staan eener Vlaamsche Opera in Antwerpen mogelijk, als uitvloeisel van den reuzenarbeid van den Vlaamschen maëstro Benoit, die Vlaamsch België op nationaal kunstgebied deed herboren worden. De Vlaamsche Opera moet tevens eene schrede nader leiden tot de bekroning van diens arbeid, het Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen.
Op Zaterdag, 8 October heeft de eerste vertooning plaats gehad, bestaande uit: 1o De Vergissing, zangspel in 1 bedr., woorden van Paul Billiet, muziek van Joz. Mertens; 2o De Wonderdokter, id. van Ern. Vander Ven en Joz. Bosiers, en 3o De Engel op Wacht, id. van P. Geiregat en Karel Miry.
Wij kunnen ons oordeel over deze eerste opvoering niet beter uitdrukken, dan door den volgenden brief, welken Peter Benoit den Bestuurder van het Opera-gezelschap, Ern. Vander Ven, heeft toegestuurd.
Waarde Heer,
Toen ik Uw omzendbrief ontving, waarbij gij melding deedt van de vorming van een Vlaamsch Opera-gezelschap, met welke stichting gij het begin der vollediging van mijn streven, - waarom niet ons aller streven? - op dramatisch gebied bedoelt, was dit mij, en wellicht ook allen wie den vooruitgang onzer Vlaamsche muziekkunst aan 't harte ligt, eene blijde mare.
Met nieuwsgierigheid en niet minder belangstelling zag ik den dag tegemoet, waarop voor de eerste maal uw gezelschap op zou treden. Dit toch zou mij doen blijken in hoeverre uwe bedoelingen welgemeend waren en welke opvatting gij U van de zaak steldet.
Ik wil U thans zonder omwegen volgens den uitslag mijne indrukken meedeelen. Met genoegen bestatigde ik in de allereerste plaats, dat uw oproep gericht aan het Antwerpsch publiek zoo warm is beantwoord geworden, en dat zoowel de leden van ons Stadsbestuur nevens zoovelen, wier namen op het gebied van kunst en letteren een wijdsche klank hebben, waren opgekomen om uwe poging door hunne tegenwoordigheid te ondersteunen. Dit heeft mij reeds doen begrijpen, dat het bestaan van een Vlaamsch muzikaal dramatisch gebied noodzakelijk is en dan ook wenschelijk wordt geacht.
Uw gezelschap bevat talentvolle leden, dit is door de eerste opvoering der verschillende stukken stellig gebleken Het bevat echter ook zwakke elementen, onberekend voor de taak, die gij U met uwe stichting voor oogen hebt gesteld.
Immers gij bedoelt toch kunstveredeling door middel van de kunst. Ik begrijp zeer wel en in uw omzendbrief zegdet gij het reeds: ‘dat niet aanstonds een gunstige uitslag verwacht zou kunnen worden’