlangs uit het Noorden teruggekeerden Willem Barents,Ga naar voetnoot(1) tot bijwoning van het concert uitgenoodigd, zoo kunt ge begrijpen dat alles samen werkte om de geestdrift op te wekken. Gaarne had ik den indruk eens vernomen die het kunstwerk op de onverschrokken zeelieden maakte; zij toch konden beter dan iemand anders beoordeelen, in hoeverre gedicht en muziek de gewaarwordingen weergaven, die hèm bezielen, wiens oog in werkelijkheid aanschouwt, wat hier door woord en toon geschilderd wordt. De question brûlante op muzikaal gebied was wel de strijd die er in den Haag gevoerd werd tusschen den heer Verhulst en het Bestuur der Diligentia-concerten. Wat al bevoegde en onbevoegde pennen werden daardoor in beweging gebracht en wat al persoonlijke anti-en sympathieën kwamen daarbij in spel. Men weet algemeen dat op de programma's der concerten, door den heer Verhulst gedirigeerd, Wagner, Berlioz en Liszt stelselmatig geweerd worden. Het Bestuur meende echter dat men den leden ook deze kunstproducten niet mocht onthouden, 't geen tot minder aangename briefwisseling aanleiding gaf tusschen Bestuur en Directeur. Men besloot een Ledenvergadering uit te schrijven en dit geschil bij stemming uit te maken. Op den 16n November werd onder Presidium van den Haagschen Burgemeester, de hr. Patijn, de questie ter tafel gebracht; vrienden en vereerders van den heer Verhulst pleitten voor zijne opvatting, anderen verdedigden het bestuur; weer anderen namen den verderfelijken Berlioz onder handen, tot dat eindelijk, onder betuiging van groote sympathie voor den grijzen Verhulst, met 104 tegen 37 stemmen werd uitgemaakt: dat de meerderhetd met het bestuur instemde. Nu kwamen allerhande moties aan de orde, waarvan er één werd | |
[pagina 571]
| |
aangenomen, strekkende om te trachten den heer Verhulst als leider der concerten te behouden en toch nu en dan iets van de nieuwe richting te hooren De zeer curieuse oplossing (zoo het eene oplossing kan genoemd worden), is de volgende: Verhulst blijft weigeren de werken van Wagner, Berlioz en Liszt te dirigeeren Van de acht te geven concerten staat hij er één af, waarop dan uitsluitend werken der moderne richting zullen uitgevoerd worden. Volgens Het Vaderland (een der twee Haagsche couranten) zou de heer Richard Hol uit Utrecht zijn uitgenoodigd, en hebben aangenomen, om dit concert te komen dirigeeren, ‘om het bestuur en den heer Verhulst uit dit dilemna te helpen.’ Dit alles lijkt zoo vreemd dat ik het haast niet gelooven kan. Zou de heer Nicolaï, die even als Verhulst te 's Hage woont, en als dirigent der Toekomst-concerten, de moderne richting vóórstaat, waarlijk niet in staat zijn tot het dirigeeren van dit ééne Diligentia-concert? Het concert dat op 22 November ll. door de zooevengenoemde Maatschappij De Toekomst in de Schouwburgzaal werd gegeven, getuigde anders, naar de meening van vele kunstliefhebbers en kenners, wel voor de eervolle plaats, die deze inrichting onder aanvoering van Nicolaï in de kunstwereld inneemt. Wagner's Vorspiel zu Parsifal en de symphonie van Berlioz, Episode de la vie d'un Artiste, waren met de ouverture ‘Oberon’ van Weber als orkeststukken gekozen. Hoewel mijne persoonlijke sympathieën meer naar den Parsifal overhelden, moet ik toch bekennen dat in de symphonie veel schoons valt op te merken, al stuit mij vaak het excentrieke, waar Berlioz behagen in schijnt te hebben. Het bestuur had het geluk gehad van Mevrouw Sophie Menter als soliste te kunnen engageeren. Met een concert van Rubinstein en verscheidene kleinere stukken, waaronder een Fantaisie van Liszt op de Muette, ontwikkelde zij al de schitterende eigenschappen die haar tot een der eerste pianisten van onzen tijd stempelen. Naast haar als solist op te treden mogt misschien een waagstuk heeten voor een jeugdig kunstenaar als de heer Henri Bosmans uit Amsterdam. Het deed mijn vaderlandsch hart goed dat de jonge man met glans dezen proef doorstond, algemeen toegejuicht en teruggeroepen werd; ik stelde zijn optreden te meer op prijs, toen ik vernam dat dit talent op eigen bodem was gekweekt, en uitsluitend was gevormd aan de Koninklijke Muziekschool te 's Hage. Het Caecilia-concert, onder leiding van den heer Verhulst te Amsterdam, op 16 November gegeven, heeft zeer voldaan Men weet dat deze concerten zonder medewerking van solisten plaats hebben en dat het programma uitsluitend uit orchestwerken is saamgesteld. De navolgende composities waren nu ter uitvoering gekozen: 1e Ouverture Anacréon van Cherubini; 2e onvoltooide symphonie van Schubert; | |
[pagina 572]
| |
3e Novelletten voor strijkorchest van Gade; 4e Adagio en Allegro uit het Concerto Grosso van Händel; 5e Ouverture ‘Manfred’ van Schumann, en tot slot, de 2e symphonie van Brahms. De Vereenigde Toonkunstenaren, een gezelschap dat zeer veel aanmoediging verdient, en vroeger onder leiding van den heer Thadewaldt uit Berlijn stond, wordt tegenwoordig aangevoerd door den heer J.G.H. Mann, een jeugdig toonkunstenaar uit 's Hage, van wien men gunstige verwachtingen voor de toekomst mag koesteren. Het gemis van een goede, aan de eischen des tijds beantwoordende concertzaal doet zich meer en meer gevoelen. Het Paleis voor Volksvlijt, waarde Amsterdamsche Orkest-Vereeniging onder leiding van den heer Coenen hare uitvoeringen geeft, aat ten opzichte der accoustic alles te wenschen over. In een stad als Amsterdam, waar voor de inrichting van een Panopticum zooveel ten koste werd gelegd, waar een Eden-Theater in alle luister zal verrijzen, mocht de Muze der Toonkunst wel een tempel harer waardig gesticht worden!
Shac. |
|