De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6
(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 570]
| |
Tooneel en letterkunde- Prijskampen. - De wedstrijd voor een volksboek over De Spaansche Furie, door het Antwerpsch Gemeentebestuur uitgeschreven, geen voldoenden uitslag opgeleverd hebbende, zoo heeft het Bestuur de prijsvraag op nieuw uitgeschreven, en wel tegen 1 Augusti 1877. - Zooals men weet bedraagt de uitgeloofde prijs 1000 fr. Het werk, beslaande 80 à 100 pag. in 8o, moet in de Nederlandsche taal in den volkstrant geschreven zijn. De historische waarheid mag niet ten dienste van het verhaal worden over 't hoofd gezien, en het onderwerp mag ook niet onder vorm van historischen roman worden behandeld. Het verhaal zal, op stoffelijk, zedelijk en staatkundig gebied vergelxkingen bevatten tusschen den toestand van de XVIde eeuw en dien der XIXde eeuw. Het zal de oorzaken die tot de Spaansche Furie aanleiding gaven doen kennen evenals hare gevolgen voor Antwerpen en voor de Nederlanden. Het bekroonde werk blijft de eigendom der stad. Zij kan het op hare kosten uitgeven, en in dit geval ontvangt de schrijver 50 exemplaren ten geschenke. De schrijvers mogen zich op geenerlei wijze doen kennen. Zij zullen op hun handschrift eene kenspreuk zetten, die zij op een verzegeld briefje zullen herhalen, naast hunnen naam en hun adres. Een bijzondere Jury zal door de zorgen van het stadscollegie worden benoemd, om over de ingezonden werken uitspraak te doen.. | |
Toonkunde.- Het huis Schott van Brussel heeft een zestal keurige Vaderlandsche Liederen in 'tlicht gegeven van den Gentschen toondichter Jan Van den Eede, poëzie van Em. Hiel. Vijf dezer zangstukjes zijn van eenen franschen tekst vergezeld. - Eene andere muziekale uitgave, die wellicht nog meer belangstelling wekken zal, is die van een paar fragmenten, uit Peter Benoit's Charlotte Corday. De uitgever Schott heeft daartoe ‘Marat's alleenspraak’ en ‘Charlotte's visioen’ gekozen. Het letterkundig gedeelte van dit lyrisch drama is, zooals men weet, het werk van den heer Ern. Van de Ven, of | |
[pagina 571]
| |
liever alleen de dramatische bewerking van dit stuk. Inderdaad naderhand is gebleken dat Charlotte Corday in de meeste tooneelen bijna woordgetrouw is vertaald uit eene duitsche novelle van Karl Frenzel. Zoolang wij het stellig bewijs daarvan niet onder de oogen hadden, meenden wij met de vermelding van dit feit te mogen wachten. Doch thans dat een Antwerpsch weekbfad de beide teksten (novelle en drama) heeft afgekondigd, is de vergelijking mogelijk, en de bron van bedoeld tooneelstuk geen geheim meer. Zeker zou de heer Van de Ven beter, meer loijaal gehandeld hebben, door van den beginne af die bron zelf aan te duiden - wat thans zonder twijfel door den uitgever Schott zal worden gedaan; - dàn zou hij zich al die beschuldigingen van ‘plagiaat’ hebben gespaard, die hem in den laatsten tijd zoo kwistig werden naar het hoofd geslingerd. Nu, dit alles neemt in geenen deele iets af van de innerlijke waarde der muziek. Geen twijfel ook of de bovenaangekondigde fragmenten uit Charlotte Corday zullen door 't muziekminnend publiek met veel verlangen worden te gemoet gezien. Benoit's partitie is en blijft een terecht gewaardeerd werk. Ook verwondert het ons niet te vernemen dat de ‘Concerts populaires de Musique Clasique’ te Brussel van plan zijn de muziek en de kooren der Charlotte op een volgend concert uit te voeren. Ook te Parijs zal eerlang in de zaal Pasdeloup de bekende walz en de treurmarsch uit Benoit's werk worden ten gehoore gebracht. - Te Antwerpen zal in den loop van Januari e.k. een Toonkundig feest plaats hebben dat niet missen kan veel ophef in onze kunstwereld te maken. Men houdt zich ijverig bezig met de inrichting van een groot vlaamsch Concert, waarop uitsluitelijk zouden worden uitgevoerd werken van een jongen componist, die misschien wel het meest van allen de school van Benoit tot eere strekt, -wij hebben den heer Jan Blockx genoemd. Behalve de muziek van het zangspel ‘Iets vergeten’ dat wij in het belletrisch gedeelte dezer aflevering opnemen, zal daarop worden ten gehoore gebracht: een zeer keurig vrouwenkoor met soli, getiteld Vredezang (poëzie van Ledeganck), een achtstemmig madrigaal; een zeer eigenaardig orkeststuk: ‘Liedeken in den ouden trant’; een mannen- | |
[pagina 572]
| |
koor met orkest, getiteld ‘Op den stroom’ (poëzie van wijlen Dr Heije) en eene melodie ‘In 't priëeltje’ (poëzie van A.J. Cosyn) met begeleiding van viool en piano. Ook de uitvoering zal buitengewoon puik wezen: als solisten de dames de Give-Ledelier en Sleeckx en de heeren Blauwaert en Henry Collin. Voor de samenstelling der koren hebben de voornaamste dames en heeren liefhebbers onzer stad aan den heer Blockx hunne medehulp beloofd, en dat met eene bereidwilligheid, die bewijst hoezeer allen in de veelbelovende toekomst van den jongen kunstenaar belang stellen. Geen twijfel dus of met dergelijke elementen zal het feest aan de hoogste verwachtingen beantwoorden en gewis den roem onzer jonge Vlaamsche school bevorderlijk wezen. | |
Necrologie.M.J. de Bosch Kemper, begaafd Nederlandsch rechtsgeleerde en letterkundige, overleden te Amsterdam (20 octoberjl). in den ouderdom van 68 jaren. - Een zijner voornaamste werken is ‘Aanteekeningen op het Wetboek van strafvordering’ een klassiek werk in de rechtsgeleerde letterkunde van Nederland. Ook de staatshuiskunde en de statistiek in Holland zijn aan de Bosch Kemper veel verschuldigd. Na het hoogleeraarsambt te hebben vaarwel gezegd schreef hij twee bijzondere werken: De Wetenschap der Samenleving en De geschiedenis van Nederland na 1830. Dit laatste werk is nog niet volledig in druk verschenen; doch men hoopt het uit 's mans nagelaten papieren te kunnen voltooiën. Die zoo goedhartige als begaafde man heeft zijnen vriend E.J. Witkamp, met wien hij zijn bekend volksbladje (à 1 cent) uitgaf, slechts een jaar overleefd. Jacob Van Oosterwyk-Bruyn, letterkundige, overleden te Amsterdam, in den ouderdom van 82 jaren. Hij was een niet onverdienstelijk volksdichter, en meer dan 50 jaren penningmeester van het kunstgenootschap Felix Méritis. Jos. Grégoir, toondichter en pianist, overleden te Elsene (bij Brussel). De heer Gregoir, heeft zich een goeden naam in de nationale kunstwereld had verworven, die niet missen kan eene blijvende herinnering te laten. Hij was een broeder van don verdienstelijken Antwerpschen componist en muziekgeschiedschrijver M. Edward Gregoir. |
|